Zijn boek ‘Dalí en ik’ wordt straks verfilmd met Al Pacino in de hoofdrol. En spraakwaterval, charmeur en echte man Stan Lauryssens heeft nog wel meer verrassingen in petto. Een gesprek met een oude krijger die nooit rust.

Schrijver, oplichter, verkoper en fantast Stan Lauryssens is op zijn eenenzestigste goed op weg om Hollywood te veroveren. En hij doet dat zoals hij de dingen zijn hele leven al heeft gedaan : op zijn manier. De ex-winnaar van de Knack Hercule Poirot-prijs woont tegenwoordig in het glooiende hart van de Vlaamse Ardennen. In het voorjaar komt de tweede versie van zijn eerder verschenen Dalí en ik uit, en daarna begint het verfilmen van zijn werk, met in de hoofdrol Al Pacino. Waarmee een oude droom in vervulling gaat.

“Ik vond mezelf als twaalfjarige een heel schoon manneke. We woonden in een werkmanshuisje met een convectorkachel. Daarboven, op de schouw met de postuurkes, hing zo’n scheve spiegel, en daar stond ik de hele tijd voor, met Brylcream in mijn haar, zoals Elvis. Ik wilde eigenlijk Tony Curtis worden. En toen in De Volksgazet op een dag een filmster werd gezocht voor een prent in Hollywood, schreef ik onmiddellijk een brief met een foto erbij. Als twaalfjarige heb ik wekenlang gedacht dat ik een tweede Tony Curtis zou worden.”

“Toen mijn grootvader stierf, waren de zeven zonen op de begrafenis. Kerels met zware koppen en koeienstront aan de schoenen. Eén broer ontbrak, nonkel Jeff, met dubbele ‘f’, want die woonde in Los Angeles, waar hij privécoiffeur was van Doris Day en Elisabeth Taylor. Ik had die man nooit gezien en toen iemand binnenwandelde met een prachtig zwart kostuum en een wit open hemd, wist ik meteen dat hij het was. Hij was helemaal gebruind en had een crew cut, zoals Perry Como. Ik spreek van 1958, en niemand had toen zo’n kapsel. We droegen ons haar in een zijstreep.”

Stan Lauryssens werd een succesvol auteur maar ging niet naar Hollywood. De notoire charmeur liep vrouwen en geld achterna en woonde in Barcelona, Londen en Antwerpen. En nu dus in de Vlaamse Ardennen. “Omdat Antwerpen me na Londen en Barcelona zo waanzinnig klein leek. We ontdekten dit huis op een winterdag, onder een staalblauwe hemel, in de sneeuw. Ik woon hier nu drie jaar in de natuur, met als enige buren veertien schapen. En de postbode die me tweemaal daags kranten, post en tijdschriften brengt.”

Le repos du guerrier ?

“Da’s een mooie uitdrukking, maar of ik nog de guerrier ben, is één vraag, en of ik aan repos toe ben een tweede. Het voelt wel een beetje aan als een terugkeer naar de roots, want ik ben eigenlijk een boerenzoon, de kleinzoon van een Antwerpse herenboer die uitgestrekte landerijen bezat ten noorden van Antwerpen. Hij bevoorraadde de vroegmarkt met groenten en fruit, maar bij de havenuitbreiding is dat allemaal onteigend, en met het geld dat hij daarvoor kreeg, heeft hij zijn zeven kinderen, onder wie mijn vader, een prachtige villa geschonken.”

“Dat ik hier zit, heeft alles met Mieke te maken, want die heeft de eerste stap gezet, toen ze op de Boekenbeurs een werk van me kocht. Ik woonde vanaf mijn achttien alleen in Antwerpen, heb veel geflipflapt, en heel veel het initiatief genomen in mijn losse relaties. Maar bij mijn vaste relaties waren het de vrouwen die de eerste stap zetten. En geef nu toe, aan welke vrouw die het goed kan inkleden, kan een man weerstaan ?”

“In het begin had ik altijd korte relaties. Eén keer gedurende twaalf jaar wel een vaste relatie met een vrouw met drie kinderen. En toen maakte ik de fatale fout waar ik nu blij om ben : we besloten te trouwen, ook al raadde iedereen in mijn vriendenkring dat af. Na drie maanden was het afgelopen. Ik geloof dat het met bindingsangst te maken heeft. Mannen als ik willen altijd het gevoel hebben dat ze zelf de beslissing kunnen nemen om er te allen tijde een eind aan te maken.”

De mooiste vrouw ter wereld

“Ik woonde zeven jaar in Barcelona met een vrouw bij wie ik een zoon had, en op een dag liep ik over de Ramblas en zag daar de mooiste vrouw die ik ooit gezien had. Ik stond naar haar te kijken, maar besliste niets te doen. Ik zat in Spanje en ik zat daar goed. Ik had een zoon en wilde niet alles op de helling zetten.”

“Een half uur later werd er aan mijn kunstgalerij aangebeld en stond ik oog in oog met die vrouw. Ze kocht een litho van Picasso en vroeg me die op te sturen naar Londen, waarna we nog een uurtje zaten te praten. Drie weken later belde ze me op met de mededeling dat het werk beschadigd was afgeleverd, en of ik naar Londen kon komen. Daar bleek een list om me te lokken : alleen het beschermpapier achter op het werk was gescheurd. Uiteindelijk gingen we ’s anderendaags samen eten en doken in bed. Zes weken later belde ze me dat ze zwanger was, en ik wist meteen dat het klopte. Ze was een Indiase uit de oud-Portugese enclave Goa, erg katholiek en erg traditioneel. Karen was 33 en ik was haar eerste vrijer. Een paar weken later trok ik bij haar in.”

“Pas toen ze acht maanden zwanger was en het niet langer kon verbergen, heeft ze het aan haar ouders verteld. Ik was erbij en ik hoor haar vader nog zeggen : ‘Je hebt mijn leven geruïneerd.’ En tegen mij : ‘Het kan zijn dat je een goede man bent. Maar je bent niet de goede man voor mijn dochter. Je bent niet katholiek, niet Indiaas, je hebt een zoon in Spanje, en je bent niet getrouwd.’ Toen ze twee maanden later beviel, is er niemand van die grote familie langsgekomen. Pas twee jaar later, toen we ringen zijn gaan kopen met daarin KarenStan en een datum, en ze thuis gaan liegen is dat we getrouwd waren, zijn die ouders naar hun kleinzoon komen kijken.”

Echte mannen

“Ik kan moeilijk omschrijven wat een echte man is, maar ooit zei de vader van mijn Indiase vriendin : ‘Een echte man is een provider.‘ Hij bedoelde : iemand die geld in huis brengt, zijn familie onderhoudt. ‘And you’re not a good provider’, voegde hij eraan toe. A good provider is iemand die in de bank werkt en er een vaste betrekking heeft. Die elke maand hetzelfde bedrag meebrengt. Ook daaraan voldeed ik niet, want ik bracht de ene maand 500.000 frank binnen, de andere maar 100.000 frank en soms helemaal niets. Een echte man moest in die vader zijn ogen zekerheid bieden. En die was er op geen enkel gebied. Hij had nog wel een beetje gelijk ook : een echte man brengt stabiliteit en zekerheid in een goede relatie.”

Seks niet ?

“Ik heb zoveel geneukt in mijn leven dat ik rustig kan stellen dat seks niets met een goede relatie en evenmin iets met liefde te maken heeft. Het is wel zo dat seks een wankele relatie kan herstellen, tijdelijk weer goed maken. Maar het is zeker niet voldoende, en zeker niet het grote punt, zoals velen geloven. Omdat ik in die relatie met mijn Indiase vriendin alles tegen leek te hebben, vroeg ik haar dan ook waarom we samen hoorden. En daar had ze het perfecte antwoord op : Becauseyou make me laugh.

“Ze bedoelde dat niet letterlijk, maar veeleer dat ze zich goed voelde bij me, dat we samen uren aan een stuk konden praten. Dat we graag dingen samen deden. Naar de cinema gaan, samen gaan eten. Als ik achteraf op die periode terugkijk, dan zie ik de combinatie van een good provider en you make me laugh als de basis van een goede relatie. Veel van mijn relaties zijn afgesprongen omdat ik geen geld binnenbracht. Of omdat ik ze niet meer kon laten lachen.”

Wat kenmerkt de echte man ?

“Hoffelijkheid. Ik erger me waanzinnig als ik op restaurant een vrouw zie die met haar gezicht naar de muur zit, terwijl de man het uitzicht heeft op het hele restaurant. Terwijl ik het normaal vind om de vrouw te laten kiezen. Zoals ik het normaal vind om als eerste een restaurant binnen te gaan, en dan de deur openhoud. Maar van thuis heb ik het niet. Mijn stiefvader was de meest onelegante man die ik gekend heb. Hij moest bij de suikerfabriek Candico grote blokken suiker verkappen. Hij sloeg daar zijn broekspijpen om, en toen hij thuiskwam, moest ik De Volksgazet open op de grond leggen, waarna hij zijn pijpen weer in de plooi legde zodat de suiker op de krant viel. Klaar voor bij de koffie of de thee.”

“Mijn moeder heeft me gemaakt toen ze zestien was. De dochter van het kleine tabakswinkeltje trouwde op haar zeventiende met de zoon van die man met al zijn landerijen in Ekeren. Achteraf hoorde ik dat ze met al de broers had gevrijd en er dan die ene had uitgepikt. Na twee jaar zijn ze gescheiden, en toen is ze met iemand uit Antwerpen getrouwd die in de armste buurt van de stad woonde, op het Zuid. Op een gehuurde verdieping zonder badkamer en met het toilet beneden op het koertje. Later werkte ze in de koekjesfabriek Parein, waar ze de koekjes van de gloeiende platen moest afnemen. Als die moeilijk losraakten, braken ze en verbrandde ze haar vingers. Maar die gebroken exemplaren mocht ze wel meenemen. Van haar heb ik geleerd dat als je je vingers verbrandde, je een koekje kreeg.”

“Bij de meeste jonge mannen mis ik de moed. Ik heb in mijn leven soms op een maand miljoenen verdiend, maar ook maanden niets. Terwijl die miljoenen al op waren. Dan is er moed nodig om verder te gaan, om desnoods opnieuw te beginnen. En precies dat zoeken, dat vechten, dat opnieuw willen beginnen zie ik niet vaak meer bij jonge mannen. Ze willen zekerheid, alleen maar zekerheid, hoe klein die ook is, al komt die van het OCMW. Omdat hen de moed ontbreekt om zichzelf in vraag te stellen en om desnoods van zichzelf een onnozelaar te maken. Dat heb ik ook moeten doen, maar precies door door die muur te gaan, ontdek je nieuwe dingen. Want achter die muur bevinden zich nieuwe uitdagingen die je niet voor mogelijk hield.”

Branie

Op de vraag waar de echte mannen zijn gebleven, neemt Stan Lauryssens twee boeken van het stapeltje voor hem. Eén van Simenon en één van Woody Allen.

“Simenon heeft misschien 250 boeken geschreven, die eigenlijk allemaal goed zijn. Soms is er eentje wat minder, soms doen ze wat verouderd aan, maar allemaal zijn ze nog leesbaar. Terwijl je het werk van Herman Teirlinck, van Hubert Lampo, en veel werk van Hugo Claus niet meer kunt lezen. Maar een Simenon uit 1935 gaat er nog perfect in.”

“Ik heb een enorme bewondering voor de man. En voor het feit dat hij op zijn twintigste als jonge reporter naar Parijs trok. Een Belgje uit Luik. En daar begint te vrijen met Joséphine Baker, een wereldster. Je moet het maar doen. En dan zes maanden bij haar intrekt, zogenaamd als secretaris. Daarna trekt hij naar Arizona, komt terug, en gaat als buurman van Charlie Chaplin in de buurt van Lausanne wonen. Om op het einde van zijn leven al zijn boeken van de hand te doen om in een heel klein huisje met zijn huishoudster te gaan wonen.”

Woody Allen lijkt dan meer een antiheld.

“In sommige van zijn films misschien wel, maar als je ziet hoe hij die affaire met zijn Chinese aangenomen dochter heeft overleefd. En zijn dispuut met Mia Farrow, dan moet je toch maar kloten aan je lijf hebben, want hij stond op het punt om de gevangenis in te vliegen. Voor seks met zijn dochter, die zijn dochter niet was, die niet bij hem woonde, die hij vier keer gezien had, en die 21 was. De aangenomen dochter van een vrouw met wie hij niet eens samenwoonde. Maar ik bewonder hem vooral om een andere reden. Because he makes me laugh.

Door Pierre Darge I Foto’s Saskia Vanderstichele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content