In “De Afspraak” schetst Justine Lévy het portret van

haar moeder, een losgeslagen vrouw die geheel volgens

haar grillen en persoonlijke verlangens leeft. Haar dochter

heeft geen andere keus dan zichzelf op te voeden.

Piet de Moor

Jeroen Kuijpers

De debuutroman van Justine Lévy, dochter van de bekende Franse filozoof Bernard Henry Lévy, is niet alleen een boeiend en origineel portret van een vrouw en moeder, maar ook een boek over het wachten en het herinneren. De achttienjarige filozofiestudente Louise wacht in een Parijs’ café op haar moeder Alice. Zoals gewoonlijk is Alice te laat en terwijl eerst de minuten en later de uren wegtikken, haalt Louise herinneringen op aan het leven met haar moeder. Alice komt hieruit naar voren als een zeer mooie en verstandige, maar ook labiele vrouw. Zij werkte als fotomodel, maar zat ook enkele maanden in de gevangenis wegens kleptomanie. Ze ging even makkelijk om met kunstenaars als met landlopers en kende periodes van excessief drugs- en drankgebruik. Bovendien liet ze na haar scheiding van de vader van Louise in Parijs een eindeloos spoor van uitgewoonde appartementen en opgebruikte minnaars en minnaressen achter. Louise woonde als kind meestal bij haar vader, een wereldberoemde dirigent die haar een goede opvoeding bezorgde, maar geregeld verlangde ze zo erg naar haar moeder dat ze weer bij haar introk. Alice kon haar dochter echter niet geven wat ze nodig had. Elke hernieuwde kennismaking eindigde onvermijdelijk in een volgend afscheid. De band tussen moeder en dochter werd er echter niet minder stevig door. Naarmate de afstand tot Alice groeide, groeide ook Louises verlangen haar karakter te doorgronden en haar genegenheid en aandacht definitief te verwerven. Om dat te bereiken, moet Alice echter wel op de afspraak verschijnen.

Door uw Nederlandse uitgever bent u tot de Françoise Sagan van de jaren negentig gebombardeerd. Bent u niet bang dat zo’n etiket, in kombinatie met het feit dat u de dochter van een wereldberoemd filozoof bent, u bij voorbaat weinig ruimte laat uzelf te zijn ?

Justine Lévy : Het verbaasde me dat ik met Françoise Sagan vergeleken word. Ik vind het nogal flatterend, want ik beschouw haar als een zeer goed schrijfster, maar ik zie niet in wat De Afspraak gemeen kan hebben met Bonjour Tristesse. Het enige wat ons bindt, is het feit dat we beiden op jonge leeftijd hebben gedebuteerd. Die etikettering als nieuwe Sagan, als dochter van Bernard Henry Lévy, is een beetje beangstigend. Bij een debuut kan het wel helpen om extra aandacht in de pers te krijgen, maar mijn tweede roman zal daardoor waarschijnlijk met argusogen worden gelezen. Daarom zou ik die het liefst overslaan en direkt een derde boek publiceren.

U studeert filozofie, dus u zult wel in het voetspoor van uw vader treden ?

Lévy : Ik heb onlangs, tijdens het laatste jaar van mijn studie filozofie, de universiteit vaarwel gezegd, nog voor ik mijn dissertatie had geschreven. Ik zal dus nooit officieel filozoof worden, zoals mijn vader, hetgeen hij me wel eeuwig kwalijk zal nemen. Toch was het een welbewuste keuze. Ik heb zoveel jaren op de kosten van mijn vader geleefd dat ik onderhand zelf mijn geld wil verdienen. Eerstdaags begin ik als lektor op een uitgeverij. Het geld dat ik daarmee verdien, aangevuld met honoraria van los journalistiek werk, moet voldoende zijn om niet langer mijn hand te hoeven ophouden. Het geld dat ik met De Afspraak verdien, is voor de volle honderd procent bestemd voor mijn moeder. Niet alleen is het háár verhaal dat ik in dit boek vertel, zij heeft me ook enorm geholpen bij het schrijven en uiteindelijk heeft ze zelfs een uitgever voor me gevonden. Als ze echter gezegd had : ik wil niet dat je dit over mij schrijft, had ik het manuskript in de schuif laten liggen. Ze is nu tweeënveertig jaar oud en sinds enkele jaren zit ze financieel aan de grond. Vroeger had ze dat ook geregeld, maar dan kwam ze er op de een of andere manier snel weer bovenop. Ik heb voor haar een kleine studio gehuurd bij Montmartre. Aanvankelijk wilde ze er niets van weten dat ik haar zou onderhouden, maar uiteindelijk is ze overstag gegaan.

Een situatie die typerend is voor de verhouding die Louise met Alice heeft. Ze voelt zich altijd verantwoordelijk voor haar moeder, in plaats van andersom…

Lévy : Net als Louise dacht ik altijd dat mijn moeder mij nodig had. Ik voelde me vaak een soort Atlas die de immense last van zijn moeder op zijn schouders torst. In werkelijkheid had ze niemand nodig. Ze leefde en leeft geheel naar eigen inzichten en trekt zich van God noch gebod iets aan. Dat klinkt zeer neurotisch en dat is het in zekere zin ook, maar het getuigt ook van een zekere kracht en persoonlijkheid. Mijn moeder is voortdurend op zoek naar nieuwe ervaringen, nieuwe gezichtspunten en andere mensen. Ze kan de hele dag diskussiëren en heel snel warm lopen voor een idee, een persoon of een aktiviteit, die ze overigens ook kort daarop weer even hard kan laten vallen. Ze heeft in haar leven nooit iets afgemaakt. Ze werkte als mannequin, als scenariste voor de televisie, als verkoopster van meubelen, als kinderverzorgster en zelfs als loonarbeidster op een boerderij. Ze verschijnt altijd en eeuwig te laat op elke afspraak, ze kan absoluut niet met geld omgaan, maar op iedereen die ze ontmoet, maakt ze een onuitwisbare indruk. Het is een vrouw van uitersten.

Als kind kunt u daar toch niet blij mee zijn geweest ?

Lévy : Als kind verlangde ik natuurlijk naar een gewone jeugd in een gewoon gezin. Dat doen alle kinderen. Alles wat afwijkt van de norm vind je bedreigend, want daardoor val je in negatieve zin op bij je vriendjes en vriendinnetjes. Pas later, toen ik al een adolescent was, kreeg ik oog voor het biezondere van het afwijkende gedrag en karakter van mijn moeder. Op die leeftijd doe je er ook zelf alles aan om op te vallen.

Maar onder de moeders van uw generatiegenoten kan ze toch niet zo uitzonderlijk geweest zijn ?

Lévy : Toch wel. Veel van mijn vrienden hebben typische mei ’68-ouders. Mensen die zich in de loop van de jaren zeventig aan tal van experimenten te buiten zijn gegaan. Op de een of andere manier zijn ze echter stuk voor stuk weer op hun pootjes terechtgekomen. In de jaren tachtig is het merendeel van hen tot relatief hoge posities opgeklommen en eigenlijk zijn ze erg verburgerlijkt. Mijn moeder is altijd de hippie gebleven die ze oorspronkelijk was. Enerzijds betekent dat gewoon dat ze de realiteit voor een deel ontkent. Ze zegt heel vaak : ik ben het er niet mee eens, en dat slaat dan niet op een mening maar gewoon op een feit, alsof je het met een feit oneens kunt zijn. Anderzijds is ze één van de weinigen die hun levensideaal tot het uiterste trouw gebleven zijn. Mijn moeder mag dan een beetje gek zijn, ze is het wel op een bewonderenswaardige manier. Hoe uniek ze is, blijkt misschien uit het feit dat er nog tenminste drie romans zijn verschenen met mijn moeder in de hoofdrol.

De ouders van Louise lijken op amoureus vlak beiden een beetje vervreemd van de werkelijkheid. Het defilé van stiefmoeders en stiefvaders dat aan Louise voorbijtrekt, bestaat uit louter schimmige figuren. Verlangden uw ouders uiteindelijk niet nog altijd naar elkaar ?

Lévy : In het boek is de vader van Louise de enige man van wie Alice ooit gehouden heeft. In werkelijkheid was de liefde tussen mijn ouders na zeven jaar huwelijk eenvoudig op. Ze voelden niets meer voor elkaar, maar ze hebben nadien ook niets meer voor een ander gevoeld, alsof alle liefde die ze in zich hadden er in één keer was uitgekomen. De vele minnaars en minnaressen, van wie de één slechts een nacht en de ander enkele weken bleef, maakten stuk voor stuk deel uit van een illuzie. Er werd voortdurend een liefdesteater opgevoerd, maar dat was niets dan spel. Achter de coulissen heerste er een gapende leegte. Volwassenen denken vaak dat een kind dat allemaal niet merkt, maar een kind ziet en hoort alles wat er in zijn omgeving gebeurt en het feit dat het nog niet onder woorden kan brengen wat het meemaakt, wil geenszins zeggen dat het dat niet begrepen heeft.

In feite is “De Afspraak” ook een boek over het wachten. U wijdt er heel wat losse opmerkingen aan. Spreekt hieruit de filozofe Lévy ?

Lévy : Louise wacht aan het begin van het verhaal en aan het eind wacht ze nog. Ik heb zelf nooit zo lang op mijn moeder gewacht. In het begin bleef ik wel een uur zitten, maar later werd die wachttijd steeds korter. Als ze er nu na een kwartier nog niet is, stap ik op. Door die jarenlange ervaring heb ik het wachten als bezigheid wel leren waarderen. Wachten maakt je ongeduldig en ongeduld geeft je energie. Het scherpt je zintuigen. Je hebt meer oog voor wat er in je direkte omgeving gebeurt. Daardoor ben je er ook meer bij betrokken, want het leven gaat ondertussen gewoon verder. Wachten kan dus veel nut hebben en heel konstruktief zijn, maar je moet je daar wel van bewust zijn. Het is een kwestie van de juiste mentaliteit hebben, een soort zen-achtige instelling.

Maar wachten is dan wel konstruktiever in een openbare gelegenheid dan eenzaam thuis ?

Lévy : Je kunt het beste wachten in een café. Louise wordt in de uren dat ze in café Ecritoire op haar moeder wacht weliswaar een paar keer aangesproken door opdringerige kerels, maar ze ontmoet er ook een vriendin en zelfs een jongen op wie ze al lang in stilte verliefd is. Wanneer ze uiteindelijk het café alleen verlaat heeft ze haar moeder niet gezien, maar wel een uitnodiging gekregen van die jongen, dus is de moeite van het wachten niet voor niets geweest. Het voordeel van een café is dat je er even een stukje thuis huurt voor de prijs van een konsumptie. Je hebt een plekje voor jezelf en tegelijk ben je deel van een anonieme massa. Je kunt de mensen ongemerkt observeren, maar ze ook aanspreken wanneer je wilt. Ik voel me erg op mijn gemak in cafés. In feite heb ik De Afspraak in zijn geheel aan een cafétafel geschreven, in een etablissement dat inderdaad Ecritoire heet. Ik heb het niet uitgekozen vanwege de toepasselijke naam, maar omdat het vlakbij de campus van de universiteit ligt. Voor mijn medestudenten en mij was het ondoenlijk tussen de kolleges door even naar huis te gaan, dus zaten we vaak uren op café. We bereidden er onze lessen voor en schreven er zelfs onze verhandelingen.

Aan het eind van het verhaal heeft Louise zoveel herinneringen aan haar moeder opgehaald dat ze het gevoel heeft nooit eerder zo dicht bij haar te zijn geweest. Is de moederfiguur dus uiteindelijk in zekere zin overbodig geworden ? Met andere woorden : fungeerde het wachten als een soort terapie ?

Lévy : De verbeelding kan de werkelijkheid tot op zekere hoogte vervangen, maar nooit volledig. Ze kan je echter wel helpen de werkelijke persoon beter te begrijpen en dus te verdragen. In mijn geval werkte het schrijven van De Afspraak inderdaad als een soort terapie. Ik ben mijn moeder en dus indirekt ook mezelf hierdoor beter gaan begrijpen. Deze metode heeft als bijkomend voordeel dat ze sneller en goedkoper is dan een psychoanalyse. Toch heb ik in wezen nooit echte moeilijkheden met mijn moeder gehad. Men vraagt mij weleens of ik een ongelukkige jeugd had, want met zo’n moeder kun je toch nooit opgroeien tot een stabiele en volwassen persoonlijkheid ? Maar ik ben ondanks alles een vrij gelukkig kind geweest. Achteraf beschouwd ben ik ook blij dat ik geen moeder heb gehad die mij overbezorgd begeleidde en beschermde, die niet wilde dat ik ’s avonds te lang uitging en die me haar normen en waarden opdrong. In dat geval zou ik, net als alle andere moeders en dochters, in een konfliktsituatie zijn terechtgekomen en dat is me nu bespaard gebleven. Bovendien kon ik altijd bij mijn vader terecht die voor mij zowel een vader en een moeder, een broer en een zus is geweest. Tenslotte geloof ik dat het doorslaggevende positieve element in mijn verhouding met mijn moeder de toedracht is geweest dat ze in ieder geval altijd geprobeerd heeft zo goed mogelijk voor mij te zorgen. Indien mijn moeder dat had gewild, dan had ze mijn vader wel zover gekregen om een goevernante voor me te zoeken en me later naar een kostschool te sturen, want vader had geld genoeg. Dan was ze met goed fatsoen van me af geweest, maar dat heeft mijn moeder altijd geweigerd. Hoe chaotisch ons leven samen ook is geweest, het is altijd een liefdevolle chaos geweest en dat maakt alles uiteindelijk weer goed.

Justine Lévy : De Afspraak, uit het Frans vertaald door Mirjam de Veth, Prometheus, 1995, 142 blz., 590 fr.

Ik heb het wachten wel leren waarderen. Wachten maakt je ongeduldig en ongeduld geeft je energie. Het scherpt je zintuigen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content