Vijf maanden nadat Doeschka Meijsing haar eerste boek publiceerde, maakte haar drie jaar jongere broer Geerten zijn debuut. Dat is vijfentwintig jaar geleden. Nu zijn beiden gelauwerde auteurs, genomineerd voor en bekroond met de belangrijkste Nederlandstalige literatuurprijzen. Toch gunnen ze elkaar het licht in de ogen niet, en aan hun rivaliteit komt geen eind. Geerten Meijsing : “Ze heeft het me nooit vergeven dat ik ook schrijver geworden ben.”

Na een jarenlange verwijdering bezocht Doeschka haar broer op Sicilië, waar hij woont. Daar ontstond het idee om samen een dubbelroman te schrijven . Moord en Doodslag werd een schrijnende en provocerende familiekroniek van twee botsende superego’s annex slechte karakters. Doeschka’s gedeelte, ‘Moord’, is vooral hun familiegeschiedenis. Dat van Geerten, ‘Moord en Doodslag’ behandelt een moordzaak in Italië, herinneringen aan hun pas gestorven vader en een verslag van haar bezoek. “Ik dacht dat Geerten genoten had van onze tijd samen”, zegt Doeschka. “Maar hij vond het heel vervelend. Niet leuk, hoe hij na het vertrek van mijn vriendin noteerde dat hij nog liever met zijn gare zus alleen zat dan met twee oude wijven. Ook heel pijnlijk is het dat hij over mijn familieverhalen voortdurend roept dat ik ze verzonnen heb.” Doeschka schrijft uitvoerig over de kilte van hun ouderlijk gezin. Hoe niemand bij een ander terechtkon zonder dat het uitliep tot tierende ruzies. De enige intimiteit die er bestond, was een verbod op gelijk welke vorm van privacy. Deuren moesten altijd openstaan, dagboeken werden gelezen, verscheurde brieven werden uit de papiermand gehaald en zonder gêne weer aan elkaar gelijmd.

Als ze met vriendinnetjes buiten speelde, riep moeder haar naar binnen. Begon ze met haar schoen te meppen, zonder dat Doeschka wist waarom. Geerten schrijft, geen spoor van wroeging : “Mijn zuster kreeg de straffen die ik verdiende.”

Over één ding zijn ze het roerend eens. Geerten : “Ze hebben ons niet opgevoed. De kinderen vochten het zelf uit, onderling.” En : “Ik denk dat ik mijn zogenaamde opvoeding – opsluiting in het kolenhok, ’s zaterdagsavonds over de knie en met de broodplank, of je nu wel of niet kwaad had gedaan – als een goede grap beschouwde. Ik vrees dat Doeschka haar opvoeding serieus nam.”

Hij begrijpt haar niet : waarom vecht ze nog steeds om de goedkeuring van moeder ? Doeschka : “Ik kan er niet bij dat mijn moeder niet van me heeft gehouden. Dat ze zegt dat mijn broer literatuur schrijft en dat mijn verhalen het Libelleniveau niet overstijgen.”

Of hoe ‘verdeel en heers’ kan leiden tot ‘Moord en Doodslag’. –

Moord en Doodslag’, Doeschka Meijsing en Geerten Meijsing, Querido, 12,50 euro, ISBN 90 214 7496 4

Griet Schrauwen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content