De exclusieve mannenclubs zijn weer in de opmars. Ziehier vijf voorbeelden van vriendengroepjes die met een bepaald doel voor ogen geregeld samenkomen en niét als vrouwonvriendelijke macho’s door het leven gaan. “Hechte kameraadschap is de essentie.”

Cocoonen is out, het verenigingsleven in. Het sociale weefsel herstelt zich. Wijken bouwen spontaan feestjes, buren nodigen elkaar om beurten uit voor een stemmig diner, sportploegjes ontstaan organisch. Opvallende tendens in die steile opmars van het verenigingsleven is de neiging tot separatisme. De nieuwe ‘nieuwe man’ mag dan de vaatmachine vullen en uitladen, zijn eigen hemden strijken, al eens een exotisch potje koken, de gang boenen en met de kinderen in het park gaan wandelen, hij wil daarnaast ook geregeld tijd vrijmaken voor zijn maten.

Dit fenomeen doet me denken aan een uitspraak van mijn broer over zijn huwelijk. “Lang geleden deden we alles samen, en dat was op den duur niet meer gezond. Daarna deden we een tijdlang alles apart, en dat was al evenmin gezond.” Tegenwoordig gaat hij één keer in de week tennissen met een vriend en zij één avond op cursus Spaans. Het is een zoektocht naar evenwicht.

Mannen maken nu eenmaal graag plannen. Ik hoef maar in eigen boezem te kijken. Uit een nood aan meer beweging zou ik een zaalvoetbalploeg uit de grond willen stampen en enkele weekends per jaar met wat kameraden al koersend de Ardeense heuvels willen bedwingen. Maar praktische bezwaren, niet in het minst mijn gezin, en het besef dat ik al één avond reserveer voor een multidisciplinaire sport (een duatlon van pinten heffen én lawaai produceren in een repetitiekot) weerhouden me écht werk te maken van al mijn wilde dromen. Trouwens, we moeten onze wederhelften ook hun pleziertjes gunnen. Al eisen vrouwen het van nature minder op, ik zie er ook steeds meer hun koffers pakken om met vriendinnen op vakantie te trekken, terwijl manlief thuis bij de kinderen blijft.

Girls will be girls and boys will be boys. Mannen mogen weer toegeven aan de zoete verleiding van het jongens-onder-elkaar gevoel. Om die reden krioelt het van de muziekgroepen. Muziek is voor de man dé ideale burcht om zich in te verschansen. Maar ook andersoortige mannenclubs maken momenteel opgang. We hebben er voor dit artikel vele gecontacteerd : mountainbikers en voetbalvrienden, oud-scouts die in de ban blijven van het kampvirus, een soort Dead Poets Society (mannen die maandelijks samenkomen om boekfragmenten voor te lezen of aan elkaar cd’s te laten horen), zelfs een heuse Neil Young Fanclub die, gehuld in geruite houthakkershemden, op de verjaardag van hun rockende held steevast verzamelen blaast in een bungalow (op een strikt cultureel dieet van cd’s en dvd’s van Young).

Eén voor één stelletjes mannen die graag elkaars gezelschap opzoeken. Maar zich outen als mannenclub ? Ho maar. Zover wilden de meesten niet gaan. Ze verkozen de anonimiteit en beriepen zich op de geheimhouding, als waren ze leden van de loge. Waren ze misschien bang om voor seksist versleten te worden ? Sommigen kwamen met flauwe, doorzichtige argumenten aandragen. “Eigenlijk staan we best open voor vrouwen. Alleen wíl geen van hen zich bij ons aansluiten”, zo scheepten ze ons af. De mietjes ! Gelukkig vonden we toch nog vijf jongensclubs die vol vuur uitriepen : ” Say it loud and proud : no women allowed !”

DE GAMERS

Maarten Moerkerke :

“De kern van ons groepje werkt bij productiehuis 3 keys. Op kalme momenten, als we moeten wachten op een dossier bijvoorbeeld, spelen we op kantoor tussendoor weleens games. Die gemeen-schappelijke passie schept een band. Zo rijpte het idee om ons één weekend per jaar met nog wat vrienden volledig aan onze obsessie over te geven. We stouwen dan drie auto’s vol met computers en met eten. Bestemming : de Ardennen. Het liefst trekken we er in de winter naartoe, want hoe minder we geneigd zijn om buiten te komen, hoe beter. Zo’n weekend draait enkel om computergames, Playstation, dvd’s van stand-upcomedians en lekker koken.”

“We kiezen bewust voor een eenvoudige set-up, in één uur tijd moet het netwerk geïnstalleerd zijn. De gelijkgestemdheid is bijna ontroerend. Alles verloopt vlotjes, niemand hoeft de leiding op zich te nemen. Om de eenheid en de huiselijkheid te onderstrepen, hebben we dit jaar voor iedereen dezelfde pantoffels aangekocht. Wie weet, krijgt iedereen volgende keer een identieke kamerjas. De naam, Flair Bitch Weekend, is ironisch bedoeld. We zien dat weekend zeker niet als een excuus om eens het beest uit te hangen. De reden waarom we deze club begonnen, is dat we er thuis altijd voor moeten vechten om op de computer te mógen spelen. Games worden vaak, ten onrechte, als tijdverlies beschouwd. Onze weekends zijn dus veeleer compensatie, al vergt het wel wat diplomatie om ze bij vrouwlief aan te brengen.”

DE DRINKEBROERS

Marc Maris : “Elke dertiende van de maand dertien cafés afschuimen, dat was het voornemen dat dertien cafébazen uit Leopoldsburg zich in 1934 maakten. Ze zagen hun Club 13 als een kans om ook eens zelf een stapje in de wereld te zetten. Meer dan zeventig jaar later blijven wij trouw aan de principes die onze stichters hoog hielden. Er gelden strikte regels : wie te laat komt of niet naar behoren gekleed is – we hebben onze eigen outfit – betaalt een boete, waarmee we onze kas stijven. Elke maand wisselen we van voorzitter. Die bepaalt de agenda. Niemand neemt aanstoot aan onze club. Er wordt eerder met bewondering naar ons gekeken. We zijn geen bende zatlappen, we houden het fatsoenlijk. De essentie van Club 13 is de hechte kameraadschap, die je ook bij voetbalclubs ziet. We zijn echt jongens onder elkaar. We weten dat we altijd op elkaar kunnen rekenen. Ruzie maken we nooit, plezier des te meer. Jaloezie kennen we niet. Dat zou toch anders zijn, mochten vrouwen op onze bijeenkomsten toegelaten worden, vrees ik. Over ons gezin praten we onderling haast nooit. Het komt erop neer dat we onze levenservaringen delen. Naast de maandelijkse uitgaansdag organiseren we ook nog culturele uitstapjes. Met kerst houden we een souper, met de dames erbij, om hen te sussen. Op dit eigenste moment telt de club slechts elf leden. Ieder van ons kan een nieuw lid aanbrengen. Op een vergadering bekijken we het cv van de kandidaat. Aanvaardt de meerderheid hem en – héél belangrijk – heeft hij geen partner die dwars gaat liggen, dan is hij aangenomen.”

DE OUD-SCOUTS

Joris Piot : “We zijn allemaal bezig geweest met de kadervorming van de scoutsbeweging. Toen we die activiteiten afbouwden, groeide de behoefte om elkaar te blijven zien. Op mijn dertigste wandelde ik naar Santiago de Compostela en liet ik mijn drie beste vrienden overkomen om me elk één week te vergezellen. Die ervaring beviel ons zo erg dat we daarna besloten met ons vieren geregeld trektochten te organiseren. Waren het in eerste instantie veredelde kroegentochten, de laatste jaren is het ons menens en verkiezen we door de ruige natuur van de Ardennen te stappen. Het is fysiek best zwaar en door er een punt van te maken om steeds wild te kamperen, maken we het nóg spannender. De discussies over hoe we onze twee zeilen het best opstellen – we nemen géén echte tenten mee – durven wel eens heftig zijn.” “Met evenveel vuur zetten we graag een boompje op over ‘het leven’. Als mannen spreek je dezelfde taal. Ik vermoed dat we ons minder zouden laten gaan, mochten er vrouwen bij zijn. Een gemengde groep zou een heel andere dynamiek hebben, daarvan ben ik van overtuigd. Eén keer per jaar houden we met een grotere bende, zo’n 12 koppen sterk, het Mannenweekend. Vermits iedereen van ons een gezin heeft, is dat dé gelegenheid om er eens helemaal tussenuit te zijn. Eten en drinken zijn heel belangrijk op die weekends. Noem ons gerust bon vivants. We plannen trouwens ook nog een petanque- en een whiskyclub. Elke reden om een club op te richten is goed.”

DE BELEGGERS

Joris Thijs : “We zijn een kliek van vijf vrienden, die elkaar binnen de jeugdbeweging leerden kennen en nu in het bedrijfsleven zitten. Beroepshalve zijn we dus geïnteresseerd in het reilen en zeilen van de economie. Om de trends op de beurs nog nauw- lettender te kunnen volgen, besloten we bijna twee geleden een beleggersclub te starten. Uit de bezorgdheid om onze drukke agenda’s niet te overbelasten, vergaderen we slechts één keer per maand. Het kan zelfs geen kwaad als iemand eens een bijeenkomst mist. De aanwezigen mogen autonoom beslissen over de aankoop van aandelen. Er is genoeg vertrouwen in elkaar om geen unanimiteit nodig te hebben. De ijskast is altijd goed gevuld voor zo’n vergadering, we zien het in zekere zin ook als een spel. Jaarlijks gaan we trouwens van de opbrengst samen uit eten.”

“We gaven onze club een ludieke naam : de Mannen- club. Voor alle duidelijkheid : we zijn gelukkig getrouwd. Het is niet zo dat we onze eega’s buitenspel willen zetten. Ze hebben gewoonweg weinig belangstelling voor beleggingen.”

“Het gaat er op onze bijeenkomsten losjes toe, maar ik geloof dat de sfeer heel anders zou zijn, mochten we vrouwen tot onze club toelaten. Ze gaan toch op een heel andere manier met elkaar om, wat zeker geen slechte zaak is. Ben ik van de oude stempel als ik stel dat mannen en vrouwen niet noodzakelijk helemaal gelijk moeten zijn ?”

DE KOKS

Wim Dierckx : “Het was nota bene een vrouw die het aangaf : waarom beginnen jullie geen kookclub ? Met een groepje mannen hadden we ons ontfermd over de catering op het feest naar aanleiding van het honderdjarige bestaan van onze parochie Boven-Lo. Omdat het ons wel aansprak om daar een staartje aan te breien, besloten we elke tweede woensdag van de maand samen te komen om in de potten te roeren. Vermits ik hotelschool volg in volwassenenonderwijs nam ik de leiding op mij. Ik stel de menu’s samen en probeer daarbij aandacht te hebben voor ongewone, verrassende ingrediënten. Ons clubje heet Boloko en het bestaat zeker niet alleen uit meesterkoks, integendeel. Sommigen komen vooral voor de gezelligheid. De meesten hebben een druk beroepsleven, het is in de eerste plaats een vorm van ontspanning. Er durft zelfs weleens iemand een zakentrip te annuleren om de kookvergadering niet te moeten missen, kun je nagaan.”

“Nooit wordt er moeilijk gedaan over recepten of aankopen. De afspraken verlopen rimpelloos, ieder neemt in de keuken spontaan zijn taak op. Stilaan groeide het besef dat we iets aan onze conditie moesten doen. Bijgevolg zijn we intussen ook een fietsclub begonnen. Elke zondag peddelen we enkele uurtjes. Omdat we heel uiteenlopende beroepen uitoefenen, kunnen de gesprekken alle kanten uit. Een tijd terug ging de vogelgriep vaak over de tongen – we hebben namelijk twee virologen in ons gezelschap, maar we praten evengoed over de vrouwen. En over vrouwen gesproken : van hen krijgen we enkel positieve reacties.”

Door Peter Van Dyck / Foto’s Michel Vaerewijck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content