Klaus Steilmann, peetvader van de Öko-Mode
“Turkoois textiel is giftig. Er zitten zware metalen in. Daarom zal je in geen enkele van onze collecties turkoois vinden, al is het nog zo erg in de mode.” Klaus Steilmann, de grootste confectiefabrikant van Duitsland, wordt gedreven door het ecologisch gedachtegoed.
Textieltycoon Klaus Steilmann maakt mode voor miljoenen. Hij staat aan het hoofd van een concern met een globale jaarlijkse omzet van 1,45 miljard mark (zowat 30 miljard frank) en wereldwijd meer dan 18.000 werknemers. Met zijn persoonlijk prestige en dat van zijn gigantisch bedrijf achter zich, gooit hij zich in de strijd voor milieu- en huidvriendelijk textiel. Een kwart eeuw duwen aan de eco-kar heeft hem internationaal respect opgeleverd. Hij is lid van de Club van Rome, kreeg diverse onderscheidingen, heeft het met Gorbatsjov over de sanering van het Aralmeer en het Bajkalmeer, werkt samen met wereldberoemde universiteiten en spoort zijn collega’s aan om druk uit te oefenen op stoffen- en verffabrikanten opdat ze hun scheikundige formules zouden aanpassen. De pittige zeventigjarige heeft vaak de wind van voren gekregen, maar nooit gooide Steilmann er het bijltje bij neer. Ook niet toen zijn dochter Britta en hij tien jaar geleden de Öko-Mode lanceerden en daar een zware financiële kater aan overhielden.
Wie heeft u nu op internationaal vlak als medestrijder?
Klaus Steilmann: In het begin kreeg ik weerwerk uit de branche: “Hou ermee op, je maakt de hele handel kapot!” Maar ze hebben ons geen schade kunnen toebrengen, omdat onze leveranciers naar óns geluisterd hebben. We hebben lang samengewerkt met Esprit. In Californië is een vrouw begonnen met het telen van ecologisch gekleurd katoen. Groen katoen en bruin katoen, zonder genetische manipulatie.
Intussen bent u wel een halve scheikundige.
We hebben er een beetje over geleerd, mijn dochter Britta en ik zijn er in 1988 mee begonnen. In die tijd wist bijvoorbeeld niemand dat bepaalde kleuren allergieën veroorzaken, irritaties geven. Het begon mij te dagen in 1974, tijdens de oliecrisis. In de Club van Rome kwamen we voor het eerst min of meer tot het besef dat de natuurlijke bronnen niet onuitputtelijk zijn. In die tijd had je de human ecology al, en de allergologie: in de geneeskunde had men die kennis, dat wel, maar de wereld van het textiel was een onontdekt gebied. Omdat ik in deze branche zit, heb ik me afgevraagd: wat zit er eigenlijk in de stoffen? Jaren later ben ik in samenwerking met Britta aan de boom beginnen te schudden. We namen contact op met Hoechst, BASF, Ciba-Geigy en Bayer om samen te werken. Met de scheikundigen van die bedrijven hebben we ons afgevraagd: wat zit er in de verf? Wat zit er in de finishing van het textiel en in hoeverre is die ecologisch verantwoord, en denkt u ook aan recycling? De antwoorden waren onbevredigend.
U werkt samen met Russiche universiteiten.
Ik kwam toevallig uit op het Aralmeer in Rusland, dat verstoord werd door de katoenteelt omdat de Russen twee grote stromen in één kanaalsysteem ombogen om katoen te produceren. Pesticiden en herbiciden die gediend hadden om de kwaliteit van het katoen te verbeteren, werden in het Aralmeer gedumpt zodat het water vergiftigd werd. In de buurt leven vier miljoen mensen die geen gezond drinkwater hebben, 85 procent van de baby’s lijdt aan vijf tot zeven zware ziekten, oogkwalen bijvoorbeeld, of fontanellen die bij de geboorte dicht zijn. De kinderen zwemmen in dat water. Ze drinken het ook. Zo lijdt ook 85 procent van de vrouwen aan bloedarmoede. Nu, uit al deze zaken hebben we toch wat geleerd; onder meer door research te doen naar wat er in textiel terechtkomt. Een voorbeeld: vroeger deed men formaldehyde in hemdenstoffen, omdat het materiaal dan niet zoveel knettert. Het gevolg was, dat het hemd niet meer elektrostatisch was maar wel giftig.
Daarna hebben we onze leveranciers onder handen genomen. We zijn naar Taiwan, China, Hongkong en Korea getrokken om seminaries te geven over waarom een bepaalde kleur of stof giftig was. Wij hebben bepaalde kleuren uitgesloten, bijvoorbeeld turkoois, want daarin zitten zware metalen. Daarom zal je ook nooit turkoois in onze collecties vinden. De pogingen van scheikundigen om die kleur te maken zonder zware metalen, is maar ten dele gelukt. Het ‘gezonde’ turkoois is niet lichtecht en niet wasecht. Er bestaat dus nog geen turkoois zonder zware metalen. Hoe donkerder die kleur, hoe gevaarlijker. De zware metalen dringen via de huid de lymfklieren binnen, wat toxicologische gevolgen kan hebben.
Wij hebben bijvoorbeeld zware metalen als zink en koper uitgesloten voor knopen, gespen en ritsen. Mijn dochter Ute heeft zinkallergie. Als ze een uurwerk of een armband draagt waarin zink verwerkt is, heeft ze na een bepaalde tijd een gat in haar pols. De kleur zwart kan ook gevaarlijk zijn, maar bij ons worden de zwarte stoffen getest en tegengetest, en als de uitslag ons niet bevalt, nemen we de waren niet. Ons eigen labo voert controles uit en als we die niet allemaal zelf kunnen uitvoeren, geven we de opdracht aan instituten als bijvoorbeeld het universitair netwerk van Aken, Keulen, Münster enzovoort. We werken ook samen met de techische Hochschule van Zürich en met de dermatologische faculteit van Bochum. Zo hebben we 54.000 mensen met melanomen onderzocht. Daaruit bleek dat 4 procent van hen huidkanker kreeg. Hun aantal verdubbelt door de schadelijke werking van de zon en door scheikundige bestanddelen in textiel. We hebben de situatie al wat kunnen verbeteren met de hulp van twee instituten in Hohenstein en Deggendorf die het Ecotex 100-certificaat maken. Momenteel werken daar 150 mensen. De instituten zijn door ons toedoen gesticht. Er werd wel gepraat over Öko-Mode, maar de facto kon het de industrie en de consumenten niets schelen. Toen mijn dochter Britta in 1989 een collectie maakte met ecologisch verbouwd Australisch en Turks katoen, was die hele collectie naturel, dus ecru.
Goed verkocht?
Slecht! De mode was tien jaar geleden jeansblauw met een béétje ecru. Een investering van 40 miljoen mark (een klein miljard frank) ging de lucht in. Geen hond koopt een kledingstuk alleen omdat het ecologisch gemaakt is. Dat is hoogstens een pluspunt. Als je aan een jas het etiket ‘composteerbaar’ zou hangen, interesseert dat geen mens. We zijn al een hele poos bezig met de fabricatie van polyester. Polyester wordt van oudsher met een katalisator gemaakt die antimonium bevat, en dat metaal kan vergiftigingen teweegbrengen. Niemand wist dat. Nu hebben we voor het eerst een leveringsovereenkomst omtrent antimoniumvrije voering afgesloten, en we hopen binnen de vijf jaar àl onze kledingstukken met antimoniumvrije polyester te kunnen voeren.
Intussen zijn onze collecties in zoverre ecologisch verantwoord, dat we op beide oren kunnen slapen. Bijvoorbeeld: onze firma Dressmaster heeft een dochterlijn die Lukas Stein heet. Die maakt een volledige herencollectie die – tot de schoenen toe – ecologisch is. Toch moet je alles blijven controleren. Zo hebben onze mensen PCB in een schoen gevonden, hoewel de leverancier ons verzekerd had dat hij clean was.
Bent u tevreden over de ‘Umweltpolitik’ van de Duitse rood-groene regering?
Nein! Ze moeten niet met wetteksten zwaaien, dat helpt geen zier aan het ecologisch bewustzijn. Via scholen en universiteiten moet het bewustzijn voor ecologie bijgebracht worden. Kennis is macht. De mensen, ook de consumenten, spreken over ecologie, maar ze doen er niks aan. Kijk eens naar de cosmetica, daar zitten ook veel scheikundige stoffen in. Als Britta een bepaalde mascara op haar wimpers deed, kreeg ze allergische reacties. Daarom koopt ze bij The Body Shop van Anita Roddick.
Is eco-kleding duurder dan andere?
Ecologisch leer is duurder. Maar in sommige gevallen zijn de materialen niét duurder. Het argument waarmee je de fabrikant moet overtuigen is, dat hij enkel de scheikundige formules moet veranderen.
Ondanks de tegenstand die u ondervond, geniet nu wel internationale erkenning en respect.
In oktober 1999 heb ik de Deutsche Umweltpreis ontvangen uit de handen van de president. Een grote bekroning van mijn levenswerk, én tegelijk een grote erkenning van de realiteit. Ik wil dat mijn kleinkinderen ook nog gezond leven in de toekomst.
U bent met de Club van Rome naar Moskou gegaan.
In samenwerking met de universiteit van Lomonosov, met als groot thema: ‘Transformatica’. De Russen hebben heel open en welwillend gediscussieerd en samen met de universiteit de situatie bestudeerd. De problemen van het Aralmeer en het Bajkalmeer moeten opgelost worden. Voortaan zal samengewerkt worden met alle grote Russische universiteiten. Er moeten grote raffinaderijen voor water komen. De kanalen naar het Aralmeer – dat 140 km smaller is geworden – moeten worden afgesloten. Gorbatsjov heeft mij thuis bezocht in Wattenscheid en heeft veel met mij besproken. Hij organiseert het Groene Kruis; hij is bezorgd om het milieu. Hij heeft een goede verstandhouding met Putin, en dat vind ik prachtig.
Stany Hemiger
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier