Klassiek en cool
Als ze niet mediteert op haar hertsleren yogamat van Mulberry, zeult Geri Halliwell rond met haar kroonkurktas. Robbie Williams draagt truien van Mulberry. En sir Bob Geldof decoreerde zijn huis in Bermuda van boven tot onder met Mulberry. Het klassieke Britse luxelabel is plots ‘cool’.
Germaine Thys
C harlton House bij Somerset. De avondzon zet mijn kamer in gloed en ik strijk over de glanzende bedspreien van Travalian, een mengeling van zijde en fluweel. De stof doet antiek aan, het soort sprei waarop koninginnen zich te rusten legden. Travalian is ontworpen door Roger Saul, de man van Mulberry, bij ons meer bekend om de tassen en lederwaren.
In de jaren’ 70 legde Saul de fundamenten voor Mulberry. Hij kreeg voor zijn 21ste verjaardag vijfhonderd pond – zijn vader werkte voor Clarks Shoes – en begon aan zijn keukentafel met het ontwerpen van ceintuurs. “Mijn echtgenote speelde voor kapstok en paspop. Bij wijze van publiciteit bond ik al mijn riemen rond haar lichaam en de foto verscheen overal. Ik verkocht aan warenhuizen als Biba en Bus Stop – in die tijd heel hip. Bij de grote chique warenhuizen in New York was het moeilijker. De verkopers moesten zich daar aanmelden op dinsdagochtend. En dan zat je in zo’n lange gang te wachten met tientallen anderen die hun waren hoopten te slijten, en kreeg je welgeteld vijf minuten om je zegje te doen en je stukken te tonen. Dé boetiek van New York was La Bagagerie. In Parijs was dat Victoire. In Milaan, PupiSolari en Biffi. Ik ging vaak naar Italië om leder te kopen. Mijn gespen haalde ik in Parijs. En terwijl ik op zoek was naar klanten, ontmoette ik interessante mensen en werd ik overal geïntroduceerd, wat natuurlijk hielp om Mulberry bekend te maken.”
Wat maakt een tas van Mulberry zo speciaal? “Het leder natuurlijk”, zegt de meestergast van de fabriek. Voor de bedrijfsgebouwen staat de beroemde, stokoude en liefdevol gestutte boom, het logo van Mulberry: op ieder stuk fijne lederwaren, op ieder kledingstuk, lap stof of sofa vind je dat boompje. “Het belangrijkste werk begint in de ververijen”, zegt de meestergast. “Iedere maand trekken we naar de looierijen in België en Italië om te controleren of het leder de juiste kleur heeft. Meestal kleuren we plantaardig omdat je zo de mooiste en meest intense tonen krijgt. Voor de heldere kleuren wordt met chroom geverfd. Vijfennegentig procent van het leder bestaat uit koeienhuid. Wij gebruiken er alleen de bovenkant van. De krokoprints worden in de ververij in het leer gedrukt. Iedere handtas, iedere portefeuille moet onberispelijk zijn. Daarom gaat elk vel onder de scanner om defecten te ontdekken. Het neusje van de zalm is het computergeleid snijden van het leder, met een krachtige en dunne waterstraal, messcherp en foutloos.” Het bleef niet bij riemen. Handtassen volgden, portefeuilles en allerhande lederwaren, gemaakt in Congo-leder met een opdruk van kroko. Nu bekleedt Roger Saul voor de man met (dure) smaak met chic leder laptops, bandopnemers, draagbare dvd’s en rekenmachientjes.
Toen iedereen nog in mini-jurkjes, hotpants en hippiekleren door het leven dartelde, legde Saul de hand aan wat nu ‘klassieke Engelse countrykleding’ heet. Roger Saul: “Mulberry heeft de countrylook tot stand gebracht zoals we die nu kennen. Kleren om te jagen en te vissen, hebben we aangepast aan het Engelse vakmanschap. We legden het heel Brits aan boord, met legerhemden zonder kraag. We kochten ze met duizend stuks, we knipten er de slippen af, zetten er zakken op en versierden ze met leder. We proberen altijd een goed object te vinden en dat als een modisch object te versieren. De Filofax bijvoorbeeld. Ik vond zo’n notaboek eind jaren ’70 in een oud Londens modehuis. Het was met afschuwelijk plastic overtrokken, zoals je dat in die tijd zag met boeken in de bibliotheken. Wij maakten er een leren cover voor. Een oude dame met een klein bedrijfje wist nog hoe het moest, we maakten het met een clipsysteem en zo vonden we de Mulberry organizer uit. Het was een schot in de roos. Jammer genoeg kocht iemand achter onze rug het bedrijfje van de oude dame en plots zaten we zonder agenda’s en met een hoop boze klanten. Intussen ontwikkelden we ons eigen systeem in 1979 en daarna lanceerden we onze eigen agenda die nog altijd goed verkoopt.”
“Ik ben gestart in de jaren ’70, met weinig geld, maar met veel enthousiasme en ideeën. Die decade blijft voor mij de fascinerendste van vorige eeuw. We experimenteerden en namen risico’s, want toen moest iedere collectie ieder seizoen veranderen. Ik kijk met genoegen en heimwee terug naar die tijd: de mode, de muziek, de mood. En na dertig jaar zitten we weer volop in de sfeer: iedereen verlangt terug naar de mooie dingen van toen.”
Wat hebben we aan de mode van dertig jaar geleden? De voorbije twintig jaar is een voortdurende herhaling geweest van alle tendensen uit de tweede helft van de vorige eeuw. “Nu is het serieuzer, dieper, met meer betrokkenheid. We zijn het jaar 2000 voorbij; we komen in een nieuw tijdperk. Iedereen blikt terug, we herinneren ons de boeken, de muziek, de mode. Nu gaat het niet alleen meer om mode, maar om erfgoed. Wij zoeken kwaliteit. Vanaf 1980 hadden we onze eigen shops. Aanvankelijk verdeelden we in boetieks; daarna in Harrod’s en Liberty’s in Londen, en in Parijs op de place de la Victoire. Het groot keerpunt kwam in 1990, toen we onze eerste Mulberry Home Collection lanceerden. Toen was Mulberry ineens hot. Het ging zover dat Japanners zelfs de paskamertjes wilden kopen omdat ze de gordijnen zo graag zagen. Het was de periode van de Golfoorlog en cocooning. Iedereen wilde terug naar zijn familie, iedereen wilde entertaining at home. Mijn benadering van die tijdsgeest was shabby chic: prachtige stoffen waar ogenschijnlijk een beetje sleet op zat. We creëerden een stijl van een lelijke ouwe stoel naast een prachtig fluwelen overgordijn. Het gaat om de benadering van een lifestyle die wij ontwikkeld hebben en hoe het thema telkens overal in terugkomt. In 1993 lanceerden we Travalian: onze mooiste stof ooit. Ze is niet geprint; de motieven zijn erin geweven. Wij maken er niet alleen plaids, spreien en overgordijnen van, maar ook rokken, pantalons en topjes. De Britse ontwerper Matthew Williamson heeft er eveneens creaties van gemaakt. Wij geven vaak aan jonge designers gratis lappen stof en als ze dan hun ontwerpen verkocht krijgen, verkopen we ze de stof aan een zacht prijsje.”
De essentie van de Engelse stijl? “Het draait om luxe en zelfvertrouwen. De beste traditionele stoffen worden op een lichtjes onrespectvolle manier verwerkt. De onverwachte details en de manier waarop alles gecombineerd wordt: het oude en rafelige vermengd met het nieuwe. Het blaast de grenzen op tussen formeel en casual.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier