Kiran Desai
India is het land van de goeroes. Westerse auteurs produceren daar ernstige of poëtisch-historische boekwerken over, zoals Siddharta van Herman Hesse, maar Indiërs zelf hebben soms een veel luchtiger kijk op het verschijnsel. Getuige de humoristische roman De Goeroe in de Guaveboom van Kiran Desai.
In De Goeroe in de Guaveboom wordt de 20-jarige Sampath Chawla door zijn vader, een succesvol rijksambtenaar, voortdurend onder druk gezet om eindelijk iets van zijn leven te maken en zijn familie niet langer te schande te maken door zijn eeuwige onhandigheid en nietsnutterij. Op een dag is Sampath het gezeur beu. Hij klimt in één van de bomen van een verwaarloosde guaveboomgaard en weigert er nog uit te komen. Aanvankelijk is zijn vader verbolgen, maar als hij merkt dat de andere stadsbewoners Sampath niet voor een zonderling maar voor een mysticus aanzien, verdwijnt zijn woede als sneeuw voor de zon. Van heinde en verre komen de pelgrims toegestroomd om de Boombaba te horen oreren vantussen de takken van zijn guaveboom. Zijn familie verkoopt ondertussen foto’s van de goeroe, versnaperingen en fruit om te offeren en wordt langzaam maar zeker rijk. Ook de stad profiteert van het pelgrimtoerisme. Dat de goeroe eigenlijk maar wat algemene waarheden en spreuken debiteert die vaak evenveel diepgang bevatten als de handleiding voor een stofzuiger, interesseert niemand. Iedereen is tevreden. Tot op een dag een stel dronken apen roet in het goeroe-eten komt gooien.
Kiran Desai schreef De Goeroe in de Guaveboom in eerste instantie om te ontdekken wat mensen aantrekt in het volgen van een goeroe, en wat die zelf, gesteld natuurlijk dat hij oprecht is, denkt en voelt.
Kiran Desai: Ik kom zelf uit een volkomen agnostisch gezin. Dat is niet zo vanzelfsprekend voor een Indische, want het leven in ons land is als het ware doordrenkt van de godsdienst. Echte atheïsten vormen in India een zeer kleine minderheid. Op school was ik daardoor altijd een beetje een buitenbeentje en nu, als studente, voel ik de behoefte in ieder geval te begrijpen wat mijn vriendinnen en buren zo dreef in hun godsdienstige ijver.
Toch lijken de namen van enkele van de collega-goeroes van Sampath hun religieuze flessentrekkerij al bij voorbaat te bewijzen: de “elektroshock-goeroe”, de “goeroe van het ontploffende toilet” en vooral de “BMW-goeroe”. Legt u het er soms niet te dik bovenop dat u er de spot mee drijft?
Dat lijkt misschien zo, maar in wezen heb ik maar heel weinig verzonnen voor dit boek. De goeroes die ik in mijn boek opsom, hebben stuk voor stuk bestaan. Enkele van de beroemdsten heb ik dan nog weggelaten, want naast de BMW-goeroe had je ook de goeroe met de honderd Rolls-Royces, ofwel Bhagwan. Zelfs voor mijn hoofdpersoon Sampath heb ik me gebaseerd op een bestaande goeroe. Deze man was ook een boom ingeklommen en zijn dagen en nachten gaan doorbrengen tussen de takken en het fruit. In korte tijd verwierf hij een grote bekendheid. Zelfs de toenmalige premier Indira Ghandi is naar hem toegegaan om een “voetzegen” van hem te ontvangen. Hij was trouwens vermaard om zijn humeurigheid en zijn groeiende afkeer van politici. Op een bepaald moment schijnt hij zelfs naar een provinciaal politicus te hebben getrapt, gespuugd en gevloekt, maar de politicus bleef lachen, want op de foto zag je dat toch niet. Daar zag je slechts een voet boven zijn hoofd. Het ging hem er uitsluitend om dat hij die foto kon gebruiken tijdens zijn verkiezingstournee. Een jaar geleden is die goeroe overleden. Bij mijn weten is hij zelfs begraven of verbrand in zijn boom.
Dan bestaat de “Vereniging van Atheïsten” uit uw boek, die zich tot doel stelt valse goeroes te ontmaskeren, waarschijnlijk ook in werkelijkheid?
Ook die bestaat echt. Die vereniging bestaat uit aanhangers van het strikt rationele denken, misschien in wezen ook wel een sekte, die de oplichterij van goeroes publiekelijk aan de kaak wil stellen. Vaak doen ze dat door zich voor te doen als aanhangers. Deze spionnen proberen met listige vragen en oneindig veel geduld de veronderstelde truc van de goeroe te ontdekken, in de hoop dat zijn echte aanhangers dan teleurgesteld zullen raken en afdruipen.
Goeroes staan de ontwikkeling van India in de weg, vinden de atheïsten. Zolang de Indiërs en masse achter dit soort kerels aanlopen wordt ons land nooit een volwassen democratie en industriestaat. Volgens mij hebben de atheïsten geen ongelijk, maar overdrijven ze toch nogal. Het zoeken van een persoonlijke leraar is nu eenmaal belangrijk binnen het hindoeïsme, waarin het pluralisme centraal staat. Deze rijke godsdienst is door de eeuwen heen bovendien geregeld hervormd door goeroes. De belangrijkste van hen was wel Gautama, de Boeddha. Zo’n duizenden jaren oude traditie kan en mag je niet zomaar veranderen.
Het ironische van de Vereniging van Atheïsten is dat ze meer als een soort kritische consumentenbond van de goeroes lijkt te functioneren dan als een hen vijandige organisatie.
Ja, in de praktijk trekken de mensen zich toch niets aan van hun kritische opmerkingen. Enkele jaren geleden was er sprake van een wonder. Mensen hadden melk geofferd aan een beeld van een godheid en die melk was ook werkelijk in het niets verdwenen. Daarop concludeerden de gelovigen dat de goden dronken, en van heinde en verre kwamen de pelgrims toegestroomd. De atheïsten toonden aan dat het hout van het beeld de melk eenvoudigweg opslorpte. Op een gegeven moment kwam er een eind aan dat “drinken”. Ook dat verklaarden de atheïsten afdoende: het hout was verzadigd geraakt van melk, maar de gelovigen beslisten simpelweg dat de goden genoeg hadden gedronken. Ze lieten zich hun wonder niet afnemen.
Sampath wordt ook wel de “apenbaba” genoemd, omdat zich een troep apen in de guaveboomgaard heeft geïnstalleerd. Aanvankelijk zijn de dieren braaf, later raken ze verzot op alcohol en beginnen ze in hun dronkenschap pelgrims te bijten. De aanhangers van Sampath vallen dan uiteen in twee groepen: een die de apen wil verwijderen en een die ze wil houden. Is dat bedoeld als een satire op de godsdiensttwisten?
Inderdaad, op de godsdiensttwisten én op de Indiase obsessie voor heilige dieren. Voor veel hindoes is de aap een heilig dier omdat de overlevering wil dat de god Rama ooit werd bijgestaan door een aap. We hebben echter ook heilige koeien en in sommige tempels worden ratten als heilige dieren beschermd. De kwestie van dierenbescherming ligt in India dan ook heel wat gevoeliger dan in Europa. Wat doe je met een troep hondsbrutale apen die de stad min of meer terroriseert, maar die je niet zomaar mag afmaken omdat je dan een godsdienstige rel van jewelste ontketent? In mijn roman wordt door diverse hoogwaardigheidsbekleders ernstig gediscussieerd over mogelijke oplossingen voor dit probleem. De generaal ziet eindelijk een kans zijn soldaten wat nuttigs te laten doen en stelt voor de apen te liquideren. Hij is zo fanatiek dat hij zelfs ’s ochtends, als hij zijn dagelijkse behoefte doet, zijn soldaten drilt, roepend uit een door het wc-raampje gestoken megafoon. Nu kunnen ze eindelijk bewijzen dat al dat gedraaf en gemarcheer ergens goed voor is geweest. Het hoofd van de geneeskundige dienst vindt de militaire oplossing echter veel te drastisch en pleit voor vergif, en de nieuwe politiecommissaris denkt slechts aan de gevolgen voor de openbare orde. Sampaths vader is in tweestrijd: enerzijds ruïneren de apen zijn business, anderzijds is zijn zoon zo gehecht aan de dieren dat hij uit nijd weleens zou kunnen besluiten er de brui aan te geven en uit de boom te klimmen.
Veel van wat Sampath zegt is klinkklare onzin, zoals “Als u uw banaan kwijt bent, moet u een nieuwe vinden”. Maar zijn verlangen naar rust en onthechting lijken oprecht, en sommige van uw beschrijvingen van zijn gedachtengangen bestaan uit boeiende filosofische overwegingen.
Sampath heeft zich als kind al nooit goed kunnen concentreren op wat er in de buitenwereld gebeurde omdat hij te veel wordt beziggehouden met wat er in hemzelf gebeurt. Hij is geobsedeerd door het verlangen geluksmomenten niet te laten vervliegen en vast te houden. Zijn bestaan in de boomgaard begint als één groot geluksmoment. Sampath voelt zich werkelijk één met de guavebomen, de vogels, de insecten en later de apen om hem heen. Hij heeft helemaal geen behoefte aan mensen, maar helaas voor hem zoeken ze hem al snel massaal op. Dat lost enerzijds een aantal vervelende, praktische problemen voor hem op – hoe krijg ik mijn eten en waar laat ik mijn vuile was -, maar het zorgt anderzijds ook voor veel stress. Gedurende de maanden die hij in de boomgaard doorbrengt leert hij dat hij het geluk niet kan verwerven en bij zich houden als een soort verzameling, maar dat hij, om het ware geluk te bereiken, ook van de luxe van de boomgaard onthecht moet raken.
De echte boomgoeroe, op wie ik Sampath gebaseerd heb, werd op een bepaald moment dood aangetroffen in zijn boom. Zijn aanhangers beweerden dat het topje van zijn schedel ontbrak en dat de geest van de goeroe dus uit vrije wil was weggevlogen. Wanneer de jacht op de apen begint, is Sampath in zijn geheel verdwenen. Sommigen hebben dat magisch-realistisch geïnterpreteerd. Ik zou Sampath hebben laten veranderen in een aap of in een rijpe guave, maar misschien zit hij gewoon één boom verder.
Hij is wellicht letterlijk en figuurlijk verlicht geraakt. Als lezer voel je toch een tikje jaloezie. Voelt u dat ook? Zou u als overtuigd rationaliste misschien, diep in uw hart, graag gelovig zijn?
Als ik dat wens kan ik me bekeren, maar daarmee zou ik niet noodzakelijk bereiken wat ik wil, namelijk begrijpen wat de mysticus voelt en ziet. Ik heb er veel over gelezen en ik meen nu te weten hoe mystieke ervaringen min of meer verlopen, maar ik houd altijd het gevoel over dat de essentie ervan me ontglipt. Misschien zou ik daarvoor ook zelf veel meer onthecht moeten raken van aardse zaken, maar daar ben ik nog lang niet aan toe. Het is in het hindoeïsme overigens heel normaal dat je je een deel van je leven bezighoudt met het verwerven van kennis en rijkdom en dat je daar later afstand van doet. Er zijn genoeg voorbeelden van invloedrijke politici en rijke zakenlieden die zich op latere leeftijd in hun geboortedorp hebben teruggetrokken in een eenvoudige hut, zich alleen nog maar bezighielden met mediteren en het lezen van heilige teksten, en jaren later heel vredig en alleen zijn doodgegaan.
Voorlopig staat u met uw 26 jaar nog aan het begin van uw leven en carrière. In India is momenteel een hindoe-fundamentalistische partij aan de macht. Hoe heeft men daar op dit satirische boek gereageerd, van een schrijfster die bovendien door de “ketter” Salman Rushdie is ontdekt?
Verrassend positief eigenlijk. Ik ben wel door sommige critici aangevallen. Niet vanwege mijn kijk op de godsdienst, maar om het feit dat ik het boek in het Engels heb geschreven. Er is een steeds invloedrijker stroming binnen de Indiase literatuur die vindt dat schrijvers in bijvoorbeeld het Hindi moeten publiceren. Ik ben het daar niet mee eens. Ten eerste woon en studeer ik al meer tien jaar in de Verenigde Staten. Engels is daardoor intussen mijn moedertaal geworden, hoewel ik voor mijn Amerikaanse vrienden nog altijd een “ander” Engels spreek dan zij. Ten tweede biedt juist het gebruik van het Engels ons een fantastisch aanknopingspunt met de rest van de wereld. Neem een auteur als Arundhati Roy, die vorig jaar de Booker Prize won met haar roman De God van Kleine Dingen. Zo’n boek zou veel minder weerklank hebben gevonden, ook in India, als Roy in één of andere lokale taal had geschreven. Misschien is heel die taalkwestie echter niets anders dan een afleidingsmanoeuvre om de Engelstalige auteurs niet rechtstreeks te hoeven aanvallen op de manier waarop ze hun thema’s verwoorden. Tenslotte is en blijft de godsdienst een heikel onderwerp, zeker in India. Wat dat betreft, heeft de Vereniging van Atheïsten nog zeker voor eeuwen werk.
Kiran Desai, De Goeroe in de Guaveboom (vertaald uit het Engels door Nicolette Hoekmeijer), Vassalucci, 1998, 198 blz., 490 fr.
Jeroen Kuypers & Piet de Moor / Foto’s Klaas Koppe
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier