MUZIEKJOURNALISTE

Every mixtape is a love letter. Zo zie ik Rock Ahoy : als een persoonlijk knutselwerkje rond een thema. Soms heb ik het gevoel dat ik met Playmobil-mannetjes aan het spelen ben en mijn eigen ideale miniwereldjes maak. Eerst de totale chaos van Little Doll van The Stooges, daarna de complete onschuld van The Crystals’ Little Boy. Ik hou van dat puzzelen.

Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. Dat was de eerste groepsnaam die ik vanbuiten kende, toen ik nog een kleuter was. Ik kon het helemaal aframmelen. Ik was daar zo trots op – al had ik er geen idee van wat ze precies zongen.

Mijn grote kinderangst was : ontvoerd worden. Geen videoclips kunnen kijken, geen nieuwe groepen en hits leren kennen : het leek me verschrikkelijk. En dan terug losgelaten worden in een wereld waarin ik niet meer mee was : the horror !

De laatste tien jaar zit er vooral veel serieux in de muziek. Muziek zou pas Ć©cht zijn als ze wrang klinkt – terwijl authenticiteit even goed een verkooptruc kan zijn. Ik hou net van het novelty-gehalte van een band. De popgeschiedenis als blinkende sjiekenbak, waarvan sommige kauwgumballen dodelijk giftig zijn.

Ik heb een zwak voor girl groups van de jaren zestig. The Shangri-Las, The Marvelettes, The Ronettes, dat soort bands. Hyperbolen, maar wel met oprecht gemeend melodrama. Het zal mijn vrouwelijke kant zijn, vermoed ik.

Er zit wel een zekere nostalgie in Rock Ahoy. Nostalgie naar een generatiestrijd die ik niet gekend heb. Mijn vader heeft vaak verteld hoe hij op zijn studeerkamer met een transistor luisterde naar clandestiene piratenzenders als Radio London, terwijl mijn grootouders onder aan de trap klaagden over dat ketellawaai. Pure romantiek, ik weet het wel, maar dat beeld is me altijd bijgebleven. Mijn generatie heeft die strijd nooit meer moeten voeren.

Dat is ook de persoonlijke kant van het programma. Twee jaar geleden is mijn grootvader gestorven en is het ouderlijke huis van mijn vader verkocht – binnenkort wordt het wellicht platgegooid. De studeerkamer waar mijn vader zo vaak over vertelde, bestaat niet meer. Soms denk ik dat ik met Rock Ahoy dat stukje gewiste geschiedenis wil reĆÆncarneren. Ik geloof dat je tijdens sommige fasen van je leven behoefte hebt aan een soort troost. En dat sommige ideeĆ«n je dan gewoon overkomen.

Mijn grote droom ? Ooit te mogen meewerken aan een soundtrack van Quentin Tarantino. Dat ik met mijn playlists naar hem toestap, en hij zegt : ‘ I’m gonna hire you !’ ( lacht) Hoe hij puzzelt van Neil Diamond over Dick Dale tot Kool & The Gang : dat spelplezier is zĆ³ aanstekelijk.

Natuurlijk is er een link tussen mode en muziek. Alleen doet de muziekwereld daar vooral negatief over – het blijft voor een stuk een mannenbastion. Terwijl mode en muziek net een logische match is. Tuurlijk kleedde CourrĆØges FranƧoise Hardy. Tuurlijk heeft Hedi Slimane samengewerkt met Pete Doherty en Lady Gaga. Tuurlijk vinden de jongens van Franz Ferdinand het leuk als Dior hen kleren stuurt – het zijn gewoon mooie kleren. Zolang die samenwerking recht uit het hart komt, vind ik daar niks mis mee.

Op de bank lag mijn schoolboek, op mijn schoot de Melody Maker. Zo zat ik in de middelbare school in de klas. Ik ben zo blij dat ik nu die studieboeken aan de kant heb kunnen schuiven en mijn bureau kan volleggen met muziekbladen en cd’s – legitiem dan nog. Het klinkt misschien wat kinderlijk, maar mij geeft dat een enorm gevoel van welbehagen.

Katia Vlerick (33) is muziekjournaliste bij Humo. Vanaf 2 mei kaapt ze op Studio Brussel de ether op zondag van 12 tot 13 u. met Rock Ahoy, dat zijn derde seizoen ingaat.

DOOR GEERT ZAGERS – FOTO CHARLIE DE KEERSMAECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content