Als peuter kwam Jericho (27) van de Filipijnen naar België. Corneel (23) heeft wortels in West-Vlaamse grond. Twee jongens die een evenwicht gevonden hebben en samen oud willen worden.

Liefde is een werkwoord.

In een veertiendaagse reeks brengen wij verslag uit over dit work in progress. Fictieve namen beschermen de privacy.

Hij

In de Filipijnen heerst een heel bizarre houding tegenover homoseksualiteit. Mannen die hier in België als janetten zouden worden gezien, lopen er zonder enige gêne over straat. Lang haar, een rok, een topje en hakken. Dat kàn daar, ze hebben zo’n trots, een vechtersmentaliteit. Maar ‘gewone’ homoseksualiteit ligt veel moeilijker. Je bent het dus ofwel overdreven, ofwel helemaal niet.”

“Al van kindsbeen af vind ik jongens leuker dan meisjes, maar pas op mijn dertiende had ik het echt door. Ik was toen verliefd op Laura, maar tegelijkertijd bedacht ik : mocht Jordi verliefd zijn op mij, ik zou Laura meteen laten staan. Dat bracht me in paniek, ik wilde helemaal geen homo zijn. Waarom ik ? Tot mijn zestiende liep ik heel neerslachtig rond.”

“De eerste die ik erover vertelde, was mijn oom. Ik vermoedde dat hij ook homo was, wat bleek te kloppen. Hij en ook mijn grootmoeder en vrienden reageerden positief. Daarna waren mijn ouders aan de beurt, dat verliep minder vlot. Ik heb mijn moeder zelfs twee jaar niet gezien. Maar toen de plooien uiteindelijk gladgestreken waren, is ze zelfs meegegaan naar de Gay Pride in Brussel en heeft ze op zo’n wagen staan dansen ! Vanaf dat moment heb ik nooit meer wrok gevoeld. Ze had tijd nodig om het te aanvaarden, zelf heb ik daar ook vier jaar over gedaan.”

“Mijn mond viel open toen ik Corneel voor het eerst zag. Het vriendje dat hij toen had, kon ik eventueel nog wel overwinnen. Maar hij was pas zestien, dat vond ik te jong. Hij is heel verlegen en in het begin twijfelde ik : was het arrogantie, had hij niets te zeggen ? Ik kon alleen maar bedenken dat ik geen zin had in iemand die zijn schoonheid en jeugdigheid uitbuit, wat toch veel gebeurt in het homomilieu, zeker rond die leeftijd.”

“Onze generatie heeft te veel films gezien, te veel boeken gelezen en te veel liedjes gehoord. We stellen zulke hoge eisen aan een relatie, aan mensen. Veel relaties zijn daardoor gedoemd te mislukken. Als de eerste verliefdheid voorbij is, leer je elkaar beter kennen. Er waren wel wat dingen die ik miste bij Corneel. Maar om die reden had ik al vaak relaties afgebroken, nu wilde ik eens volhouden. Daar ben ik nog altijd heel blij om. Na bijna vier jaar leer je focussen op wat er wél is. Er zullen altijd dingen ontbreken, maar één persoon hoeft ook niet alles te zijn, je hebt ook ouders, familie, goede vrienden. Allemaal menselijke relaties die je leven verrijken.”

“Twee jaar geleden ben ik boeddhist geworden. Over homoseksualiteit wordt met geen woord gerept. Volgens het boeddhisme is een seksuele relatie bestemd voor twee volwassen mensen, met onderlinge toestemming. Het geslacht is niet de essentie van de mens. Onze lama vindt het wel belangrijk dat de mannelijke en vrouwelijke energie in evenwicht zijn. Sociale contacten onderhouden is eerder vrouwelijk, daar zorg ik vooral voor. Mannelijker is de motor die beslissingen neemt en alles laat draaien. Maar die verhouding is natuurlijk heel dynamisch.”

Zij

Jericho en ik zijn totaal verschillend. Maar ik betwijfel of dat iets met onze roots te maken heeft. Hij woont hier tenslotte al van voor mijn geboorte. We hebben gewoon heel verschillende karakters. Maar als Jericho zich opwindt, kan ik hem tot rust brengen. Daar hoef ik niets speciaals voor te doen, gewoon mezelf zijn. Dat is het belangrijkste binnen onze relatie, dat we onszelf kunnen zijn. En dat we elkaar kunnen loslaten, we hoeven niet constant samen te zijn.”

“Ik besef dat ik anders ben, dat mijn leven niet in het traditionele plaatje past. Maar de manier waarop het verloopt, is goed genoeg. Het typische patroon hoeft voor mij niet. Ik heb daar nooit problemen mee gehad. Ook mijn omgeving reageerde positief, vanaf mijn zestiende ben ik het tegen mijn vrienden, ouders en zussen beginnen te vertellen. Dat ik er zelf niet mee in de knoop zat, maakte het misschien ook makkelijker voor hen.”

“Ongeveer drie jaar geleden ging Jericho voor het eerst mee naar een familie-etentje. Ik kom uit een goede oude West-Vlaamse familie. Veel zin om over mijn geaardheid te vertellen, had ik niet, dus heeft mijn moeder mijn grootouders en de rest van de familie ingelicht. Mijn grootmoeder reageerde goed, zij praat zelfs met Jericho. Maar bij mijn grootvader ligt het moeilijker, verder dan een hand schudden is hij niet geraakt.”

“We hebben elkaar zeven jaar geleden voor het eerst ontmoet, op een bijeenkomst van community leaders van chatrooms. Hij gaf me meteen een wauwgevoel : die jongen wilde ik wel beter leren kennen. Maar ik was toen pas zestien en had bovendien een relatie, het kwam dus te vroeg. Jericho studeerde mode en heeft me in de jaren daarop twee keer gevraagd om zijn collecties te defileren. Kort na die tweede keer zijn we dan eindelijk een koppel geworden. Intussen zijn we precies drie jaar, tien maanden en twee dagen samen.”

“Na anderhalf jaar zijn we gaan samenwonen, deels omdat we bijna niet anders konden. Zijn moeder vertrok naar de Filipijnen, hun huis werd verkocht en hij moest elders gaan wonen. Ik was toen net afgestudeerd, dus hebben we de stap gewaagd. In het begin was dat wel even aanpassen, ik had tenslotte drie jaar alleen op kot gezeten. Maar veel problemen heb ik er niet mee gehad. Natuurlijk moest ik wel het een en ander verbeteren, zoals de tandenborstel in het potje stoppen en niet laten rondslingeren, dat soort kleine dingetjes. Je spreekt af wie welke taken op zich neemt en dan lukt dat wel.”

“Eerst wist ik niet of hij het wel echt meende, toen Jericho met ten huwelijk vroeg. We woonden nog maar een half jaar samen. Maar toen toverde hij een ring tevoorschijn. Ik heb ja gezegd en dat heeft me nooit een beklemmend gevoel gegeven. Intussen zijn we nog altijd niet getrouwd, maar dat komt wel, misschien in de lente van volgend jaar. Ik zie ons samen oud worden, misschien zelfs in de Filipijnen. Nu voel ik me daarvoor nog veel te jong, maar wie weet, binnen een jaar of twintig.”

Door Stefanie Van den Broeck, Illustratie Sanny Winters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content