I’ll sue you!” (“Ik ga je een proces aandoen!”) Dit zinnetje is een essentieel onderdeel van het Amerikaanse vocabularium. Mensen slepen elkaar voor de onbenulligste zaken voor de rechter. Natuurlijk gaat het soms over iets ernstigs zoals politiebrutaliteit, medische fouten of financieel bedrog, maar soms is het kleinste ongemak genoeg.

Een reden waarom mensen hier zo gauw naar de rechtbank stappen, is dat het hen haast niets kost. De advocaat pleit gratis, maar als je wint, krijgt hij de helft van de buit. En dat sommige advocaten bereid blijken om de meest onwaarschijnlijke eisen te verdedigen, heeft dan weer te maken met het feit dat iedereen in dit land recht heeft op het vonnis van een jury en dat een jury soms gemakkelijker te lijmen is dan een rechter.

Zelf heb ik in Amerika al twee keer iemand voor de rechtbank gedaagd, maar zonder advocaat. De eerste keer probeerden we een voorschot van 3000 dollar terug te krijgen van een buurman-elektricien die enkele keren was komen werken en daarna voorgoed verdween. Pas later hoorden we dat hij een cocaïneverslaafde was die het geld van zijn klanten in zijn neusgat liet verdwijnen. De rechtbank gaf me gelijk, maar vijftien jaar later heeft de elektricien me nog steeds niet terugbetaald. “Hij is weggegaan zonder een adres achter te laten”, zeggen zijn ouders, bij wie hij indertijd woonde. Ik geloof hen niet maar heb me intussen met mijn verlies verzoend.

De tweede persoon waar ik juridisch naar klauwde was ook een drugsverslaafde, een buur die ons het leven al verschillende jaren behoorlijk zuur had gemaakt. Toen hij ons ook fysiek begon te bedreigen, vroegen we een order of protection aan de rechter. Die kregen we, en zo was onze buur verplicht om letterlijk afstand van ons te houden, op straffe van arrestatie. Niet veel later belandde hij in de gevangenis na een mislukte gewapende overval. Sindsdien hebben we gelukkig niets meer van hem gehoord.

Lichtzinnig kan men mijn gebruik van het Amerikaanse gerecht dus niet noemen. Toch moet ik nu en dan grinniken over de creatieve, juridische frivoliteit van sommige Amerikanen. Een man in San Diego bijvoorbeeld deed de bierverkopers van een sportstadion een proces aan vanwege de “emotionele schade” die hij had geleden toen een groepje vrouwen het mannentoilet was binnengekomen. Hij zei dat dat de fout van de bierverkopers was, want omdat die zoveel bier verkochten, werden de toiletten ongewoon frequent gebruikt, zodat vrouwen in nood wegens plaatsgebrek in hun eigen afdeling bij de heren gingen.

Een stel in Torrance deed een fitnessclub een proces aan omdat de man tijdens zijn ziekteverlof een relatie had gehad via het internet. Zijn vrouw en hij hadden daar psychisch onder geleden en konden niet meer vrijen. En dat was allemaal de fout van de fitnessclub, want de man had er zijn hand gekwetst aan de handdoekenrol in het herentoilet en als hij thuis niet had moeten herstellen, was de affaire nooit begonnen.

In Santa Clara werd een sportclub aangeklaagd omdat er geen redder over het bubbelbad waakte, en in Silicon Valley werd een softwarebedrijf voor de rechtbank gedaagd omdat de dozen waarin het zijn floppy’s verkocht “te groot” waren. Disneyland kreeg een proces wegens “het toebrengen van emotionele schade aan kinderen”. Die hadden namelijk ontzet gereageerd toen ze Disney-figuren uit hun kostuum zagen kruipen en zo ontdekten dat die figuren niet echt waren. In Huntington Beach eiste een autobestuurder 60 miljoen dollar van de gemeente wegens afpersing nadat hij er drie boetes voor overdreven snelheid had gekregen, en in Simi Valley werd de gemeente voor de rechtbank gedaagd wegens “slecht onderhouden eigendom”, nadat een jongen het had klaargespeeld om op het voetpad met zijn skateboard over zijn eigen vinger te rijden.

Al die voorbeelden komen uit Californië, waar ze nog wat gekker zijn dan in de rest van Amerika. Maar zelfs in Canada, de enigszins nuchtere broer van de VS, loopt het weleens de spuigaten uit. Zo dreigde een dame in Winnipeg met een proces tegen het landbouwmuseum omdat ze er tot haar ontzetting een koe was tegengekomen die haar naam droeg. Het museum besloot dan maar om zijn pasgeboren kalfjes, lammetjes en veulens geen mensennamen meer te geven, maar kreeg toen zoveel boze reacties dat het verbod werd ingetrokken.

Een andere van humor verstoken Canadese diende klacht in tegen een televisiestation wegens het overtreden van de Sex Role Portrayal Code. Ze had zich geërgerd aan een tekenfilmpje van Bugs Bunny – uit 1954 – waarin het konijn een heks omtovert in een mooi, wulps konijnenvrouwtje. Terwijl hij arm in arm met haar in de richting van de ondergaande zon wandelt, draait hij zich om naar de kijkers en zegt hij met een knipoog: “Ah, natuurlijk, ik weet het! Maar zijn ze niet allemaal heksen vanbinnen?” De zaak heeft meer dan een jaar aangesleept maar het seksistisch konijn werd onlangs uiteindelijk vrijgesproken. That’s all, folks!

Jacqueline Goossens vanuit New York

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content