JUDITH VIORST Je kan niet alles onder controle hebben

“Controle over je lichaam, je gewicht, je geld, je boosheid… voor alles bestaat een boek of een behandeling om het te verbeteren. Als je er hard genoeg aan werkt, zo lijkt het, kan iedereen een fantastisch leven hebben. Welvaart, zekerheid en een mooi cholesterolgehalte.” Judith Viorst hoopt dat niemand haar boek ‘Greep op het leven’ om die reden koopt.

Ze is al 38 jaar gelukkig getrouwd met een succesvol publicist, ze is zelf een succesvol schrijfster, ze heeft drie gezonde volwassen zonen en ze woont in een riant pand in Washington. Alles onder controle. En toch.

De tournee in de VS voor haar nieuwste boek Greep op het leven was uitstekend gepland maar liep steeds mis. Vluchten werden afgelast, bagage raakte zoek, hotelreserveringen bleken niet te kloppen. In Chicago belden de buren midden in de nacht naar het hotel met de mededeling dat de brandweer zojuist de achterdeur van haar huis had geramd omdat de keuken in de fik stond. “Daar word je heel bescheiden van. Als om vijf uur in de ochtend de telefoon gaat, weet je dat het geen goed nieuws is. Op dat moment besef je hoe weinig controle je hebt over je leven.”

Judith Viorst (67) schreef veertien kinderboeken, de roman Meneer Monti moet dood, gedichten, scenario’s, de tekst voor een musical en de lijvige non-fictie bestseller Noodzakelijk verlies. Haar tweede non-fictie boek, onlangs in het Nederlands verschenen, gaat over “de worsteling met macht en controle die ieder gebied van het leven beïnvloedt”, aldus de uitgever. Op basis van literatuurstudie, de kunsten en persoonlijke ervaringen van haar en van anderen beschrijft Viorst de rol van controle bij geboorte, dood en alle levensfasen daartussen.

Waarom schreef u het nu?

Judith Viorst: Ik let graag op de gesprekken die mensen voeren en het viel me op dat het woord controle vaak langskomt. Mijn baas is een controlefreak; mijn man wil alles controleren; ik ben veertig maar mijn moeder probeert me nog steeds onder controle te houden, enzovoort. Ik heb volwassen kinderen over wie ik veel praatte met vrienden, over de mate waarin je je met hen blijft bemoeien. Kinderen maken van die domme vergissingen. Hoe haalt hij het in zijn hoofd om met die vrouw te trouwen? Wat stom om naar die gevaarlijke buurt te verhuizen! Waarom neemt hij ontslag terwijl hij nog geen nieuwe baan heeft?

Hoe zeg je zulke dingen? Moet je ze waarschuwen? Moet je er überhaupt iets van zeggen? Of moet je ze hun eigen vergissingen laten maken? Kun je ze misschien impliciet iets suggereren zonder dat ze het merken? Lukt het met humor? In die gespreken met vrienden wisselden we allerlei strategieën uit. En we erkenden dat we niet meer de rol hadden van vroeger. En dat we moeten leren leven met de vrees, de onzekerheid over wat onze kinderen allemaal kan overkomen.

Een van mijn zoons gaat een tocht maken over de Mekong-rivier. Hij zou me laten weten, zei hij, of Cambodja volgens hem veilig genoeg is. “Dat wist ik meteen al,” zei ik, “het is daar niet veilig!” (lacht) Die jongen is in de dertig dus daar heb ik niks meer over te zeggen. Toch heb je vaak het idee dat je een bijzonder wijze en beschermende raad hebt, maar die hou je dan maar voor jezelf. Je geeft de controle op.

Hebben uw ouders geprobeerd controle te behouden toen u al volwassen was?

Jazeker. De generatie van mijn ouders dacht dat ze alle gezag had. Als tiener groeide ik op in een streng gezin. ’s Avonds op tijd thuis, niet zelf kunnen beslissen waar je naartoe ging. Daar hebben we veel ruzie over gehad. Toen ik het huis uit was, belden ze vaak met suggesties. Bel je tante, ze is erg ontdaan dat ze zo lang niks van je heeft gehoord. Veel plichtplegingen.

Als ouder wist ik dat het anders moest, dat je veel flexibeler moet zijn. En dat humor belangrijk is. Een van mijn zoons was in de twintig toen hij in Chicago als fietskoerier zou gaan werken. Ik vond dat vreselijk en zag hem al onder een auto liggen. Ik had hem gezegd dat ik tot het uiterste zou gaan om het hem af te raden. Bij een volgende gelegenheid zei hij dat hij ervan afzag, maar dat hij graag wilde weten wat dat uiterste was. Ik zei dat ik mij op de vloer zou werpen en zijn voeten zou kussen, in tranen naar hem zou opkijken en zeggen: “Doe het niet, voor je lieve moeder.”

Waarom wordt er nu zoveel over controle gepraat?

We leven in een samenleving die denkt dat alles regelbaar en maakbaar is. En dat alles verbeterd kan worden. Toen ik aan mijn boek begon, zag ik in de bibliotheek dat er veel over te vinden was. Controle over je lichaam, je gewicht, je bloeddruk, je geld, je boosheid, noem maar op. Voor alles bestaat een boek of een cursus of een behandeling om het te verbeteren. Tien stappen, twaalf stappen, lees dit boek, kijk naar deze videoband, en alles komt goed. Zo’n boek is het mijne niet. Ik bied geen enkele hulpvaardige suggestie voor een beter leven.

Tijdens het schrijven merkte ik dat het woord controle voor velen een negatieve bijklank heeft. Ze denken aan controlefreaks, aan mensen die proberen je leven te beheersen, aan beperkingen. Terwijl het ook gaat om zelfcontrole. Dat je, om maar iets te noemen, niet de koekjestrommel leegeet. Het gaat ook om discipline. Bijvoorbeeld dagelijks de lichaamsbeweging nemen waarvan je weet dat die goed voor je is maar waaraan je een hekel hebt. Controle is ook het beheersen van je vak, het kunnen omgaan met de wereld, weten wat je doet, kunnen werken met een computer. Het gaat over relaties, over je seksleven, over te weinig of te veel beheersing, waarbij te veel kan leiden tot te veel terughoudenheid. Het gaat over het loslaten van controle. In staat zijn je te laten meevoeren op de stroom. Kunnen omgaan met verrassingen, met onheil als een natuurramp of brand, met ernstige ziektes. Bij dat alles ben ik geïnteresseerd in de balans tussen te veel en te weinig controle.

Nieuwsmagazines op de Amerikaanse televisie komen steeds met informatie “die uw leven kan redden”. En dan komt er iets over inbraakpreventie, medisch onderzoek, of de slechte remmen van huurauto’s. Is dat controle?

Nou en of. Het suggereert dat je de onvoorspelbare aspecten van een situatie kunt beperken. Je kunt niet helemaal voorkomen dat je ziek wordt, maar het risico is kleiner als je je regelmatig laat controleren, als je niet rookt enz. Dezer dagen hoor je tal van aanbevelingen voor zwangere vrouwen. Wat ze wel en niet mogen eten, drinken en doen. Op den duur zal men het hele universum voor de rechter willen slepen als er een niet helemaal perfect kind ter wereld komt. Natuurlijk is er informatie die ons kan helpen situaties te beheersen, die ertoe kan bijdragen dat je langer leeft. Maar het garandeert niks. De Engelse titel van het boek is Imperfect control, want dat is alles wat we hebben.

Heeft de discussie over klonen met controle te maken?

Dat denk ik wel. Alles wat er mogelijk is op het gebied van voortplanting. Er is geen leeftijdsgrens meer voor een vrouw om zwanger te worden, lijkt het. Je kunt eitjes van een jongere vrouw laten inplanten. In Rome wilde een zwarte vrouw een blanke baby omdat ze niet wilde dat haar kind zou worden gediscrimineerd zoals zij. Met zaad van een blanke man en eitjes van een blanke vrouw werd ze zwanger en ze is bevallen van een blank kind. Tegenwoordig is het ook mogelijk sperma te onttrekken aan het lichaam van een man die net is overleden zodat je een baby kunt krijgen van je dode echtgenoot.

Het is dus geen wonder dat onze geest ervandoor gaat met de gedachte dat we alles onder controle hebben. Ik denk dat het te ver gaat. Het getuigt van een gebrek aan respect voor de willekeurige dreunen die het lot uitdeelt, voor de rol die Russische roulette nu eenmaal in het leven speelt. Wij zijn elke minuut van ons leven bijzonder kwetsbaar. Je ligt in bed, je kinderen zijn niet thuis, de telefoon gaat. Dat kan alles betekenen. Je hebt niet de macht daar iets aan te doen. Met dat besef kun je niet 24 uur per dag leven, want dan word je gek. Maar het moet er wel zijn. Je doet alles wat je kunt, maar er zijn grenzen. Je eigen persoonlijke grenzen. En externe grenzen, want je kunt de anderen niet altijd laten doen wat jij wilt. Ook kosmische grenzen, want de wereld gaat op soms pijnlijke en vreselijk wijze haar gang. Mensen met de waanidee van ultieme controle zijn kwetsbaar. Ze zijn niet opgewassen tegen de onvermijdelijke verrassingen van het bestaan.

Als een koppel drie dochters heeft, is het dan goed of slecht als ze kunnen kiezen voor een zoon?

Moeilijk te zeggen. Ik zou niet willen dat iemand mij vertelde of ik dat wel of niet zou mogen doen. Ik was ook niet gelukkig met alle kritiek op de vrouw van zestig die een kind kreeg. Mannen doen dat voortdurend, op late leeftijd kinderen krijgen. Bij de geslachtskeuze zou ik geïnteresseerd zijn in sommige vragen. Waar dat kind voor is, wat het voor dat koppel betekent om naast drie dochters een zoon te hebben, of ze jongens superieur achten. Als een vrouw van zestig een kind wil omdat ze hoopt daarmee haar man vast te houden omdat die een jongere vriendin heeft, dan zou me dat een heel slecht idee lijken.

In het boek beschrijft u de bindingsangst van mannen aan de hand van een verhaaltje over contactadvertenties. Vrouwen die in de advertentie te kennen gaven dat ze een man voor het leven zochten, kregen nauwelijks reacties. Een vrouw die duidelijk aangaf dat het voor korte tijd was, kreeg 75 brieven. Waarom zijn mannen bang voor binding?

Ik geloof dat mannen veel trager opgroeien dan vrouwen. Vrouwen moeten wel sneller gaan. (aarzelt) Misschien is dat biologisch bepaald. Ze kunnen op jonge leeftijd een kind ter wereld brengen en dat gaat gepaard met verantwoordelijkheden. Ze moeten verder kunnen kijken dan zichzelf, dan hun eigen directe interesses. Een man kan heel lang wachten voordat hij kinderen krijgt, voordat hij zich bindt aan het vaderschap. Hij kan met zijn eerste vrouw afspreken dat ze geen kinderen willen en later trouwen met een jongere vrouw en alsnog vader worden. Omdat een man zich lange tijd niet hoeft te binden, doet hij het ook niet. Hij wil de mogelijkheden openhouden. ” Misschien komt er iets beters langs, ik heb dit nog niet geprobeerd, ik moet dat nog verkennen.” (lacht)

Een man gaat makkelijker een seksuele relatie aan zonder een emotionele band. En mannen hebben op latere leeftijd meer keuze omdat er dan meer vrouwen zijn dan mannen. Mannen zijn meer gesteld op autonomie dan op intimiteit. Vrouwen zijn graag een deel van een relatie.

In vroegere tv-series als “All in the family” en “Dallas” was het steeds de vrouw des huizes die de vrede trachtte te bewaren. Als JR en Bobby elkaar met glazen whisky wilden bekogelen, placht Miss Elly te zeggen: “Kom jongens, we gaan aan tafel.”

Zoiets noem ik welwillende controle, een belangrijk maar vaak genegeerd onderwerp. Je houdt het gezin in de gaten. Je orkestreert de dynamische krachten in een gezin om alles beter te laten verlopen. De een heeft een slechte bui, de ander is jarig, je zegt tegen je man dat hij niet zo bedenkelijk moet kijken als je dikke dochter nog een stuk taart neemt, of dat hij zijn moeder moet bellen, of je zegt tegen de zoon dat hij met tennissen niet elke keer zijn vader moet verslaan. Mijn man zegt makkelijker dan ik iets dat kwetsend kan zijn, is de ervaring. Als dat gebeurt of als ik het zie aankomen, dan geef ik hem een schop onder tafel.

Als moeder hou je een oogje in het zeil. Niet omdat iedereen zich moet gedragen zoals jij wilt of omdat je zo nodig de baas wilt zijn, maar om het gezin een goed gezin te laten zijn. Om te voorkomen dat men elkaar zeer doet, dat men elkaars wensen en behoeften vergeet. Het levert de moeder niks op voor haarzelf alleen; het hele gezin heeft er baat bij.

Dit boek, en ook uw vorige non-fictie bestseller “Noodzakelijk verlies”, zijn zo uitgebalanceerd, zo verantwoord. Geen onvertogen woord.

Je kunt over deze dingen geen extreem standpunt innemen. Waarschijnlijk was ik als twintiger veel minder genuanceerd. Nu ben ik geïnteresseerd in het afwegen van standpunten. Ik kan nog steeds heftige emoties hebben over allerlei kwesties, over mensen van wie ik houd. Soms kom ik met mijn man de bioscoop uit en dan vraag ik me vertwijfeld af hoe ik kan leven met een iemand die van zo’n film houdt. Prêt-à-porter van Robert Altman bijvoorbeeld. We kregen er een vreselijke discussie over die we uiteindelijk maar hebben afgebroken, want (lacht) ik zou zijn hoofd tegen de muur hebben gebonkt totdat hij toegaf dat het een beroerde film was.

Misschien is het een wezenlijk onderdeel van opgroeien: het zien van de nuances. In een boek als dit kun je toch niet zeggen: je moet alles altijd onder controle hebben. Of nooit. Het streven naar balans is een kwaliteit die ik nu in mezelf en anderen waardeer.

Wordt u wel eens dronken?

O ja. Mijn man en ik gaan elk jaar in Frankrijk op vakantie. Dan eten en drinken we onze weg door het land. We eten te veel, worden dik, en legen elke avond twee flessen wijn.

Judith Viorst, Greep op het leven, Anthos, 399 blz., 790 fr. Verschijnt half augustus.

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content