Mijn idee over wat te doen met de twaalf hectaren waar het WTC op stond, is simpel. Maak er een boerderij van. Geen schattige kinderboerderij maar een kopie van een boerderij zoals er hier stonden in de zeventiende eeuw, toen de Hollanders nog de plak zwaaiden downtown. In plaats van te zweten in fitnessclubs, zullen New Yorkers er tegen betaling met antieke landbouwtuigen – tractors en elektriciteit zullen er niet zijn – mogen ploegen, zaaien, maaien en hout hakken. Ze zullen er voor paarden, koeien, varkens, schapen, geiten, konijnen en pluimvee mogen zorgen. Wie het lef heeft, zal zelfs beesten mogen slachten. Er zal een dampende mesthoop zijn, een weelderige bloemen- en groentetuin en een altijd naar de zomer geurende hooizolder om op te vrijen. Toeristen mogen er niet binnen. Net als nu zullen ze enkel van achter een afsluiting mogen staren naar het labeur op de duurste lap grond ter wereld.

Serieus nu. Ik sta op een heuvel in een met onkruid overwoekerd aardappelveld. Voor mij, op enkele minuten wandelen, gaapt ground zero. Ik draai me om. De Hudson-rivier ligt vlak voor me. Een nonnetje in een wit habijt maakt een foto van een ander nonnetje met Ellis Island en het Vrijheidsstandbeeld in de achtergrond. Ze praten met een Iers accent. Vier Fransen dalen voorzichtig een rotspad af. Twee Amerikanen, een man en een vrouw, leggen elk bijna teder een hand op de warme rotsmuur van een geïmporteerde ruïne van een authentieke Ierse cottage. We staan met zijn allen op een stukje Ierse boerenbuiten, het pas onthulde Irish Hunger Memorial.

Ik geef toe dat ik allang wantrouwig keek naar het gedrocht dat aan de rand van Battery Park City gebouwd werd. In het donker had het iets dreigends. Toen kwam elf september. De werken aan het monument werden stilgelegd en de bulldozers en kranen opgeëist om WTC-puin te ruimen. Het vijf miljoen dollar kostend project werd een detail waarvan geen mens wist wanneer het af zou raken. Tegen alle verwachtingen in is het met weinig vertraging toch gelukt. Veel mensen vinden het zelfs geslaagd, wat niet gezegd kan worden over de zes maquettes van de nieuwe WTC-plannen die in Federal Hall in Wall Street zijn tentoongesteld. De opdracht die de New Yorkse beeldhouwer Brian Tolle kreeg, was natuurlijk wel eenvoudiger: creëer een tot de verbeelding sprekend monument voor de slachtoffers van de Ierse hongersnood van 1845-1852.

Ierland en New York hebben een innige band. Toen de Ierse aardappeloogst in de zomer van 1845 mislukte, woonden al meer dan 100.000 Ieren opeengepakt in New Yorkse sloppenwijken. Een jaar later was er zoveel ziekte en honger op het Ierse platteland dat al wie enigszins kon, wegtrok. Het was de grootste volksverhuizing die er ooit geweest was. In de volgende tien jaar verlieten 2,5 miljoen Ieren hun land. Van de anderhalf miljoen die naar Amerika kwamen, bleef een miljoen in New York. Het beloofde paradijs bleek een overbevolkt nest waar cholera, tuberculose en andere ziekten regelmatig toesloegen. Honger, alcoholisme, uitbuiting, discriminatie en gevechten met de zwarte bevolking – de concurrenten waarmee de berooide Ieren de laagste sport van New Yorks sociale ladder moesten delen – waren alledaags. Als je de succesvolle afstammelingen van die Ieren vandaag in New York bezig ziet, is het moeilijk te geloven dat hun voorouders hier anderhalve eeuw geleden de paria’s waren. Beeldhouwer Tolle heeft de ontwrichtende kracht van honger goed begrepen. Hij hoopt dat de mensen die over zijn monument wandelen, zich realiseren dat ook vandaag nog miljoenen door honger verjaagd worden naar Amerika en nu ook naar Europa, Ierland inbegrepen. De achterkant van het monument stelt een Ierse begraafplaats of tumulus voor. Het dreigende dat er tijdens de bouwwerken in het donker van uitging, wordt nu verzacht door twaalf verlichte witte stroken die over de lengte van de zwarte muur lopen. Op elke strook staan citaten. Een ervan luidt: “De twintigste eeuw was de meest gewelddadige uit de menselijke geschiedenis. 150 miljoen kwamen om in oorlog en drie keer zoveel stierven door honger en aanverwante ziekten.” Langs de voorkant kan je het monument beklimmen. Je wandelt een stuk groene heuvel op langs een rotsig pad door een aardappelveldje, in de steek gelaten door de keuterboeren die ooit in de vervallen cottage woonden. Op de gewelfde aardappelrijen groeien nu klaver en 62 andere planten uit Ierland. Her en der op de helling liggen 32 rotsen, één uit elk Iers graafschap, en een oude pelgrimssteen waarin een vroeg-Iers kruis is gekerfd. Het veld is 1011 vierkante meter groot ( one quart acre), een verwijzing naar een beruchte Britse wet van 1847 die bepaalde dat boeren wiens lap grond groter was, geen overheidshulp kregen. Hoe groots het monument voor de WTC-slachtoffers misschien ook wordt, het Ierse Memorial gaat recht naar het hart. Zijn succes is nu al een probleem. Er komen veel meer bezoekers dan verwacht – voor de massa’s die naar de WTC-put komen kijken is het maar een boogscheut verder – en dat is de delicate aanplanting al aan te zien. De beeldhouwer vindt dat niet zo erg. “Ik had voorzien dat de mensen nieuwe paden zouden maken”, zegt hij.

Jacqueline Goossens, vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content