KOKICHI MIKIMOTO

Op het gebied van juweelkunst betekende Kokichi Mikimoto evenveel als Gutenberg voor de boekdrukkunst en Thomas Edison voor de elektriciteit. Precies honderd jaar geleden haalde hij de eerste parel boven in een parelkwekerij van oesters uit de Agobaai.

Vlakbij Ise, zo’n zes uur ten zuiden van Tokio, dobbert de boot op de kabbelende golven. De Stille Oceaan doet zijn naam alle eer aan. Tussen de in het blauwe water verspreide smaragdgroene eilandjes staan duizenden bamboebakken netjes op rijen. In deze onderwaterkwekerij huizen enkele miljoenen akoya-pareloesters. Nog een kanaal tussen de eilanden, en dan nog één, en dan komen we bij het Eiland der Parels, het heiligdom van de familie Mikimoto.

De juwelen van Kokichi Mikimoto sierden gekroonde hoofden: koningin Elizabeth van Engeland, prinses Grace van Monaco, koningin Silvia van Zweden, de koninklijke familie van Spanje en de keizerlijke familie van Japan. Het Eiland der Parels werd bezocht door belangrijke figuren uit de artistieke en politieke wereld: Edgar Fauré, André Malraux, Mstislav Rostropovitsj… Het huis van zijn eerste experimenten staat nog altijd op het Eiland der Parels.

Sumiko Mikimoto ontvangt ons. Ze spreekt perfect Frans. “Ik maak nu al bijna vijftig jaar deel uit van deze dynastie en ik heb het geluk gehad Kokichi persoonlijk te kennen.”

De slanke, gedistingeerde dame is de echtgenote van Yoshitaka Mikimoto, kleinzoon van Kokichi. Zij was een van de beste pianoleraressen van haar generatie. Haar handboeken worden nog altijd gebruikt door virtuozen in spe. Om haar hals draagt ze een parelsnoer, parels van Mikimoto. “Ik heb ze al 45 jaar. Het zijn levende edelstenen. Ze zijn heel broos. Ze houden niet van het donker en ook niet van parfum.”

Dat parels zo delicaat zijn, verklaart misschien het feit dat de pareltraditie in Japan vooral een vrouwenzaak is. Tweeduizend jaar lang waren het enkel Ama-vrouwen die in de Isebaai naar parels doken. Maar ook vandaag nog zijn in Mikimoto’s kwekerij de vrouwen in de meerderheid, zowel in de kweek als in de verkoop. Het bedrijf is intussen uitgegroeid tot een welvarend imperium binnen de luxegoederenindustrie. Per jaar verkoopt Mikimoto in zijn boetieks op de New Yorkse Fifth Avenue, de Parijse Place Vendôme en in de Ginza-wijk in Tokio parels voor meer dan 125 miljard frank.

“Wij hebben maar één bekommernis, dat is parels van de allerbeste kwaliteit aanbieden. Daarom behouden wij alleen de hanamada, perfecte parels die slechts 5% van de productie uitmaken. Uit de 68 ton parels die in 1992 geproduceerd werden, selecteerden wij slechts 4 ton. Milieuvervuiling en klimaatswijzigingen tasten de oesteroogst steeds meer aan”, licht Toyohiko Kasuga toe. Kasuga (49) is de echtgenoot van de achterkleindochter van de stichter en president van het Mikimoto-imperium.

Parels waren al begerenswaardige kleinoden in Babylon, boeddhistisch Tibet (waar ze door de monniken “stenen der verleiding” werden genoemd), het oude China (dat zijn “hiernamaals” met parels bezette) en de eerste christenen (die ze tot symbolen voor Christus en de Maagd Maria maakten). In de negentiende eeuw wisten ze in Japan de zoon van een bescheiden noedelverkoper aan de Shima-kust te bekoren. De jongeman Kokichi Mikimoto geraakte werkelijk bezeten door parels. Hij hing altijd rond in de buurt van vissers, observeerde duikers en probeerde binnen te dringen in het gesloten wereldje van handelaars. Men probeerde hem op andere gedachten te brengen. Men legde hem uit dat het voortbestaan van de oesters zelf bedreigd werd door de grote vraag van de prinselijke hoven over heel de wereld. Men beweerde dat het niet lang meer zou duren of oesters behoorden tot het verleden. Mikimoto gaf echter niet op. Eerst trachtte hij te begrijpen hoe een oester een parel maakt, en daarna probeerde hij haar te dwingen een parel voort te brengen.

In 1888 legde hij het eerste pareloesterpark aan in de monding van de Shinmei in Shima. In 1890 ontmoette hij professor Kakichi Mitsukuri, een autoriteit op het gebied van zeebiologie. Een beslissende ontmoeting om op de ingeslagen weg voort te gaan. Professor Mitsukuri legde hem namelijk uit dat een vreemd lichaam dat de oesterschelp binnendringt, door de oester niet wordt afgestoten. Integendeel, de oester zal parelmoer afscheiden om zichzelf te beschermen. En dat vormt mettertijd een parel.

Heel de Shima-baai lachte met Kokichi, de leerling-tovenaar die de geheimen van de natuur wilde nabootsen. Bij een glas sake werd verslag uitgebracht van de laatste stand van zaken: hoe hij allerlei dingen in de oesters probeerde te wurmen (zand, hout, glas), hoe hij zijn slachtoffers onder water in bamboemanden hing.

In 1892 werden de pareloesters in de monding van de Shinmei vernield door een rode vloed, te wijten aan een abnormale toename van plankton in het water. Gelukkig had Mikimoto het Toba-park nog, vlak bij het Eiland der Parels. Daar ontdekte zijn vrouw Ume op 11 juli 1893 de eerste halfronde parel, gevormd rond een kern van parelmoer: de eerste gekweekte parel ter wereld.

In 1895 vernielde een tweede rode vloed de hele kwekerij: 850.000 akoya’s. Alvorens alles in zee te kieperen, sloot Mikimoto zichzelf op in zijn laboratorium en opende hij de oesters één voor één. Uit de dode oesters haalde hij vijf gekweekte, perfect ronde glanzende parels, die in schoonheid niet voor natuurlijke parels hoefden onder te doen.

In 1897 kon Mikimoto een patent nemen op zijn methode. “Ik wil de hals van alle vrouwen ter wereld met een parelsnoer sieren”, verklaarde hij stoutmoedig. Hij opende zijn eerste winkel in Ginza, de chique wijk in Tokio. Het jaar nadien richtte hij de eerste moderne juwelenmakerij in Japan op.

Vele mensen begonnen zich toch zorgen te maken om de nieuwe uitvinding, een imitatie die de parelmarkt flink zou kunnen bedreigen. Nochtans verschilden deze gekweekte parels in niets van de traditionele.

Mikimoto zou model staan voor de grote Japanse elektronicabedrijven van nu. Ten eerste kon hij iets wat al bestond imiteren en perfectioneren. Ten tweede was hij een genie als het op promotie aankwam. Hij verbaasde vriend en vijand met zijn modellen van de pagode van de Horyujil-tempel, vervaardigd uit platina en 12.760 parels, en van de Liberty Bell in Philadelphia, bezet met 12.250 parels en 360 diamanten.

Hij wilde de parels redden van de ondergang en zijn techniek werd geleidelijk overal ter wereld overgenomen. Hij is zelf nog zijn methode gaan aanleren in Australië.

De firma Mikimoto kweekt eerst zelf zijn akoya-oesters gedurende drie jaar. Dan worden ze geënt en nog eens voor anderhalf jaar in de bamboemanden onder water gehangen. Het oogsten gebeurt in de winter, omdat de lage watertemperaturen glans en kleur aan de parels geven.

“De kwaliteit van een parel wordt bepaald door zijn glans en de dikte rond de kern die in de oester werd geënt”, vertelt Sumiko. “De kernen zijn kleine korrels parelmoer afkomstig van de schelpen uit de rivieren in Mississippi, Tennessee en Ohio: dat zijn de hardste enten die we hebben kunnen vinden.”

Volgens de legende zouden parels tranen van wenende engelen zijn die op de bodem van de zee zijn gevallen. Misschien was Mikimoto wel een engel gelijk. In 1924 benoemde de keizer hem officieel tot juwelier van de keizerlijke familie. In 1927 verklaarde Thomas Edison toen hij de parels onderzocht: “Biologisch is het onmogelijk. Maar u hebt dit wondertje tot stand gebracht.”

Patricio Estay / Dune

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content