Klereventen

Linda

asselbergs

Goed, er is de Bermudadriehoek en het mysterie van de graal. Maar minstens even raadselachtig, beste Koen, is voor mij de relatie van mannen tot hun kleren. Bij vrouwen is dat simpel. Wij staan op met een ontzettende trek in zomerjurk. Of zwieren de kleerkast open en stellen ter plekke een alarmerende lacune op het gebied van zwarte pantalons vast. Met een zwarte broek zit je namelijk altijd goed, al was het maar om een gebrek aan fondsen of een paar overtollige kilo’s te camoufleren.

Op het gevaar af seksistisch te klinken : vrouwen en kleren, dan hebben we het over een precair evenwicht tussen hormonen en gezond verstand. Fluitje van een cent in vergelijking met hoe mannen ermee omgaan. Vooral zij die beweren niets om kleren te geven. “Breng maar iets mee”, zegt zo’n man dan, want hij kan nu eenmaal niet in zijn bloot gat naar zijn werk en een middagje winkelen is voor hem het equivalent van de doortocht van de vierde hellekring van Dante, die van de vrekken en verkwisters.

Makkelijk zat zou je denken, maar dan zie je een paar parameters over het hoofd. Want wat je ook koopt, het moet donkerblauw zijn of zwart of grijs (roze is voor janetten ; niet dat hij iets tegen janetten heeft, zolang ze maar niet verwachten dat hij een roze hemd draagt). Het kledingstuk mag niet glimmen, de naden moeten aan de binnenkant zitten waar ze thuishoren en het mag geen problematische knoopjes of ritsen vertonen, noch sporen van premature slijtage. Wel veel zakken, zeker in het geval van jasjes, maar vooral geen logo’s of opvallende merknamen. En al evenmin iets dat aan Amerikaans patriottisme of de voetbalploeg van Fossombrone refereert.

Kom je thuis met een perfect acceptabel hemd dat aan alle voorwaarden voldoet. “Mooi”, zegt hij, maar zijn blik vertelt je dat de hel mag dichtvriezen voor hij het ooit zal aantrekken. Is het de stof, de kraag, de manchetten ? Nimmer kom je het te weten. Terwijl hij een haast identiek hemd koestert tot het in lorren aan zijn lijf hangt.

Waarom ik uitgerekend jou daarover interpelleer ? Naar een foto op de site van Radio 1 te oordelen word je weleens in een vermiljoenrood hemd gesignaleerd. Staat je overigens beeldig, maar zoiets kan geen toeval zijn ; waar ik vandaan kom, is dat een vestimentair statement. Vandaar mijn dringende vraag, beste Koen : hoe zit dat met mannen en kleren ?

koen

filet

Luid hoongelach werd mijn deel toen ik in de huislijke kring vertelde wat het onderwerp van onze eerste heen-en-weercolumn was. De diepere betekenis van de kleuren mijner hemden. Papa, kan het je eigenlijk schelen welke kleur je hemd heeft ? Nee dus. Ik trek aan wat boven aan het stapeltje ligt. Ik moet je ontgoochelen, Linda, dat vermiljoenrode hemd is echt geen statement, maar toeval. Maar je vraag verplicht me tot iets wat ik nog nooit heb gedaan : nadenken over hoe ik gekleed loop.

Ik heb zes hemden, vijf broeken, twee truien en drie paar schoenen, waarvan één paar dringend naar de schoenmaker moet. Doe daar nog een stapel T-shirts bij, ondergoed en sokken. En beneden heb ik nog twee jassen aan de kapstok hangen. Dat is het, meer heb ik niet nodig.

Karig. Maar vergis u niet, beste lezer. Zij die uit mijn povere kleerkast menen te kunnen concluderen dat ik niet om kleren geef, zij dwalen. De schaarse kledingstukken die ik heb, koester ik, al zijn ze niet kostbaar en niet exclusief. Een oud hemd is een stuk van mijn lichaam geworden, mij haast zo dierbaar als mijn eigen vel. En – laat ik maar even ouderwets ingaan tegen de hype van de plastische chirurgie – ik vind dat je een lichaamsdeel niet inruilt voor een nieuw, zelfs niet als dat er beter uitziet.

Bij het winkelen volg ik een eenvoudige strategie : ik ga op zoek naar kleren die lijken op de kleren die ik heb. Dat bespaart me een hoop geloop en getwijfel. Ik loop sinds jaar en dag op suède schoenen die je niet hoeft te poetsen, ik zie geen reden om me iets modieuzers aan te schaffen. En waarom er na de 501 zo nodig nog designerjeans moest worden uitgevonden, is me een raadsel.

Ja Linda, ik ben zo iemand die twee of drie hemden inslaat als hij er eentje naar zijn smaak heeft gevonden. Zodoende heb ik wel eens de fout gemaakt drie identieke hemden te kopen. In dezelfde kleur. Het leek alsof ik nooit van hemd wisselde. Op de duur gingen mijn collega’s in een boogje om me heen. Niet omdat ik stonk, maar omdat ze dàchten dat ik stonk. Dat probleem is opgelost sinds ik mijn hemden koop in verschillende kleuren, waaronder inderdaad vermiljoenrood. De andere zijn petroleumblauw, mosgroen en de klassiekers wit, zwart en grijs. Sindsdien hoeft aan mijn hygiënische normen en waarden niet meer te worden getwijfeld.

Zullen we het nooit meer over kleren hebben, Linda ?

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content