Kasjmier

Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Sensueel, zacht en comfortabel. Ooit overwegend aristocratisch, nu democratischer, moderner en modieuzer dan ooit: gekookt, vervilt of gewoon: kasjmier.

De superzachte tuniek van Hermès, de seven easy pieces van Donna Karan, de truien van Ralph Lauren, de discrete double face mantels zonder voering of zoom bij Cerruti en Céline; kasjmier is de koning van de catwalk.

“Het is een wolsoort die verschillende stadia heeft doorgemaakt”, zegt Rebecca Moses, een experte in het werken met kasjmier. “Het werd beschouwd als kostbaar en elitair, en moest bijgevolg op een traditionele manier verwerkt worden: in een klassiek twinsetje of een dikke wandeltrui. Tegenwoordig mag kasjmier kleur hebben, of mag er met de draad geëxperimenteerd worden. Van het traditionele domein is het naar het trendy gebied verhuisd.”

Narciso Rodriguez kookt kasjmier, hij overtrekt er zelfs Birkenstock-sandalen mee. Fake uit Londen verknipt hele lappen om er grappige patchwork truien mee te maken. Jil Sander laat het vervilten, of doorstikt het als een donsdeken. De Amerikaanse kasjmiergigant Tse engageerde de Britse avant-gardistische modemaker en filosoof Hussein Chalayan als designer-consultant voor een moderne, minimalistische lijn. De firma Malo, marktleider wat kasjmier betreft, speelt het al jaren klaar om een gamma van discrete luxe in subtiele kleuren en modieuze vormen te brengen. In 1997 verkocht ze bijna een miljoen stuks. Kasjmiertovenaar Lucien Pellat-Finet is kleinschaliger, maar heeft een trouwe schare volgelingen. Hij defileert en verkoopt in winkels als Colette in Parijs en Browns in Londen. Een jong fashionpubliek valt voor zijn toch wel behoorlijk prijzige (je betaalt al snel 20.000 fr.) handgebreide kleurige truitjes.

“In het begin knapte men wel eens af op het prijskaartje”, geeft Lucien toe. “Een vriendin is ooit erg boos op me geweest want ze vond het immoreel dat ik een trui verkocht die haar een heel maandloon zou kosten. Dat is haar goed recht, maar het materiaal is nu eenmaal duur en de rest is handwerk. Prijs is trouwens geen probleem meer als mensen het product eenmaal hebben geprobeerd. Dan zijn ze verkocht. Verslaafd bijna.”

Er is kasjmier tegen democratische prijzen voorhanden. Marks & Spencer heeft bijvoorbeeld een mooi aanbod en de Franse Eric Bompard heeft er een levenszaak van gemaakt om het betaalbaar op de markt te brengen. Ketens als Naf Naf, Jigsaw en Banana Republic gebruiken het. Maar hoe je het ook draait of keert, het blijft een stuk duurder dan lamswol. “Uiteraard is kasjmier duur”, aldus Pellat-Finet. “Het feit dat een arme drommel in de Himalaya moet proberen om het van een wilde geit te kammen, maakt het niet goedkoper.”

Zoals edelstenen wordt kasjmier per gewicht betaald. In Le Figaro stelt men dat er drie kilo kasjmier, tegen 1200 Franse frank per kilo in Italië, nodig zijn voor een trui die uiteindelijk voor 9000 fr. in de winkel ligt. Het rekensommetje is simpel. Alle marges meegeteld, blijft het basismateriaal doorwegen.

Volgens de legende zouden somptueuze kasjmiersjaals versierd met het befaamde paisley-motief vanuit India als ruilwaar in Egypte zijn aanbeland. Daar kwamen ze in de bagage van Napoleon terecht en vervolgens op de schouders van zijn vrouw Josephine de Beauharnais, die de mode in het keizerrijk introduceerde. De kostbare sjaals werden als familiebezit beschouwd en van de ene generatie op de andere doorgegeven, net als de juwelen en het zilverwerk.

In de wereld van zachte draden opereert men volgens het harde principe: het is zeldzaam, dus het kost veel. Shatoosh bijvoorbeeld, het peperdure broertje van kasjmier, afkomstig van de Tibetaanse antilope of chiru, is in gewicht meer waard dan goud of platina. De plotse stijging in belangstelling voor de superzachte sjaals die ervan worden gemaakt, resulteerde in een efficiënte afslachting van de dieren. Hoewel – of misschien omdat – de verkoop van shatoosh verboden is, blijft het zijn status als ultiem symbool van luxe behouden.

Voor kasjmier moet geen beest het leven laten. De kasjmiergeit gaat graag naar de kapper. Want zo krijg je het basismateriaal: de korte onderharen van de geit worden zorgvuldig uitgekamd. Zelfs het dons dat in de planten blijft hangen, wordt verzameld. Zeer gegeerd is het witte haar van de “plastron”; het borststuk dat gespaard blijft van wrijvingen en kneuzingen en dus fijne, zachte draden oplevert. Grijs haar is al minder gegeerd, en bruin staat het laagst op de ladder omdat bruine geiten in de meerderheid zijn.

De wol ontleent dan wel haar naam aan de streek in India waar ze nog steeds wordt verwerkt, maar de handel wordt gemonopoliseerd door de Chinezen. Vooral Mongolië, en in mindere mate Iran en Afghanistan zijn de grootste leveranciers.

Het ruwe materiaal wordt verwerkt in spinnerijen, meestal in Schotland, Italië of China, waar de knowhow en werkwijze van de fabriek nog eens meespelen in de prijsberekening. Sommigen reinigen de wol met de hand, halen er de stukjes modder en vuil uit, anderen gaan meteen tot het spinnen over. Sommige machines leveren ultrafijne en lange draden, andere werken minder geraffineerd. Om het extreem te stellen: China zorgt vaak voor de goedkopere versies, Schotland bevoorraadt de traditioneel ingestelde markt, en Italië neigt meer naar experimenten en vernieuwing.

Kasjmier is perfect voor de jaren negentig”, meent Lucien Pellat-Finet. “Luxueus, maar toch discreet en helemaal niet opzichtig. Onmiddellijk voelbaar ook, een materiaal dat je op je huid draagt, voor jezelf en niet om indruk op anderen te maken. Bovendien is het van nature seizoenloos. Een lichtgewicht T-shirt houdt je fris in de zomer en warm in de winter. De feelgood factor is fenomenaal hoog.”

Dat er enig snobappeal meespeelt, kan Pellat-Finet niet ontkennen, maar volgens hem is dat niet de markt die hij aanboort. “Mijn ontwerpen zijn te modieus en te funky voor de traditionele kasjmierkoper. De klassieke blazer, sjaal of twinset maak ik niet. Mijn modellen zijn altijd subtiel extravagant.” Een poederblauw truitje met een randje parels bijvoorbeeld. Een korte getailleerde cardigan met felle strepen. Een T-shirt met franjes aan de hals. Niet wat je normaal in kajsmier voorgeschoteld krijgt. Het zijn ontwerpen waar Pellat-Finet-verzamelaars als Amber Valetta, Stella Tennant, Isabelle Adjani en Juliette Binoche steeds weer voor vallen. “Ik ben altijd tegendraads geweest”, zegt Pellat-Finet. “In de jaren tachtig, toen iedereen voor vormexperimenten koos, had ik een winkel met alleen maar eenvoudige dingen. Nu men kasjmier als nobel materiaal ontdekt en het vooral in simpele stuks verwerkt, heb ik meer zin in een beschaafde vorm van uitbundigheid. Op mijn kasjmier moet je verliefd worden. Je moet het kopen omdat je ervan houdt, niet als investering.” En hij vult heel snel aan: “Niet dat kasjmier geen investering is. Zo’n trui gaat een leven lang mee. Goede kwaliteit heeft het eeuwige leven.”

Terwijl hij meestal met het dunnere vierdraads kasjmier werkt, is Pellat-Finet ook gaan experimenteren met de stoerdere twaalfdraads versie. Dat moet dan voldoende zijn voor een reis naar de Noordpool veronderstel ik. “Het is uiteraard dikker, maar ik brei het met de hand zodat het luchtig en open blijft. Op de machine zou zo’n trui veel zwaarder zijn. Elke pullover kost een dag om hem te maken.”

Sophie Helsmoortel, die haar winkels Cachemire, Coton & Soie bij voorkeur vult met de eerder genoemde materialen, is een aanhanger van het motto: minder maar beter kopen. Zij specialiseert zich in Italiaans kasjmier: “Italianen zijn sterker in kleuren.” Een eenvoudig truitje begint bij 8000 frank, en voor een verfijnd achtdraads kasjmier betaal je zo’n 25.000 fr. “Goede kasjmier is duur, daar kan je niet rond, maar het geeft veel terug. Het is een zacht, soepel, sterk materiaal met een enorm draagcomfort. Een kasjmiertrui is als een oude trouwe vriend. Telkens weer aangenaam, warm en vertrouwd. Je neemt er niet graag afscheid van.”

Lucien Pellat-Finet heeft zijn eerste kasjmiertrui nog die hij dertig jaar geleden in de Londense Burlington Arcade kocht. “Als een oude vriend? Ja, dat zou je kunnen stellen. Het is altijd weer fijn om ‘m nog eens te ontmoeten en net gisteren dat ik ‘m de laatste keer zag.”

Voor Massimo Alba, de discrete designer van Malo die zich het liefst achter zijn merk verschuilt, volstaat één woord om de aantrekkingskracht van kasjmier te beschrijven: emotie. Hij visualiseert dat met een foto van Peter Lindbergh, een paartje in tedere omhelzing. “Kasjmier is kostbaar en teder, alsof iemand zijn armen om je heen slaat. Het is als een security blanket, een zacht schild tegen de harde wereld. Het bespeelt je zintuigen. De aanraking is overweldigend, zacht en sensueel. Het zicht is prachtig, de kleuren zijn diep en reflecteren het licht op een heldere manier. Ik vind zelfs dat het een bijzondere geur heeft. Het komt van de grote hoogtes in Mongolië waar de lucht ijl en fris is. Als ik met kasjmier werk, ruik ik… zuiverheid.” Donna Karan kan op eenzelfde manier lyrisch worden over het materiaal en heeft er trouwens een parfum naar genoemd.

Bij Malo haat men het snobaspect van kasjmier dat de laatste twintig jaar werd benadrukt. “Het feit dat het duur is, is niet de essentie van het materiaal. De kern is dat kasjmier uniek en natuurlijk is, met een eigen karakter dat je dient te respecteren. Het is een geschenk van de natuur. Geen enkele synthetische vezel kan de kwaliteiten van kasjmier evenaren.”

Malo-presentaties zijn erg poëtisch. Het ene seizoen krijg je schaduwtheater te zien, het andere leer je alles over de geneeskundige kracht van kristallen. “We zien het niet als een echte presentatie. Malo zet de deuren open en de mensen wandelen binnen. Ze maken kennis met ons universum, ontdekken een aantal dingen en gaan een ervaring rijker weer buiten. We proberen om hun hart te raken, net zoals onze producten dat doen.” Kan kasjmier de wereld redden? “De wereld wordt niet plots beter als je een kasjmiertrui draagt”, zegt Massimo. “Maar ik denk echt dat het enig verschil maakt. Misschien word je wel zachter, emotioneler, warmer, ontvankelijker voor gevoelens. Het is net als een goed bord pasta eten en een goed glas wijn drinken. Een tevreden mens is een beter mens, zelfs al is het maar voor even.”

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content