Tuurlijk laten we onze kinderen graag proeven van de nieuwe media. We zien de educatieve waarde van computers en games. Maar de vrees leeft dat we een doos van Pandora openen. Zal de interactieve magie onze oogappels omtoveren in verslaafde zombies die nooit meer sporten en alle zin voor realiteit verliezen ?

“Papa, mag ik computeren ?”,, Je hebt gisteren je portie toch al gehad ?”,, Jamaar, Laura heeft me verwittigd dat ze nu online is.”

,, Mama, mag ik naar Thuis kijken ?”,, We hadden toch afgesproken : vandaag geen tv ?” “Jamaar, als ik Thuis niet mag volgen, kan ik niet met mijn vriendinnen meepraten.”

,, Papa, mag ik een gsm ?”,, Waarvoor zou jij in godsnaam een gsm nodig hebben ?” ,, Iederéén in onze klas heeft een gsm.”

Ouders van nu worden constant voor een dilemma geplaatst. Ze kunnen nieuwe media als gsm, games, Playstation, computer, MSN Messenger en andere internetfenomenen, (digitale) televisie, mp3 en iPod niet buitensluiten. Maar wie een béétje kritisch tegen- over de ontwikkelingen staat, stelt zich toch de vraag hoe hard men zich door de interactieve stroom kan laten meeslepen. Het beste wat je als opvoeder kan doen, is kinderen beter en verstandiger leren omgaan met die media. Want de realiteit is er : acht op de tien 12-jarigen heeft tegenwoordig een eigen gsm, 43 procent van de 12- tot 17-jarigen een eigen pc, 40 procent van de 16-jarigen een tv-toestel op hun kamer en twee op de drie tieners loopt met een mp3-speler rond.

Je hoort ouders soms hun bezorgdheid uiten. Uiteraard willen ze dat hun kids mee zijn, maar wil dat zeggen dat ze tegen hun gevoel in bijvoorbeeld een gsm voor hen moeten kopen ?,, Ik ken een school waar kinderen tijdens de middagpauze hun gsm mogen aanzetten”, vertelt pedagoge Marijke Bisschop. ,,En wat doen die leerlingen dan ? Ze sms’en klasgenoten die verderop op de speelplaats staan. Een kind zonder gsm staat dus zowat buitenspel. Sommige ouders houden voet bij stuk en voelen zich goed bij de weigering om aan de gsm-tirannie toe te geven, maar wie tóch buigt, kan ik weinig kwalijk nemen.”

,,Als een kind argumenteert : Jamaar, iederéén doet dat, moet je erop wijzen dat dit geen reden is om blindelings de rage te volgen”, meent Hans van Crombrugge, professor pedagogiek aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen in Brussel. Bart Vanhoenacker, coördinator van Graffiti Jeugddienst in Gent, waarschuwt voor zwart-witdenken. Samen met de Universiteit Gent deed zijn dienst een enquête bij een 700-tal jongeren tussen 12 en 20. ,,Omdat we het doembeeld dat al te vaak wordt opgehangen van kids en nieuwe media wilden counteren”, geeft hij aan. De bevindingen waren verrassend : ,,Ongeveer 80 procent gaf te kennen het niet erg te vinden dat vrienden niet van de nieuwste technologische snufjes op de hoogte zijn.”

Sociale controle

Voor Marijke Bisschop zou het toch een hele opluchting zijn, mochten gameboys, mp3’s en gsm’s uit de school worden gebannen. ,,In Amerika heb je al scholen waar leerlingen hun gsm bij het binnenkomen in een rek moeten achterlaten”, weet ze. “Vooral voor kinderen tot 12 jaar moeten grenzen worden gesteld. Toestaan dat de gsm mee wordt genomen naar de kamer als het bedtijd is, lijkt me géén goed idee. Van computers op de kinderkamer ben ik al evenmin voorstander”, stelt de pedagoge. Het meest ideale scenario is dat de kinderen binnen het gezichtsveld van de ouders surfen op het Net. ,,Als opvoeder moet je toch weten waar ze mee bezig zijn”, vindt Hans van Crombrugge. ,,Bij ons thuis staat de pc in de speel- en studeerkamer. Zo is er altijd een vorm van sociale controle.”

Vanaf de middelbare school is een andere, meer genuanceerde aanpak gewenst. Studies in binnen- en buitenland bevestigen dat een restrictieve houding op die leeftijd een averechts effect sorteert. Afremmen heeft geen zin want, zo meent Joke Bauwens, docente mediasociologie aan de VUB : ,,Jongeren beschouwen ICT als hun terrein.” Nuttig is het de voor- en nadelen van computers en games met hen te bespreken. ,,Het leeuwendeel van de ouders wéét welke games hun kinderen spelen en met welke kameraden ze op MSN Messenger communiceren, maar wát ze aan elkaar vertellen, moet geheim blijven”, leerde Bart Vanhoenacker uit zijn onderzoek. ,,Té felle controle zullen jongeren niet appreciëren.”

Voor afspraken, bijvoorbeeld over de tijdslimieten, zijn ze zeker vatbaar. ,,Buig de last om in een lust, en maak van computeren een familiale activiteit”, adviseert Marijke Bisschop. ,,Praat met elkaar over wat je op het Net bent tegengekomen.” Communicatie is inderdaad de beste remedie, treedt Joke Bauwens haar bij.

,,Op technologisch vlak mogen ouders dan misschien wat achterop hinken, op het vlak van de verwerking van de informatie die op het Net te vinden is, kunnen ze hun kroost zeker bijstaan. Te weinig ouders zijn er zich van bewust dat jongeren dat soort begeleiding ook echt verwachten.” Wederzijdse belangstelling voor de interactieve media bevordert de ouder-kindrelatie. ,,Uit ons onderzoek bleek dat bij één op de vier gezinnen duidelijke regels over het computergebruik bestaan”, vertelt Bart Vanhoenacker.

Solidaire ouders

Marijke Bisschop wordt geregeld gevraagd om op ouderavonden te komen spreken. Ouders blijken een behoefte aan solidariteit te hebben. Op zo’n avond komen ze er immers achter dat wel meer vaders en moeders soms op hun strepen staan. ,,Je hoort er bruikbare tips. Zo zijn er gezinnen waar uurroosters worden opgehangen in de keuken. Anderen schakelen de computer al eens een dag uit.” Marijke Bisschop is ook vol lof over het werk van de organisatie Action Inno- cence. Hun team psychologen geeft workshops voor ouders en lichtte in ons land al zo’n 18.500 schoolkinderen voor over veilig surfen op het internet.

Laat ons niet vergeten dat sommige ouders zélf een lans breken voor de gsm. Ze geven met plezier hun kroost een mobieltje cadeau omdat dit hen een veilig gevoel geeft. Het Dutrouxeffect ?,,Opvallend : vooral in België halen kinderen het veiligheidsargument boven als reden waarom ze een gsm hebben”, zegt Joke Bauwens, die als onderzoeker betrokken is bij het EU KIDS On- lineproject dat de Europese Commissie moet adviseren. ,,Vaak exploiteren kinderen ook de ongerustheid en angst van pa en ma om een mobiele telefoon te krijgen.”

Zeker op de lagere school is de gsm een statussymbool. ,,Een mobieltje geeft kinderen de status ‘rijper’ te zijn dan de rest”, weet Joke Bauwens. Bij tieners ligt het iets anders : de gsm is naar hun gevoel ‘onmisbaar’ omdat ze er hun sociale contacten mee onderhouden.

Community-gevoel

Nog meer dan de mobiele telefoon is MSN Messenger een middel om de gesprekken die jongeren overdag met hun leeftijdgenoten hebben thuis verder te zetten. ,,De grote sterkte van MSN is dat je – in tegenstelling tot chat rooms, die duidelijk op hun retour zijn – zélf kan bepalen met wie je wil communiceren, en wanneer”, oordeelt Bauwens. Niet alleen de controle – iemand kan pas aan je contactenlijst worden toegevoegd als je je akkoord geeft -, zorgde ervoor dat MSN in geen tijd ingeburgerd raakte (16- en 17-jarigen spenderen er gemiddeld 13 uur per week aan). ,,Het is als communicatiemiddel sneller dan sms of e-mail”, stipt Bart Vanhoenacker nog als pluspunt aan. ,,Je kunt via deze weg ook makkelijk foto’s en muziek doormailen. Soms maken studenten zelfs samen huiswerk via MSN.” Er is ook een nadeel : het eigengereide, nonchalante taaltje dat er gecultiveerd wordt. ,,Dat bekenden de jongeren ook in onze rondvraag”, zegt Vanhoenacker. ,,Ze stellen vast dat sommige verbasterde woorden ook in hun schooltaken opduiken.”

Blogs zijn van goudwaarde voor pubers, op zoek naar een identiteit. Op het forum van een blog durven ze meer zeggen dan in andere omstandigheden en bouwen ze een community op met verwante zielen. ‘Virtuele gemeenschappen’ wordt dit fenomeen genoemd. Een ongelukkige term, vindt Joke Bauwens. ,,Jongeren evalueren onlinevriendschappen met dezelfde criteria die ze hanteren voor offlinecontacten. De frequentie en de aard van de contacten zijn in de twee gevallen gelijk. Ze ontstaan ook beide uit sociale en emotionele behoeften.”

Door de opkomst van populaire spelletjes die de mogelijkheid bieden om een virtueel leven te leiden krijgt Marijke Bisschop kinderen op consultatie met een nieuw soort psychologisch probleem. Op sommige web- sites kan je bijvoorbeeld een figuurtje creëren dat met ‘soortgenoten’ converseert. ,,Dat gaat soms met plagerijtjes gepaard”, vertelt de pedagoge. ,,Kinderen onder de 12 jaar zien niet altijd in dat dit pestgedrag slechts virtueel is en kunnen zich écht gekwetst voelen.Vaak weten de ouders niet wat er aan de hand is omdat hun kinderen er niet over durven te praten. Bij oudere kinderen die het spel Second Life spelen, zie je dan weer soms dat ze op de duur de realiteit te hard gaan vinden omdat de virtuele wereld zoveel mooier lijkt.”

Structureel autistisch

De vrees leeft dan ook dat het web bij kinderen de grenzen tussen fictie en werkelijkheid doet vervagen. ,,Er zijn jongeren die al redeneren : Als iets niet op het internet te vinden is, bestaat het niet“, meent Hans van Crombrugge. ,,Tegelijk moeten we concluderen dat ook bij volwassenen die grenzen verbleken. Als Waalse tv-kijkers niet meer in de mot hebben dat ze met een nepjournaal worden beetgenomen, zitten we toch echt met een probleem.”

De Nederlandse professor Valkenburg noemde de nieuwe media ‘een rattenvanger van Hamelen’. Haar collega Hans van Crombrugge treedt dat idee bij met zijn geloof dat ze de leefwereld van jonge mensen armer en eenzijdiger maken. ,,Hun wereld stort in als hun gsm of pc niet meer werkt. Omdat hun sociale vaardigheden afnemen, dreigen kinderen in de toekomst wel IBM-compatibel te zijn, maar ook structureel autistisch.” De andere experts die we spraken, vonden dit standpunt overdreven. Zij spreken van een kleine minderheid die verslaafd is aan ICT. In die gevallen gaan de ouders meestal niet vrijuit. Wie de interactieve media inschakelt als goedkope babysit vraagt om moeilijkheden.

,,De meeste tieners hebben de reflex om te zien wie online is zodra ze thuiskomen”, geeft Bart Vanhoenacker toe. ,,Maar ze beweren ook dat ze gerust een week zonder computer zouden kunnen.” Hoe je het ook draait of keert, de digitale media nemen een belangrijke plaats in het leven van jonge mensen in. Maar ze transformeren de schatjes die je op de wereld bracht heus niet in zombies die het buitenlicht schuwen. Dat de jeugdbewegingen weer in de lift zitten, bewijst dat er voldoende tegengewicht is. Computers zullen het échte leven nooit verdringen, maar zijn er wel een verlengstuk van dat niet meer weg te denken is.

Nuttige adressen : www.actioninnocence.org, www.hig.be (Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen), www.marijkebisschop.com (met meer info over voordrachten en over de boeken ‘Bouwen Aan Zelfvertrouwen’ en ‘Opvoeden in een Verwenmaatschappij’, uitgegeven bij Lannoo).

Peter Van Dyck | Illustratie Inge Bogaerts

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content