Roald Dahl’s Griezelkookboek is uit. Zijn weduwe Felicity en zijn vaste

tekenaar Quentin Blake zorgden samen voor allerlei vies lijkende maar lekkere gerechten met knotsgekke namen uit de verhalen die ieder kind kent.

GRIET SCHRAUWEN

FOTO’S : LIEVE BLANCQUAERT

Onlangs op de BBC “De Heksen”, gebaseerd op het verhaal van Roald Dahl, nog eens bekeken en grondig genoten van Anjelica Huston in de glansrol van toverkol die allergisch is voor de “stank” van jong mensenvlees en die daarom haar neus dichtknijpt als er een kind in de buurt komt. “De Heksen” dragen handschoenen om hun klauwen te verbergen, nog akeliger dan die van Sneeuwwitjes stiefmoeder in de tekenfilm van Walt Disney. O wee als een kind in die klauwen valt : het wordt fluks omgetoverd in een muis, om vervolgens achternagezeten te worden door de kat. En het ergst van al : heksen duiken op waar je ze het minst verwacht. Het zijn mooie en ogenschijnlijk lieve mevrouwen. Van de kinderbescherming, nog wel.

Angstaanjagende, bloedstollende scènes. Een nachtmerrie, en tegelijk ontzettend plezierig, want de oma van het bedreigde jongetje is toch wel de allerliefste, de meest begrijpende oma die je je kunt voorstellen, zeker ?

Wat een kunstenaar was Roald Dahl in het verzinnen van gruwelen en van tedere lieflijkheden… Hoe briljant was zijn humor en vindingrijkheid.

Volwassenen kennen hem van Mijn Liefje, Mijn Duifje, Gelijk oversteken of van De obscene vertellingen van Oom Oswald. Maar net als alle kinderen van de hele wereld, zijn ook volwassenen dol op De Reuzenperzik, op De Griezels, op Daantje de wereldkampioen, of op Sjakie en de chocoladefabiek, Mathilda, de GVR, en tal van andere, waaronder autobiogafische boeken als Boy.

Dahl’s verhalen zijn spannend en meeslepend voor het kind aan wie je ze voorleest, en zo mogelijk nóg meeslepender en meesterlijker, nóg grappiger en ontroerender voor de voorlezer, die er jaren later met ongeneeslijke heimwee aan terugdenkt.

Dahl, die zelf verdacht veel leek op de GVR (zijn kreatie van de Grote Vriendelijke Reus), is dood. Zijn weduwe Liccy zoals hij haar noemde, zal zeggen : “Hij was zelf zo groot dat hij in geen enkel bed kón passen. Als we op reis gingen, schreven we vooraf naar het hotel : please, a long bed. Pour nous un grand lit de marriage. En dan nog, ” zegt ze. “Roald sliep slechts enkele uren per nacht, omdat hij zoveel pijn had. Eeuwige problemen met zijn rug, sinds zijn vliegtuig neerstortte tijdens de Tweede Wereldoorlog. “

Zijn vaste illustrator Quentin Blake : “Mensen beseften niet dat Roald pijn had. Hij was altijd vrolijk, maakte grapjes en plaagde iedereen. Klagen deed hij nooit. “

In ’90 stierf Roald Dahl. Vierenzeventig jaar oud. Hij was een kind van een geëmigreerd Noors echtpaar. Toen hij achttien was, trok de jonge Roald naar Afrika, waar hij brandstof en smeerolie verkocht. Drie jaar later, in ’39, nam hij dienst bij de RAF en als oorlogspiloot onstnapte hij enkele keren ternauwernood aan de dood. Puur toevallig begon hij met het schrijven van verhalen : een Amerikaans auteur vroeg hem te vertellen over zijn oorlogservaringen, en omdat Dahl ze niet zo goed mondeling kon verwoorden, stelde hij voor ze op papier te zetten. Het was meteen raak : zijn eerste verhaal werd in de krant gepubliceerd, zonder dat er één letter werd veranderd. Het begin van een glansrijke schrijverscarrière.

Privé ging het hem minder goed voor de wind. Ziekte, ongelukken, zelfs de dood van één van zijn kinderen, en later nog een echtscheiding.

Nu de schrijver zelf bijna vijf jaar dood is, verschijnt “Roald Dahl’s Griezelkookboek” : de vieze dingen of de verrukkelijke hapjes die gegeten worden in zijn kinderverhalen. Soep van De Heksen, stinkhommeleieren en wurmenspaghetti van De Griezels, snoskommers van De GVR en meer van dat fraais. Het boek is samengesteld door Felicity Dahl en Quentin Blake.

Het Griezelkookboek is een mooie aanleiding om een oude droom waar te maken : een pelgrimstocht naar de leefwereld van Dahl, indien mogelijk het huis bezoeken waar hij woonde, praten met de mensen die hem goed kenden. Felicity Dahl beantwoordt snel en uitermate vriendelijk mijn brief : “Als jullie Gipsy House willen bezoeken, neem dan in Marylebone Station de trein, richting Aylesbury. Na drie kwartier stapt u uit in Great Missenden. Als u van tevoren even belt, worden jullie daar opgehaald. Of ik op dat ogenblik thuis zal zijn, is nu onmogelijk te zeggen, maar er is altijd iemand aanwezig om u te ontvangen. Ik wil u graag ontmoeten dinsdag, in onze flat in South Kensington, Londen. “

Van telefoneren komt niks terecht : ofwel vertrekken we meteen, ofwel missen we de trein. Ongeveer drie kwartier later staan we in een klein, kraaknet stationnetje.

Gipsy House ? De enige taxichauffeur van het dorp kent het niet eens. Het huis van de familie Dahl ? O yes, dàt kent hij wel. En nog eens vijf minuten later duwen we het roestige hek open. In de voortuin staat een antieke, roze woonwagen. De hond die nog samen met de schrijver op de foto’s staat in het boek “Aan tafel met Roald Dahl” komt ons kwispelend tegemoet, ligt wulps in het Britse groene gras te kronkelen en laat zich gretig op de buik krabbelen.

“Isn’t this a gorgeous day, ” kirt een typisch Engelse mevrouw van onder haar strohoed. Ze zit geknield op een kussentje, onkruid wiedend in het zonnetje.

“Nee, mevrouw Dahl is er niet vandaag. Ze moest voor zaken naar de stad, maar kijkt u rustig rond, ” zegt ze hoffelijk en buigt zich weer over het bloemperk.

Door de open ramen klinken opgewekte vrouwenstemmen, in de hall staat een wandelstok. De achtergevel van het huis is begroeid met bloeiende blauwe regen en van daaruit loopt een recht pad naar het tuinhuis onder een prille hemel van lentegroen, tussen rode tulpen. In dat “hutje” trok de schrijver zich terug in zijn eigen wereld vol verzinsels.

Ik sta op mijn tenen en kijk door het raampje boven in de deur naar binnen. Dahl’s tafel staat er nog. Aan deze tafel zat hij, uren per dag, zijn benen onder een plaid.

Naast het tuinhuis is een maze, een labyrint, waartussen stenen liggen met de voetafdrukken van een reus, en arduinen platen waarin zinnen uit zijn boeken gebeiteld staan. Iets verderop in de tuin staat de serre, waar Roald Dahl sla, rozen en orchideeën kweekte. Op een ander hok in de tuin tussen kindertekeningen van kop-voeters in witte verf en in hanepoten de namen van zijn dochters : Tessa, Ophelia, Lucy…

De volgende dag wachten QuentinBlake en Felicity Dahl ons op in haar Londense flat. De zon schijnt vrolijk op de blank geschuurde houten keukentafel. De stoelen zijn overtrokken met een witte stof met donkerrode tekeningen van giraffen en leeuwen. Aan de muur een foto van Roald Dahl-met-hond, ergens anders een papieren krokodil.

“Roald woonde graag op het platteland. Overdag toch, ” zal Felicity later zeggen. “’s Avonds hield hij van de stad, om er lekker te eten, om te gokken, om bij zijn vrienden te zijn. Zijn we niet allemaal zo ? Vooral op een prachtige dag als vandaag ? “

Het wordt een gezellig en opgetogen gesprek. Ingetogen soms ook, intiem, maar woorden als wonderful en lovable zijn nooit lang uit de lucht. En zo zijn onze gesprekspartners zelf ook. Felicity is een mooie, alleraardigste dame. Een gedroomde oma. Ze is nog niet grijs, maar heeft al wel een knoetje. En QuentinBlake is een goedlachse, vriendelijke meneer. Ik verwachtte dat hij een stuk jonger zou zijn, maar hij is ook al een ouwe rakker : net gepensioneerd, en bovendien de meest beminnelijke man die ik ooit mocht ontmoeten.

Ze hebben het best leuk met hun tweetjes. Ze maken geen hot dog voor ons, maar een hot frog : ze bakken als ware keukenprins en -prinses een kikker in de pan, naar één van de recepten uit het Griezelkookboek.

Op de vraag of ze al eerder een boek had geschreven, antwoordt Felicity Dahl voornamelijk met hoge, lacherige gilletjes.

“Nee, nee ! Ik was zeker geen schrijver, eerder het omgekeerde. In mijn familie deed de grap de ronde dat ik een analfabeet was, en dat ik daarom trouwde met een schrijver. Ik was de schande van de familie omdat ik zakte in het voorlaatste jaar. Voor Engels, mijn moedertaal. Ik ben zelfs nooit tot a-levels geraakt. Tijdens dat eksamen moest ik een stuk schrijven over a hat. Ik schreef het overal fout. Ik schreef hate. Toen ik op het eind zag wat ik had aangericht, schreef ik als laatste zin I hate hats. (Ze lacht alweer.)

Daarna werkte ik als stiliste voor Harper’s Bazaar, trouwde en kreeg drie kinderen. Ik werkte ook als costumière voor film en tv, maar toen mijn kinderen tieners waren, werkte ik te vaak naar mijn zin in het buitenland. Ik gaf mijn baan op en ging weer naar de akademie om te leren houtsnijden en vergulden. Mijn leven nam een andere wending toen ik met Roald trouwde, maar mijn firma bestaat nog steeds en krijgt ook opdrachten van het koninklijk paleis.

Eigenlijk was Het Griezelkookboek een idee van de uitgever. Het jaar voor Roald stierf, werkten we samen aan zijn laatste boek : “Aan tafel met Roald Dahl”. Het werd een fraaie uitgave, met foto’s en recepten van alles wat Roald lekker vond. Dat boek heeft iets heel warms en intiems. Daar hield Roald zo van : een gezin samen rond de keukentafel. We maakten een boek over ons huis en onze mooie herinneringen. Met de beste recepten van onszelf, van vrienden, van familie.

Josie Fison kookte en zorgde voor de receptuur, en Jan Baldwin fotografeerde. Roald was een echte foodie, dol op eten. De uitgever vond dat we ook een kookboek voor kinderen moesten maken, en ik was het volkomen met hem eens : de gekke ideeën die Roald had over kinderen en voedsel… Roald grommelde maar wat, met zijn hoofd in zijn handen en zei : “God, no. Niet nóg een boek. Een kookboek dan nog. “

Hij beschreef wel voedsel in zijn boeken, maar om dat nou om te zetten in recepten… Een kookboek is ook zo moeilijk : het moet tot op de letter korrekt zijn of het lijkt nergens op. Roald vond het veel te omslachtig.

Op een dag kwam ik in de tuin, in dat huisje waar hij altijd zat te schrijven, en op de tafel lag een stapeltje papier, met bovenop een boodschap voor mij : “Ik vind het a bloody good idea. “

Hij had alle gerechten zelf opgezocht en opgeschreven, met verwijzingen naar de verhalen waar ze in voorkwamen. Maar daar bleef het voorlopig bij : Roald werd ziek en stierf. Helaas.

Pas daarna nam ik me voor er echt werk van te maken. Quentin zag het meteen ook zitten. Ik belde de anderen, Jan en Josie, die ook meewerkten aan zijn laatste boek, en we gingen aan de slag. “

Quentin Blake : Ik dacht dat ik maar een paar tekeningetjes zou moeten maken, maar het werd een vreselijk ingewikkelde aangelegenheid. Eerst moest bedacht worden hoe die dingen moesten worden bereid, hoe ze eruit moesten zien, en daarna hoe we ze in beeld zouden brengen. De gerechten moeten er vies of gruwelijk uitzien, maar toch écht lekker zijn. Dat is toch wat kinderen spannend vinden ? (Met een hoog stemmetje 🙂 Er zitten wormen in ! (Hij griezelt er zelf van. En dan, verrukt 🙂 Maar het is njam, njam, nyummie ! ! !

Felicity Dahl : Uiteindelijk hebben we alles hier in Londen gedaan, omdat Quentin om de hoek woont. In de keuken kookten we, en in de living maakten we een soortement teken- & foto-studiootje. Twee maanden hebben we daaraan gewerkt, en het was biezonder leuk. Het mooiste was dat dit boek gemaakt is door de mensen die Roald het dierbaarst waren.

Hoe lang hebben jullie, Roald Dahl en Quentin Blake, samen gewerkt ?

Blake : Een jaar of vijftien, denk ik.

Dahl : Langer, volgens mij.

Blake : Even kijken. Het eerste boek van ons samen was De Reuzenperzik, en dat was in ’62. Gosh. Veel langer dus. De tijd staat niet stil.

Dahl : Zie je wel. Jullie waren echt een tandem geworden. En de anderen waren ook home made. Josie die met mij de gerechten uitwerkte, had ook gezorgd voor de receptuur van “Aan tafel metRoald Dahl. ” Een fantastische kok. Ze was echt kind aan huis bij ons en woonde lang bij ons in Gipsy House, ook in de tijd dat Roald ziek was en stierf. Vóór de opnamen van Het Griezelkookboek hebben Josie en ik heel veel geëxperimenteerd. We haalden er kinderen bij om ze alles te laten proeven. Dolle pret.

Blake : Josie is een schitterend kind.

Dahl : En Jan Baldwin, de fotografe van dit boek en het vorige, is ook zo’n interessante en boeiende persoonlijkheid. Ze kwam voor het eerst bij ons omdat ze door het tijdschrift Country Living was gestuurd om ons huis te fotograferen. Roald vond dat Jan prachtig werk leverde. Zij was de enige die nog in huis mocht komen om foto’s te nemen. Zij heeft hem zelfs nog gefotografeerd toen hij al ziek was, in piama in bed. De laatste foto van hem.

En Quentin Blake ? U was al veel langer vertrouwd met het werk van Dahl.

Blake : Bij het maken van Het Griezelkookboek, was ik er pas bij betrokken toen alles in beeld moest gebracht worden. Het probleem was : hoe brengen we dat voedsel en de getekende figuren uitRoalds boeken samen ? Ik vond dat je de gerechten ook moest zién. We maakten dus eerst een polaroid van de bereiding, ik maakte een kladje. Daarna werden de echte foto’s gemaakt om ze samen te brengen met de tekeningen. Vooral de korrekte positie van de gerechten was belangrijk voor de fotografie. Vloeistoffen mochten niet de verkeerde kant uitlopen : als een fles schuin staat, blijft de vloeistof die erinzit waterpas. En lepels druipen altijd af, nooit op.

Hoe reageren kinderen op Het Griezelkookboek ?

Blake : Ze vinden het geweldig. Eén meisje vertelde me dat ze met haar moeder meteen naar de winkel wilde, toen ze in “Sjakie en de chocoladefabriek” had gelezen over aflikbaar behangpapier. Dat kind was oprecht ontzet toen bleek dat het niet eens te koop was. Nu kan die droom werkelijkheid worden : er bestaan recepten voor. Als het “behang” droog is, kan het zelfs opgerold worden en een tijdje bewaard blijven.

Ik beklaag die arme moeders, die het moeten klaarmaken. (lacht)

Dahl : (lacht ook) En die arme vaders, naar ik mag hopen.

Het is dus de bedoeling dat ouders koken uit dat Griezelkookboek ?

Blake : Samen met de kinderen. Zo zou Roald het alleszins gewild hebben : hij vond het heerlijk om samen met de kinderen te koken. Trouwens : wat is voor volwassenen en wat voor kinderen ? Dat vraag je je bij Dahl’s verhalen toch ook af ? Voor allebei, zou ik zeggen. Mij lijkt het een soort gezinsboek, iets voor de hele familie. Sommige dingen kunnen kinderen wel zelf maken. Snoskommers, bijvoorbeeld.

Dahl : Andere dingen zijn dan weer te gevaarlijk of te moeilijk om kinderen in hun eentje te laten doen. Voor iets als heet ijs hadden wij zelf al onze verbeeldingskracht nodig. En werken met messen is ook niet zonder risico. Vooral Amerikanen zijn tuk op veiligheidsvoorschriften. “Opgepast, want in de kaken van de krokodil van Quentin zit een kleerhanger. ” Maar je kunt kinderen toch niet tegen alles beschermen ?

Wat zegt u ? De krokodil van Quentin ?

Blake : (lacht) Het eerste ontwerp om van een stokbrood een krokodil te maken, komt inderdaad van mij. Maar tekenen is voor mij veel makkelijker dan koken. Josie kon dat natuurlijk veel beter.

Tot zijn en onze spijt kan Blake niet langer blijven. Een drukke agenda : I’m so sorry, I hope you do apologize.

Als hij de deur uit is, zegt Felicity : “Quentin is pas met pensioen. Hij was prof illustratie aan het Royal College of Art. Zijn studenten dragen hem nog steeds op handen. Maar met pensioen zijn, betekent niet dat hij niks meer doet. Zelfs als hij met vakantie gaat naar zijn huisje in Frankrijk, kombineert hij dat met werken. Quentin kan niet niksen, ook in Frankrijk heeft hij een atelier en er is altijd werk aan zijn huis. Het houdt nooit op. Hij heeft zijn eigen boeken te illustreren, boeken van Roald en van anderen. Maar hij doet veel meer dan tekenen en schilderen. Iedereen vraagt hem : scholen en andere organizaties vragen hem voor lezingen, er zijn veilingen voor liefdadige doelen, noem maar op. “

Roald Dahl leeft al een aantal jaren niet meer, maar zijn scheppingen blijkbaar des te meer.

Dahl : De figuren die hij schiep, leiden hun eigen leven. We willen nog al zijn verzen bundelen, met illustraties van Quentin. Zo blijf je natuurlijk aan de gang. Er wordt muziek op gezet, er worden films van gemaakt. Of Roald er nu nog is of niet, ons leven blijft vol van hem.

En de opbrengsten van al die oude en nieuwe kreaties gaan naar een speciaal daarvoor opgericht fonds ?

Dahl : The Roald Dahl Foundation financiert allerlei projekten in verband met alfabetizeringsakties, neurologische aandoeningen en bloedziekten. Die stichting is een opzet van Roald, al hebben wij er pas achteraf bloedziekten in opgenomen, omdat Roald uiteindelijk is gestorven aan leukemie. Roald vond het uiteraard belangrijk dat kinderen en mensen in het algemeen kunnen lezen en schrijven. En neurologie lag hem nauw aan het hart. Zijn dochtertje Olivia stierf op driejarige leeftijd door een neurologische komplikatie, haar dood is hij nooit helemaal te boven gekomen. Zijn eerste vrouw Pat kreeg een aantal ernstige beroertes, waarna ze voor jaren de spraak verloor. Zijn zoon Theo die nu vijfendertig is en de enige van het gezin die nog bij mij woont liep een zwaar hersenletsel op bij een ongeval…

Ook mijn eigen kinderen bleven niet gespaard. Na een auto-ongeval op haar negentiende, kreeg Charlotte epilepsie. En Lorena, mijn jongste dochter, stierf toen ze zevenentwintig was. Hersentumor. De dood van Lorena heeft die van Roald versneld, vrees ik : hij overleed amper zes maanden later.

Zoveel verdriet in één enkele familie…

Dahl : (ernstig en stil) Daarom is het goed om voor de foundation te werken. Dat houdt me bezig, en ik doe iets nuttigs. De stichting organizeert klassieke koncerten, zet komponisten aan het werk, zorgt ervoor dat er geld in het laatje komt. Alle opbrengsten van boeken en video’s, van koncerten en films, kortom alles wat met Dahl te maken heeft, is voor TheRoald Dahl Foundation en wordt besteed aan goede doelen.

En verder is er, gelukkig, die hele grote familie. Roald had vijf kinderen en ik drie, allemaal meisjes behalve Theo. Die kinderen hebben mijn leven gered. Er is Tessa, Roalds oudste dochter die ook al enkele boeken heeft geschreven. En Ophelia, net afgestudeerd in Boston, ze werkt in een ziekenhuis. Charlotte, die modeontwerpster is in Hollywood. Lucy is dertig, en volgens mij wordt zij de verrassing van de familie. Wait and see : ze schrijft prachtig, maar ze moet er nog mee naar buiten komen.

Sophie, Billy en Edith zijn er ook al, de eerste kleinkinderen : een volgende generatie komt eraan.

Ongetwijfeld een nieuwe generatie die met volle teugen zal genieten van de verhalen van hun opa, de Grote Vriendelijke Reus die ze jammer genoeg nooit hebben gekend.

Roald Dahl’s Griezelkookboek is uitgegeven bij De Fontein. Het boek telt 60 bladzijden en kost 498 frank.

Felicity en Quentin, alles in aanslag om een hot frog te maken.

Aflikbaar behang voor kinderkamers, uit “Sjakie en de chocoladefabriek”.

In de tuin van Gipsy House staat het huisje waar Roald Dahl zijn boeken schreef, en er liggen stenen met de voetafdrukken van een reus.

Wurmenspagetti van de Griezels. En meneer Griezels Baardhapjes zijn ook niet te versmaden.

De reuzenkrokodil van Quentin, Luizederrie, Ribbetjes van Hansje en Grietje, Muggehuid en Modderviskuit. Letterlijk lékker griezelen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content