Vierendertig jaar geleden werd Lieve, amper drie dagen oud, geadopteerd : een geheim dat ze haar hele leven verborgen hield. Pas toen ze zelf moeder werd, besloot ze het taboe te doorbreken en naar haar biologische moeder op zoek te gaan. Een flashback.

:: Gewenst Kind vzw, Osystraat 39/0, 2060 Antwerpen, 03 232 24 52, fax : 03 295 34 53, e-mail : gewenst.kind@pandora.be

Website : http://users.pandora. be/gewenst. kind

1970

In 1970 richtte pater Luc Versteylen de groene beweging Agalev op. De Rus Alexander Solzjenitsyn won de Nobelprijs Literatuur en de Franse generaal en president De Gaulle overleed. Op weg naar de maan ontplofte een zuurstoftank van Apollo 13, een voorval dat de astronauten nét niet het leven kostte. Tussen de nieuwskolommen over deze gebeurtenissen stond uiteraard niets over de geboorte en adoptie van Lieve. Alleen in het gemeentehuis van Duffel werden deze feiten zwart op wit geregistreerd.

Lieve : “Mijn adoptiebroer en ik zijn goed opgevoed en gesoigneerd, maar voelden feilloos aan dat onze afkomst een uiterst delicaat en moeilijk bespreekbaar thema was. ‘Niet te veel vragen stellen’, luidde de boodschap thuis. ‘Hier zwijgen we best over.’ De officiële versie van mijn adoptieverhaal luidde dat ik de vrucht was van een buitenechtelijke relatie. Mijn biologische moeder stond mij af omdat haar echtgenoot die overspelige zwangerschap niet accepteerde. Om een of andere reden heb ik die versie nooit geloofd. Raar, hé ? (peinzend) Misschien dringen sommige dingen onbewust tot je door als je negen maanden in iemands buik zit.”

Soit, tijdens mijn kindertijd zweeg ik wijselijk over mijn afkomst en stelde ik mij ook niet veel vragen. Eén voorval uit mijn middelbare-schoolperiode staat me nog helder voor de geest. Op een dag ging het in de godsdienstles over adoptie. Ik voelde me tot achter mijn oren gloeien, zo verlegen en onzeker voelde ik me. Tot mijn verbijstering hoorde ik mijn vriendin achter mij plots zeggen : ‘Zo’n geadopteerd kind, daar zou ik niet mee kunnen omgaan.’ Ik kon mijn oren niet geloven, kookte van woede. Vanaf die dag heb ik haar niet meer bekeken. En zij heeft nooit geweten waarom ik haar plots niet meer moest. Ze had me in mijn diepste angst geraakt. De angst een ruimtewezen te zijn. Een los projectiel, met niets of niemand verbonden.”

“Omgekeerd speelde ik dat gevoel op het thuisfront wel eens uit. ‘Jullie zijn mijn ouders niet’, sneerde ik dan. ‘Ik kan weggaan wanneer ik maar wil.’ Helaas kreeg ik zo’n dreigement soms in mijn gezicht terug. ‘Hola, wij kunnen jou hier makkelijk buitenzetten’, reageerden mijn ouders dan. (mild) Ach, het waren slechts loze dreigementen, uitingen van onze wederzijdse angsten.”

Zelf op zoek

“Surfend op internet kwam ik terecht op de site van Gewenst Kind, een adoptieorganisatie die ook zoektochten naar biologische ouders en kinderen onderneemt. Meteen kwam alles heel dichtbij en sloeg de schrik mij om het hart : ‘Stel dat ik mijn biologische moeder vind ? Wie weet welk verhaal krijg ik misschien te horen ?’ Na lang aarzelen besloot ik naar Duffel te rijden om mijn geboorteakte op te vragen. Met een klein hartje liep ik wat heen en weer op de markt, haalde toen diep adem en stapte het gemeentehuis binnen, recht naar de balie van de burgerlijke stand. ‘Mijn geboorteakte graag’, vroeg ik flink. ‘Voor uw werkgever ?’ informeerde die vrouw. ‘Ja.’ Ik zei het zo normaal mogelijk, maar ik had de indruk dat zij, na een blik op het document, mijn leugentje meteen doorzag. En ja, daar stond het, zwart op wit. De namen van mijn biologische ouders. Mijn geboortedatum. De datum van afstand. De namen van mijn adoptieouders.”

“Opnieuw liet ik enkele weken voorbijgaan en nam toen contact op met Gewenst Kind. We maakten een afspraak, en godzijdank vingen ze me op een uitstekende manier op. Je denkt en hoopt natuurlijk dat je biologische moeder een prinses-op-een-wit-paard is, maar de waarheid pakt vaak anders uit. In plaats van een sprookje kan je een verschrikkelijke geschiedenis te horen krijgen. Je moeder kan dood zijn, of het wordt een verhaal over drugs, incest of verkrachting.”

“De eerste grote doorbraak was de telefonische boodschap van Gewenst Kind dat ze mijn biologische moeder gevonden hadden, en dat ik nog drie zussen, een broer en een halfzus had. Zoals elke keer vroegen ze : ‘Wil je nog doorgaan ?’ ‘Ja, meer dan ooit.’ Wat later vernam ik dat ze mijn biologische moeder hadden gecontacteerd. Natuurlijk was ze erg geschrokken, maar tegelijkertijd ook opgelucht : ze had altijd geweten dat ik op een dag voor haar deur zou staan. Ook bij haar kinderen was het nieuws van mijn bestaan als een bom ingeslagen. Stel je voor, plots duikt er een onbekende zus op.”

Kerstmis 2002

“Kort daarna, na het uitwisselen van foto’s en de nodige voorbereidende gesprekken, werd er een ontmoeting gepland. Het was intussen Kerstmis 2002. Die bewuste ochtend was ik kapot van de zenuwen. Toen ik op de plaats van afspraak – het kantoor van Gewenst Kind – aankwam, werd ik nog even apart opgevangen. Wat er toen door mij heenging, kan ik onmogelijk beschrijven. De wetenschap dat mijn biologische moeder intussen ook gearriveerd was, bracht me helemaal van mijn stuk. (lacht) In een flits van paniek dacht ik : ‘Wat doe je hier in godsnaam ? Onnozel kind, ga toch terug naar huis.’ Toen mijn biologische moeder binnenkwam, voelde ik niets, helemaal niets. Geen vonk, geen emoties, geen aantrekkingskracht. Ik zag ook niet de minste gelijkenis. ‘Is dit mijn moeder wel ?’ begon ik te twijfelen. ‘Misschien hebben ze deze vrouw gewoon naar hier gehaald om mijn gemoed te sussen.’ Zij reageerde zelfs heel emotioneel. Terwijl zij haar verhaal vertelde, weende zij de hele tijd. Zij was heel jong getrouwd, kreeg meteen een kind, en was korte tijd later alweer zwanger. (stil) Van mij dus. Toen haar man beweerde dat hij niet de vader was, bleef zij stellig volhouden dat zij niet vreemdgegaan was. Om een lang verhaal kort te maken, haar echtgenoot zette haar zo sterk onder druk dat zij toegaf aan zijn eis om haar kind af te staan.”

“Ze beviel in Duffel. De eerste drie dagen heeft zij mij nog in de couveuse bezocht. Kijken mocht, aanraken niet.”

“Later heeft zij nog drie kinderen gekregen bij dezelfde man – twee meisjes en een jongen – maar uiteindelijk is haar huwelijk toch op de klippen gelopen. Omdat ze mij heeft moeten afstaan, beweerde ze. Omdat die beslissing haar gekraakt heeft. Ze hertrouwde en kreeg nog één dochter.”

“Tijdens haar relaas keek ze me nauwelijks in de ogen. Ik had de indruk dat ze blij was haar verhaal te kunnen vertellen, maar dat die ene ontmoeting voor haar ook volstond. Veel emotioneler was de confrontatie met haar dochter, even later. ‘In de gang wacht een zus van je’, meldde onze begeleidster voorzichtig, ‘Mag die ook binnenkomen ?’ ‘Ja, hoor’, zei ik benieuwd, want ik had gehoord dat die jonge vrouw als twee druppels water op mij leek. Plots stonden we oog in oog en was het alsof we naar onszelf stonden te kijken. Niet alleen onze ogen, haren en lichaamsbouw waren identiek, we droegen zelfs soortgelijke kleren. Haar ontmoeten was wél een ingrijpende en emotionele ervaring, heel ontroerend.”

“De behoefte om mijn biologische vader te leren kennen, heb ik nooit gevoeld. Eén keer heb ik een foto van hem gezien. (vol afgrijzen) Jakkes. Ik merkte dat ik ontzettend op hem leek, al vond ik hem een nare, onaangename vent. Zo groot en struis, met van die bakkebaarden, net een gangster.”

Prinsessyndroom

Jo Labens, coördinator van Gewenst Kind : “Er zijn veel kinderen die niet op zoek gaan, of zelfs zeer negatief reageren als hun biologische moeder contact zoekt, zo van : ‘Je hebt mij één keer achtergelaten, nu wil ik ook geen contact.’ Zij die wél op zoek gaan, stellen concrete vragen : ‘Waar kom ik vandaan ? Hoe kom ik aan deze blauwe ogen en dit blonde haar ? Waarom ben ik zo mager ? Met welke erfelijke belasting zadel ik mijn kinderen op ?’ Veel adoptiekinderen hebben ook angst voor hun verhaal. Soms lijden ze aan het prinsessyndroom : ‘Ik kom uit een heel goed milieu, en om één of andere reden werd mijn moeder gedwongen mij af te staan.’ Anderen vrezen dat ze het resultaat zijn van een verkrachting of incest, met risico’s op zware, erfelijke afwijkingen.”

Is die angst vaak niet terecht ? Hun verhaal kan toch pijnlijk, vernederend of ontluisterend zijn ?

Jo Labens : Inderdaad, en daarom is het ontzettend belangrijk die zoekers professioneel te begeleiden. Een zoekend kind vertel je best de waarheid, want in zijn fantasie stelt het zich vaak nog veel ergere dingen voor. Bovendien kan je elk verhaal, ook het meest negatieve, op een positieve manier aanbrengen. Als ik iemand vertel dat zijn moeder werd verkracht, betekent dat in elk geval dat die vrouw die situatie niet gewild heeft, dat ze onder druk stond en dat haar kind geen wegwerpkind is. Waarschijnlijk heeft ze voor de best mogelijke oplossing gekozen. Ze had het kind ook kunnen houden, maar dan had ze het misschien aan allerlei gevaren blootgesteld : verwerping, uitstoting, negatieve houding van nieuwe partners…

Leidt een geslaagde zoektocht altijd tot een confrontatie ?

Neen, er zijn ook mensen die gewoon dingen willen weten : ‘Bezorg mij informatie. Geef mij brieven. Vertel mij wie mijn moeder is.’ Ongeveer twee derde van de geslaagde zoektochten leidt tot een ontmoeting, die meestal op neutraal terrein, goed begeleid en onder strikte geheimhouding verloopt. Want je biologische moeder of kind kan totaal anders zijn dan je verwacht. Stel je voor, een analfabete moeder tegenover een hoogopgeleid kind. Je moet die mensen werkelijk op álles voorbereiden, soms ook op een andere taal. Want heel wat Vlaamse kinderen werden vroeger in Wallonië geplaatst, en omgekeerd. Zo’n ontmoeting is elke keer emotioneel. Lang niet altijd is zo’n confrontatie de start van een nieuw verhaal. Vaak blijft het bij die ene ontmoeting en kunnen de beide partijen via onze dienst informatie en gegevens aan elkaar blijven doorspelen.

Niet elke zoektocht heeft een happy end. Wanneer vindt u een confrontatie mislukt ?

Als iemand op de ander afknapt, of na één confrontatie volledig afhaakt. Vorige week was hier een vrouw die heel erg naar de ontmoeting met haar dochter had uitgekeken, en ook hoge toekomstverwachtingen had. Maar na het eerste contact reageerde de dochter heel scherp : ‘Die vrouw zegt mij niets. Niet als moeder, niet als vriendin, op geen enkele manier. Voor mij belichaamt ze alles wat ik verafschuw.’ En na twee gesprekken zei ze : ‘Ik wil dat mens nooit meer zien.’

De buitenwereld in

Lieve : “Als ik nu op die ontmoeting met mijn biologische moeder en mijn zus terugkijk, ben ik blij en tevreden. Omdat ik eindelijk mijn geschiedenis ken. Voor mij hoeft er niet noodzakelijk een vervolg te zijn. Met die ene zus spreek ik af en toe nog eens af. Dan vraagt ze me of er nog iemand bij mag zijn. Geen enkel probleem. De laatste keer was mijn biologische moeder meegekomen, maar ze zei haast geen woord en was bijzonder in zichzelf gekeerd.”

“Mijn zus en ik laten lange pauzes tussen onze ontmoetingen, want allebei zijn we nog volop bezig het gebeuren te verwerken. Zelf ben ik tot rust gekomen. Ik voel dat ik sinds die ontmoeting opener en zelfverzekerder ben geworden. Ik lees nu boeken over adoptie, en verslind alles wat ik erover kan vinden op internet en tv, in kranten en tijdschriften. Want één ding weet ik zeker : ik wil niet langer met geheimen leven, gebukt lopen onder een last, alsof ik een moord heb begaan. De volgende stap is : mijn geheim naar de buitenwereld brengen. Want nog steeds weet niemand, behalve mijn naaste familie, dat ik geadopteerd ben. Zelfs mijn beste vriendin is niet op de hoogte. De grootste en moeilijkste opdracht zal zijn : aan mijn ouders vertellen dat ik op zoek ben gegaan naar mijn ware verhaal. (bezorgd) Hoe moet ik dat in hemelsnaam vertellen, zonder dat ze denken dat ik ze niet meer graag zie ? Ettelijke keren heb ik geprobeerd erover te praten, maar telkens loopt er iets mis. Zo heb ik, na een doktersbezoek met mijn zoontje, eens luchtig opgemerkt : ‘Nu vragen ze me waar die erfelijke aandoening vandaan komt !’ Ik had zo gehoopt dat ze zouden antwoorden : ‘Toe, zoek het dan uit, als je het zo graag wilt weten.’ Maar ik kreeg slechts een geprikkelde reactie : ‘Aan ons kan het niet liggen.’ Wat later nam ik me voor om bij hun volgende bezoekje een boek over adoptie te laten rondslingeren. (zucht) Maar toen ze kwamen, heb ik dat boek snel verstopt.”

“Nauwelijks een maand geleden trok ik opnieuw mijn stoute schoenen aan. Ik had mijn openingszin letterlijk voorbereid : ‘Luister, jullie weten dat ik jullie ontzettend toffe ouders vind, en ik wil jullie graag iets vertellen.’ Maar net toen ik van wal wilde steken, hoorde ik dat mijn vader ernstig ziek was. Met zieke mensen moet je behoedzaam omgaan, vind ik. ‘Verdomme’, vloekte ik inwendig. ‘Het lijkt wel alsof de duivel ermee gemoeid is’.”

“Weet je, mijn broer is helemaal anders dan ik. Hij heeft geen enkele behoefte om zijn geschiedenis te kennen en zegt altijd : ‘Ik heb mezelf gemaakt. ‘ Toch heeft hij, net als ik, de typische trekken van een geadopteerde persoon. (lacht) Hoe kan ik dat uitleggen ? Als adoptiekind beschouw je je leven een beetje als een burcht. Natuurlijk weet je dat er nog andere geadopteerde mensen rondlopen, maar toch heb je voortdurend het gevoel dat je nergens bij hoort. Pas bij de geboorte van mijn kinderen voelde ik eindelijk : ‘Wij zijn verbonden. Wij horen bij elkaar.’ Vonken van geluk en liefde. Die bloedband heeft toch iets aparts, vind ik.”

Tekst Annemie Struyf l Foto Lieve Blancquaert

Het huis ligt in een van de laatste authentieke stukjes landschap van de Brusselse rand.”Tot mijn verbijstering hoorde ik mijn vriendin achter mij plots zeggen : ‘Zo’n adoptiekind, daar zou ik niet mee kunnen omgaan.’ Ik kon mijn oren niet geloven.””De volgende stap is : mijn geheim naar de buitenwereld brengen. Want zelfs mijn beste vriendin weet niet dat ik geadopteerd ben.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content