Klantvriendelijke couture lente-zomer ’99
Vederlicht en dramatisch. Romantisch en elegant. Traditioneel klassiek. Oude garde of avant-garde, de klant is koning en geeft de richting aan.
Het gonst van de geruchten en je hoort het gezoem van zakelijk gekonkelfoes (klinkt als een op zonne-energie aangedreven laptop annex zakrekenmachine). LVMH zou nog meer aandelen van Gucci opkopen (ze hebben nu al 26,7%), en zou zwaar in de uitgaven van het huis Lacroix snoeien, zodat dit misschien wel eens Christians laatste defilé zou kunnen worden. LVMH zou de onderhandelingen met Sanofi niet hebben stopgezet en nog steeds geïnteresseerd zijn in het huis Saint Laurent. LVMH, ondertussen eigenaar van genoeg couturehuizen voor een spelletje power-monopoly (u gaat recht naar de gevangenis in een Dior-pak, u ontvangt geen geld), zou nood hebben aan een algemeen creatief directeur, en Tom Ford van Gucci wordt getipt als de geschikte kandidaat.
De zakelijke manoeuvres van LVMH-baas Bernard Arnault hebben ontwerpers gedwongen om de balans op te maken en naar de cijfers te kijken. Plots hoor je overal klantvriendelijke verhalen. “Ik ben eigenlijk helemaal niet zo met couture bezig”, zegt Dominique Sirop. “Mijn klanten vragen om prêt-à-porter en ik zal hen een kleine collectie tonen.” “Laat u niet overdonderen door de baljurken”, zegt men bij Lacroix. “Op het defilé moet er een beetje spektakel zijn, maar voor elk jasje hebben we in het atelier een bijpassende kokerrok, damesachtig, tot op de knie. Of een recht jurkje, of een wijde broek. We noemen het onze capsule-collectie. De klanten weten dat, we vinden het niet nodig om het aan de pers te tonen.” “Wij maken gelegenheidskleding”, zegt McQueen bij Givenchy. “Wie trends en fashion wil, gelieve zich te wenden tot McQueen. Dit is kleding voor dames die naar cocktails, openingen en bruiloften moeten.” Hij toont veertig silhouetten, de meest ophefmakende. In het atelier hangen er twaalf extra, simpele dingen voor overdag.
De realistische aanpak heeft een overvloed aan Marlene Dietrich-broeken en Saint Laurent-smokings tot gevolg. We vinden ze in haast elke collectie. Galliano toont voor Dior een bijzonder leuke variatie die achterstevoren wordt gedragen. Surrealisme is het thema van de Dior-collectie en de silhouetten moeten de seksuele machtsspelletjes van het legendarische duo Salvador en Gala Dalí oproepen. Een jurk met trompe-l’oeilhanden, of eentje met een kreeft op de schouder verwijst naar Schiaparelli. Andere worden beschilderd met Cocteau-motieven – de rechten op werk van de kunstenaar behoren toe aan Saint Laurents compagnon Pierre Bergé, die vriendelijk zijn toestemming gaf tot gebruik. Het defilé in de Dior-winkel is minder groots dan zijn vorige theatrale shows, maar dat kan ook niet anders. Galliano heeft al zulke extravaganza’s georganiseerd dat je je afvroeg waar het zou eindigen. Bij het begin dus, de winkel op de Avenue Montaigne.
Je zou Jean-Paul Gaultier verantwoordelijk kunnen houden voor de Saint Laurent-rage die er momenteel heerst, want hij droeg zijn vorige collectie op aan de couture-grootmeester. Dit keer laat hij zich inspireren door een Avedon-foto uit de jaren zestig, van gravin Jacqueline De Ribes, een toonbeeld van verfijnde en individuele elegantie. De Ribes was eerder al het vertrekpunt voor een Gucci-collectie en voelt zich vereerd door al de aandacht. “Ik zie het als een groot compliment”, zei ze na het Gaultier-defilé. “De collectie was fun, jong, elegant en modern en het is niet makkelijk om al die elementen te combineren.” Gaultier maakt er een mooi defilé van waarin hij zijn humor koppelt aan vakmanschap en respect voor de couture-traditie. Zijn asymmetrische broekpakken, smokingjurken met een waanzinnige split en Afrikaanse kralencreaties doen een onbemiddeld mens zuchten: “Als ik geld had…”
Wie zich resoluut tot de moderne klant richt, is Josephus Thimister, die niet zonder enige aanleg voor public relations het meeste maakt van wat vermoedelijk zijn laatste couture-collectie is. Zijn nieuwe baan als ontwerper van de Italiaanse Genny-collectie zal al zijn tijd in beslag nemen. Bij hem draait alles rond een kleine reeks basisstukken: een jasje, broek of rok. Bekende coupes die interessant worden gemaakt door de stof – chiffon met plastic, of gelakt katoen. Andere stuks zijn gerecycleerd: een militair jasje, helemaal herwerkt, afgeboord met satijn, wordt gecombineerd met een glanzend rokje. “Mijn Chanel-jasje”, noemt Thimister het. Fris en modern.
Moeten er nog Chanel-jasjes zijn? Blijkbaar wel. Na een prêt-à-porterseizoen waarin Karl Lagerfeld op zoek ging naar nieuwe en moderne vormen, halen aankopers opgelucht adem wanneer ze op de catwalk iets zien wat op de klassieke tailleur lijkt. Lagerfeld is geobsedeerd door het contrast tussen hard en zacht, en wil dat zijn silhouetten tegelijkertijd scherp zijn als een ets en wazig als een schets. Tops zijn strak en welomlijnd, broeken en rokken worden fluïde rond de heupen. Een effect dat niet altijd even geslaagd is, want zelfs topmodellen zien er lomp uit in zijn jodhpurs. Het is een serene collectie in glanzende grijs- en ivoortinten, nog vol van de zen-spirit van vorig seizoen. Persoonlijke favoriet: de ogenschijnlijk eenvoudige sweater met de duizenden kraaltjes, er met de hand opgenaaid.
Lacroix heeft zijn eigen definitie van zen. Zijn persoonlijk evenwicht berust op een uitgebalanceerd gebruik van kleur, strikken, borduursels en parels. Je moet het hem nageven. Hoe uitzinnig, weinig realistisch of antidiscreet het ook oogt, elke jurk is een juweeltje. In het heersende modeklimaat, waar er neiging is om elke excentriciteit plat te walsen en elke creativiteit te commercialiseren, krijgt Lacroix een staande ovatie. Zelfs van Bernard Arnault, die op de eerste rij zit. De sluiting van het huis zal nog niet voor morgen zijn.
McQueen liet zich inspireren door een August Sander-foto, en geeft zijn visie op het plattelandsleven. Elk silhouet in zijn defilé stelt een inwoner van een fictief dorpje voor, Couturekerke moet dat zijn. De kok, de dief, zijn vrouw en haar minnaar; allemaal in scherp gesneden couture. De priester draagt een Victoriaanse jurk en leren broek. De plaatselijke filmster is een onvervalste diva. Het dorpsidee lijkt een grappig uitgangspunt, maar het is de essentie van de haute couture: een individuele aanpak voor elke persoon.
Tussen al die “discrete” coutureshows wordt de seksfactor door twee ontwerpers in ere gehouden. Thierry Mugler en Donatella Versace leveren collecties met een hoog vavavoom-gehalte. Het gaat goed met Versace-couture, met klanten als de actrices Christina Ricci en Liv Tyler. Donatella belooft een zachter en vrouwelijker beeld, al krijgt het een scherp futuristisch kantje door het ongewone materiaalgebruik: raffia, plastic en een soort naalden die het licht reflecteren. De korte prinsessenjurkjes, volgenaaid met glitters, zijn lief en elegant. De asymmetrische toestanden met de vlijmscherpe punten zien er vreemd uit. Na het defilé geeft Dontalla een verjaardagsfeestje voor Kate Moss, recht van de ontwenningskliniek naar de catwalk.
Catwoman heeft vele levens en vermoedelijk evenveel Mugler-outfits. Voor Thierry Mugler is elke dame een potentiële dominatrice en hij ziet ze het liefst in latex. En zelfs als ze kant draagt, kan er elk moment een zweepje opduiken. Dit is hot-couture, maar de dames zijn er gek op; en daar is het hem tenslotte toch allemaal om te doen.
Lene Kemps
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier