Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Je hoort het telkens weer : kinderkleding, de Belgen zijn er goed in. Ze zijn dan ook vaak met twee : Red & Blu, Kamiel en Pupilla, Max & Lola.

TRUI MOERKERKE EN LENE KEMPS

MAX & LOLA

Max was de zoon van een vriendin, Lola de dochter van een vriend. ?Die twee samen, dat klonk goed voor een kinderkledinglijn”, vertelt Kaatje Sandra, de ontwerpster van Max & Lola. Een polo, een cardigan, een jurkje, een bermuda met bretellen, een caleçon, een T-shirt met lange en een met korte mouwen, allemaal in één stof : interlock. Dat was in 1987 de eerste Max & Lola-collectie. ?Ik had geen modeopleiding gevolgd, maar ik wist duidelijk hoe ik een kind graag zou aankleden”, vertelt Kaatje. ?Ik sprak over m’n plannen met vriendinnen en ben toen met een winkel begonnen. Alles ging de deur uit en vanuit kinderboetieks kwam de vraag om aan hen te leveren. Max & Lola, een zeer eenvoudige collectie met veel ecru en verder blauw, zwart, wit en grijs, bleek aan een behoefte te beantwoorden.”

Kaatje schaafde geleidelijk haar technische kennis bij en breidde zo de collectie uit. ?Ik begon andere stoffen te gebruiken en de modellen werden gestructureerder, met een vloeiende schouderlijn bijvoorbeeld. Ik werkte minder met vierkanten en rechthoeken. Waar de collectie vroeger nogal uniseks was, is er nu een opsplitsing tussen jongens en meisjes. Maar de basis een T-shirt, polo,… in een bepaalde stof zit er nog elk seizoen bij.”

Max & Lola is er nu voor meisjes, jongens en baby’s, samen een 60-tal modellen per seizoen, en wordt verkocht in twee eigen winkels (Brussel en Knokke) en in 50 verkooppunten, bijna allemaal in België. De productie gebeurt deels in België, deels in Portugal. ?Omwille van de loonkosten kan ik daar echt niet onderuit. We werken met een Belgisch atelier dat ook een afdeling heeft in Portugal.”

Voor deze zomer is Kaatje vertrokken van de A-lijn : rokjes, hoepeljurken, wijde hemden en voor de jongens wijde broeken, tot net onder de knie of op de enkels. Ze gebruikt een mix van materialen (linnen/viscose, katoen/polyamide), soms in combinatie met transparante kunststoffen. ?Het gaat niet alleen om technische kennis, je moet ook rekening houden met de veranderde marktsituatie”, aldus Kaatje. ?Toen ik begon, waren de kledingketens nog niet of zeker niet zo nadrukkelijk aanwezig. Goedkope en toch leuke kinderkledij vinden, was quasi onmogelijk. Nu moet je echt iets verschillends kunnen bieden. Mijn uitgangspunt voor Max & Lola was : een goede kwaliteit, een goede snit en makkelijk onderhoudbaar voor de mama’s. Door de concurrentie ben ik meer gesofistikeerde kledij gaan ontwerpen (en toegegeven, dan moet je compromissen sluiten : een feestelijke, tere zijdemix kan niet altijd in de wasmachine). De communie- en suite-outfits zijn belangrijk. Vroeger werkte ik daar niet naar toe, nu voor een stuk wel.”

Die aanpak is dus nieuw voor Kaatje, maar ze vindt het een plezierige uitdaging. ?We waren het zondagsgevoel een beetje kwijt. We kleedden ons niet meer op. Onlangs bekeek ik met heimwee een oud familiealbum. M’n ma zorgde ervoor dat de vijf kinderen er pico bello uitzagen. Gelukkig komt dat terug. Ik vind het zalig om een iets opgekleder beeld te creëren. Anders was ik nu de zoveelste polo aan het tekenen.”

PUPILLA EN KAMIEL

Zeven jaar geleden kwam Pupilla en enkele jaren later haar broer Kamiel. Nog even later dook baby Filou op, die nu al voor 60 procent van de omzet zorgt. Drie collecties, getekend door Sophie Decubber mevrouw Maes. Drie merken die ondertussen de markt hebben veroverd : 120 verkooppunten in België en een heuse fanclub met 5000 jonge leden.

De broers Dirk en Rudi Maes (MDR) maken graag kinderkleding. ?Onze ouders zaten al in het kindertextiel, dus markt- en productkennis kregen we van thuis mee. Toen we begonnen, wisten we heel goed wat we wilden : een stijlvolle, modieuze collectie met een goede prijs-kwaliteitverhouding.” In ’89 haalde MDR een omzet van 8 miljoen en in ’95 was dat 120. Voor zomer ’96 werden 180.000 stuks gemaakt, een 50 procent stijging tegenover vorige zomer. Kamiel en Pupilla worden volledig in België gemaakt, Filou en co in het buitenland. Men confectioneert niet zelf, maar alle voorbereidingen tot en met het snijden gebeuren in de eigen ateliers in Kortrijk. ?We willen de stof controleren en ook de gradaties van de patronen. Zoiets mag je niet uit handen geven.”

Kamiel en Pupilla kleden graag mooi maar comfortabel. ?We werken voor een erg diverse doelgroep. Voor de lagere school en de puber, we bestrijken de wonderjaren zeg maar. Het vraagt een praktische geest en een dosis creativiteit om die brede groep tevreden te houden, maar dat is net de uitdaging.” Een ruim T-shirt en een korte broek. Een linnen overgooier. Een katoenen bermuda met bretellen en een vest. Een laagjesjurk van voile. Een ?salopetteshort”. Een beeld dat licht retro is, maar fris blijft. ?Vandaag willen meisjes weer meisjes zijn. Drie seizoenen geleden kregen we de jurkjes en overgooiers amper verkocht, nu zijn het toppers. Jongens denken vooral aan draagcomfort. Als het goed zit en tegen een stootje kan, dan is het voor hen oké.”

Stijl is belangrijk voor Kamiel en Pupilla, maar nooit zonder de prijs uit het oog te verliezen. ?In een collectie als de onze moet je keuzes maken. We willen niet dat vormgeving ten koste van betaalbaarheid gaat. Een T-shirt mag niet meer zijn dan 1500 frank, een bermuda niet meer dan 2000, daar zijn we streng in. Soms staan we heel even in verleiding voor een mooie, fijne stof. Maar als ze te veel kost, kan dat helaas niet.”

Zomer betekent communies, een evenement waar de collectie een beetje op is afgestemd. ?We ontwerpen nooit iets speciaal voor de communie, maar we weten dat sommige stukken daar wel voor worden gekocht. Feestelijke doordraagkleding, daar is enorm veel vraag naar. Zo’n jurk in laagjes, of een broek met bretellen en een streepjeshemd, zijn erg populair. Ook daar trekken we een grens. Wij vinden dat een kind voor 5000 tot 8000 frank mooi moet gekleed zijn die dag. 10.000 vinden we al overdreven.”

RED & BLU

Het begon toen Cecile De Cleene kleding ontwierp voor haar pasgeboren zoon Eddy. Die zoon is ondertussen 50 en wat vroeger Eddy N. V was, heet nu al acht jaar Red & Blu. ?In de jaren ’80 hebben we een imago-verandering doorgevoerd en gekozen voor een positionering in het betere marktsegment”, zegt meneer Vormezele. ?Met een naam als Eddy N. V zouden we niet ver geraakt zijn. We kozen voor de samenvoeging van een Engelse en een Italiaanse term voor een internationale uitstraling.” Red & Blu moet het wat de omzet betreft voor 60 procent van het buitenland hebben. Ze zijn onder andere ?big in Japan”. Vandaag wordt het merk verkocht in vijftien landen en hebben we het over een productie van meer dan 250.000 stuks. De kleding wordt vooral in Portugal en Hongarije gemaakt. ?Die samenwerking duurt ondertussen 23 jaar en we hebben daar een goede basis”, aldus Eddy.

Het oude merk had zijn reputatie opgebouwd met anoraks, blousons en parka’s. De nieuwe Red & Blu blijft die sterke punten behouden ?We zijn nog steeds gekend voor onze multifunctionele, afritsbare, omkeerbare en onverwoestbare jassen”, aldus Eddy , maar is uitgegroeid tot een total look-collectie, getekend door Linde Roggen, mevrouw Vormezele. ?Ik omschrijf de collectie altijd als bon chic, bon genre”, aldus Eddy. ?Zonder enig snobisme of negatieve bijklank. Goede degelijke draagbare kleding voor mensen die niet per se met labels willen uitpakken. We zijn niet extravagant, trendy of opvallend. Maar onze omzet is het afgelopen jaar nog gestegen met 8 procent, dus kan ik alleen maar concluderen dat we wat stijl betreft goed zitten.”

Een andere specialiteit van het huis is communiekleding. ?Niet dat stijve gedoe met strikjes en kantjes, daar heb ik een hekel aan”, zegt Linde. ?Maar voor de sportieve communie hebben we altijd iets in de collectie. Belgen houden een belangrijk budget vrij voor die dag, maar dan moet het wel iets speciaals zijn. Enkele seizoenen geleden konden we bijvoorbeeld nog een mooie anorak verkopen voor de communie. Nu moet het chiquer zijn. Een linnen schortjurk met bijpassend hoedje, een boerenhemd, een bermuda met bretellen… Doordraagkleren, dat zijn de stuks die het nu goed doen. Wat prijs betreft, wil ik niet overdrijven. Een van de communie-ensembles die bij ons goed heeft verkocht een T-shirt, legging en overgooiertje kost zo’n 6000 frank.” ?Sommige van onze winkels kleden honderd communicanten per dag”, zegt Eddy. ?Niet allemaal in Red & Blu natuurlijk, dat zou te mooi zijn.”

Belgische kinderkleding heeft een goede reputatie. ?Van de Belgen wordt gezegd dat ze kwaliteit brengen, correct leveren en commercieel denken”, aldus Eddy. ?Ik ben persoonlijk een groot bewonderaar van de Italiaanse kinderkleding die enorm verfijnd is en waar de mooiste stoffen en kleuren worden gebruikt. Maar het is een beetje zoals met hun wagens : ze hebben die extra toets op het gebied van design, maar je bent nooit zeker dat ze ook nog rijden. De Belgische kinderkleding is een degelijke familiewagen die een tijd meegaat, daar kan je op rekenen.”

Kaatje Sandra van Max en Lola : ietsje gesofistikeerder mag weer. Frisse fruitkleurtjes en een mix van materialen.

Dirk en Rudi Maes en Sophie Decubber van Pupilla en Kamiel : jurkjes zijn weer toppers bij meisjes, jongens denken vooral aan draagcomfort.

Eddy Vormezele van Red & Blu : doordraagkleren maar net ietsje chiquer dan vroeger.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content