“Kinderboeken schrijf je vanuit het perspektief van een beginnend mens

en dat houdt je aardig fris. ” De met gouden griffels en zilveren penselen bekroonde

Joke van Leeuwen over haar poëziedebuut “Laatste lezers”.

JO BLOMMAERTFOTO : LIEVE BLANCQUAERT

Joke van Leeuwen is Nederlandse, maar heeft van haar 13de tot haar 30ste in België gewoond. Met haar eerste kinderboek De Appelmoesstraat is anders klopte ze aan bij Vlaamse uitgevers. Tevergeefs. “Niet lief genoeg”, klonk het. Maar in Nederland kreeg ze voor haar tweede boek, Een huis met zeven kamers, meteen twee prijzen : een gouden penseel en een zilveren griffel. Griffels en penselen zijn prijzen die in Nederland jaarlijks worden uitgereikt aan de kinderboeken met respektievelijk het beste verhaal en/of de mooiste tekeningen. De kinderboeken van Joke van Leeuwen zijn zowel door haar geschreven als getekend zodat ze in totaal al zeven griffels en penselen heeft verzameld. Ondertussen heeft ze 17 titels op haar naam staan en werden haar boeken in zes talen vertaald.

Tussen het boeken schrijven door, speelde ze kabaret. Voor volwassenen. “Als je iets voor kinderen doet, word je gauw in een hokje gestopt. Net alsof je een soort subgroep vertegenwoordigt. ” Haar eerste solo-programma werd ook al met een (Nederlandse) prijs beloond. De kabaretgroep ‘Joke van Leeuwen’, bestaande uit haarzelf en één of twee vrouwelijke muzikanten floreerde een zestal jaar in het officiële circuit. Nu treedt ze alleen nog okkasioneel op.

Daarnaast deed ze nog wat losse dingen, zoals een bijrol spelen in de film Belle Van Zuylen, waarin ook haar zus-aktrice Marieke optrad. Ze werkte mee aan twee BRT-jeugdseries waarbij de computertechniek ingeschakeld werd om korte verhalen te illustreren. Het programma werd tot haar spijt afgevoerd. “Maar dat zijn toevallige aktiviteiten. Mijn beroepsleven is schrijven, tekenen en af en toe performen. “

“Als kind heb ik altijd veel geschreven en getekend. Later volgde ik kunstakademie in Antwerpen en Brussel. Op een bepaald ogenblik dacht ik : laat ik eens iets voor kinderen maken, want daar kan je veel bij tekenen. Al doende heb ik ontdekt hoe leuk dat was. Dat had niet zozeer te maken met de leeftijd van de kinderen maar meer met het perspektief van waaruit je schrijft. Je kan in kinderboeken heel veel kwijt, veel meer dan menigeen die ze nooit leest, beseft. Je schrijft vanuit het perspektief van een beginnend mens en dat houdt je aardig fris. “

“Tussen het schrijven en tekenen bestaat er een bepaald verband. Ik schrijf niet eerst een verhaal waar ik dan een illustratie bij maak waar nog eens opstaat wat er ook al in dat verhaal staat. De tekeningen beelden het verhaal niet uit, maar de twee zijn wel met elkaar verweven. Het is een andere manier van werken. “

Eindelijk, ergens in een steegje, durfdeDeesje stil te staan. Naast twee grote vuilnisbakken stond eenafgedankte leunstoel. Daarin plofte ze neer. De stoel zuchtte ervan. Deesje kroop zo dicht mogelijk bij zichzelf. Waren de poezen er maar. Dan had ze warme dekentjes.

(Uit : ‘Deesje’, bekroond met een gouden griffel en een zilveren penseel.)

In de kinderboeken van Joke van Leeuwen zijn vaak gedichten en rijmpjes verwerkt en sommige situaties worden vrij poëtisch beschreven. Dat er nu een eerste dichtbundel verschijnt, lijkt een logisch voortvloeisel uit haar voorgaande werk. Of is het toch een nieuwe stap ?

Joke van Leeuwen : “Het is een nieuwe stap in zoverre dat je weer als debutant wordt gezien, wat heel verfrissend werkt natuurlijk. Maar inhoudelijk komt alles wat ik doe uit dezelfde bron voort. Voor het kabaret heb ik ook veel liedteksten geschreven, maar die publiceerde ik nooit. Dat waren teksten die gezongen moesten worden en op podium gebracht. Daar hoort muziek bij. Ik wilde evolueren naar een eigen toon, een eigen vorm van poëzie. Misschien heb ik deze gedichten ook wel geschreven om eventjes een andere vorm uit te proberen. Anders beland je zo gauw in een suksesformule : de kinderboeken verkopen leuk, dus ik maak er nog maar eens een. Commercieel is dat niet zo goed gedacht, maar het maakt wel weer luikjes open. “

“Zowel in kinderboeken als in poëzie gaat het erom iets op een essentiële manier te zeggen. Je wil niet méér woorden gebruiken dan dat je denkt nodig te hebben. Mensen die er zich niet in verdiepen, denken vaak dat kinderboeken schrijven iets eenvoudigs is : kinderboeken schrijf je als je de rest niet kan. Voor mij heeft het veel meer te maken met een manier van in het leven staan. Niet voor niks heb ik dat tekeningetje op de voorkant gemaakt. “

De tekening stelt de evolutie van de mens van baby tot bejaarde voor. In de tekening van Joke van Leeuwen is de mens in alle levensstadia even groot, maar het hoofd wordt met het ouder worden steeds kleiner.

“Het is niet zo dat je in de kindertijd nog niet echt mens bent. Ook al is dat eeuwenlang een onderdeel van ons kultureel denken geweest, zoals men ook eeuwenlang gedacht heeft dat de vrouw geen volwassen of volledig mens was. De volledige mens was een mannelijk mens die zo ver mogelijk afstaat van zijn geboorte en zijn dood. Die opvatting zit diep in onze kultuur verankerd. Terwijl je toch uitgaat van het idee dat elk mens van welke leeftijd en van welk soort ook, evenwaardig is en dat ze allemaal hun eigen betekenis hebben. Afgezien van het feit dat je kindertijd eigenlijk een soort groeiplan is voor de rest van het leven. “

“Je kiest dus voor een bepaald perspektief. Je probeert een soort ongekonditioneerdheid te behouden, een soort frisheid in de manier waarop je naar de dingen om je heen kijkt. Je vindt het niet vanzelfsprekend dat de dingen zijn zoals ze zijn. Je stelt je vragen zoals een kind vragen stelt. Dat is natuurlijk helemaal niks nieuws. Je vindt dat ook bij filozofen. Ik hou heel erg van het boek Kritiek van de cynische rede van Peter Sloterdijk, dat over dit soort dingen gaat. Eigenlijk komt het neer op een oefenen in ongekonditioneerdheid. Dat leidt tot een bepaald soort denken en associëren. Het is een beetje rondspringen in je hoofd. “

Een liep zich los en boog. Wil

hijdaar zijdaar op de nieuwe regels

meebewegen ? Geven, deze dans ?

En trapte tenen plat, werd oud, zag

nachtbehang, dacht kleine dingen thuis

geschikt op vensterbanken louter

voor de glans.

Zo boog er een en nog een en

nog lang.

“Op die manier ontstaan er ook nieuwe woorden. Kleine kinderen die vaak nog niet alle woorden kennen, zoeken soms op een poëtische manier associaties. Als ze niet weten hoe een visgraat heet, spreken ze over een ‘hekje’. Mijn zoon wist niet hoe zo’n olijf zonder pit heette, en vroeg of hij nog een naveltje mocht. Dat is toch een prima associatie ? “

Iemand die de haag scheert, wordt in haar kinderboeken een ‘blaadjeskapper’ genoemd, en een kinderpsycholoog is iemand die ‘kinderkunde’ heeft gestudeerd. “Je zoekt naar formuleringen of beelden die fris en niet-clichématig zijn. Maar er zijn heel veel clichématige kinderboeken, zoals er ook veel uiterst clichématige boeken voor volwassenen zijn. Alleen werden die er bij volwassenen altijd al uit geselekteerd : over de meest gelezen boeken voor volwassenen zal je nooit iets lezen in de krant. Kinderboeken worden op één hoop gegooid, terwijl er evenveel verschil in bestaat. Ook kinderen worden vaak als één grote groep beschouwd, terwijl het net zo goed individuen zijn als volwassenen. Daar zitten ook krengen tussen. “

Ondanks diezelfde invalshoek, kunnen volwassenen wel de kinderboeken van Joke van Leeuwen lezen, maar zullen kinderen geen boodschap hebben aan haar poëzie. “Dat is het nadeel van poëzie. Men gaat er vaak van uit dat kinderboeken bestemd zijn voor mensen van een bepaalde leeftijd, maar ik merk aan reakties dat inderdaad een bepaalde kategorie volwassenen mijn boeken leest. En dat kan ook. Als je zowel boeken schrijft voor kinderen als voor volwassenen, dan vervaagt de grens tussen beiden. Als je schrijft, heb je niet altijd een publiek voor ogen. Je schrijft wat jij wil schrijven, dat geeft een soort leeftijdloosheid. “

“In mijn kinderboeken zitten veel dingen die kinderen niet oppikken. Je legt ergens een extra-betekenis in die ze misschien niet zien, maar ze hebben wel wat aan het verhaal. En dat is ook mooi. Soms maak ik gewoon voor mijn eigen plezier allerlei associaties. Ik heb eens een tekening gemaakt die helemaal geïnspireerd was op het schilderij De dood van Marat. Iemand die dat opmerkt, vraagt dan : is dat toevallig of heb je dat expres zo gedaan ? “

De kinderboeken van Joke van Leeuwen zijn ook voor volwassenen leuk om lezen omdat ze zo heerlijk spannend en avontuurlijk zijn. Een eigenschap die in hedendaagse romans vaak ontbreekt. “Er heeft erg lang in elk geval in Nederland een misplaatst dédain bestaan ten opzichte van échte verhalen en van mensen die talent hadden voor het verhalende. Ik geloof dat dat weer een beetje over is : boeiend en spannend màg terug. Gepakt kunnen worden door een boek, is toch prima ? Dat voegt verder niks toe of af aan de literaire waarde van een boek. “

“Kinderen zijn heel direkt als lezers. Als ze er niks aan vinden, zal je dat direkt merken. Op een literaire avond voor volwassenen zullen de mensen zich altijd uiterst netjes gedragen, want dit is kultuur, en dus vaak saai. Maar kinderen pikken dit niet, je moet ervoor zorgen dat je boeit of ze fluiten je weg. “

Sommige gedichten uit Laatste lezers vragen erom om voorgedragen te worden. Je wil ze horen omdat je de indruk hebt dat er een melodie, een ritme achter zit. Mét klank zouden sommige gedichten allicht aan betekenis winnen. “De cyclus Bezoekers zou ik inderdaad eens graag voordragen. Maar dat kan nu eenmaal niet in een bundel, tenzij ik er een cassette zou bij doen. Ik heb wel de neiging me af te vragen hoe iets klinkt als het luidop wordt gebracht. Kinderboeken worden makkelijk voorgelezen. Ik probéér mijn teksten ook altijd hardop. Op literaire avonden kan je vaststellen dat er een soort stijl bestaat die er zich helemaal niet toe leent om voorgelezen te worden. Je denkt : wat duurt dit eindeloos. Terwijl je dat gevoel niet hebt, als je diezelfde tekst leest. “

“Maar bij het gedicht unisono bijvoorbeeld dacht ik aan iemand die dreunt, die heel eentonig zingt. Er zit een soort kadans in dat gedicht. Het is heel simpel, maar absoluut geen kinderrijmpje. Het verwijst eerder naar iemand die naar het psychotische neigt, naar een jongen die helemaal in de war is. “

De bundel Laatste lezers is onderverdeeld in vijf verschillende cycli, die elk een verschillende levensperiode omvatten. Van Leeuwen ergert er zich een beetje aan dat vaak gedacht wordt dat alle gedichten over kinderen gaan omdat ze nu eenmaal kinderboeken heeft geschreven. “Ik begrijp niet hoe ze dit allemaal zo kunnen interpreteren. In een recensie werd de uitdrukking ‘ze leggen zich plek’ ook al kinderlijk genoemd. Terwijl ik het beeld voor me had van een hele groep mensen die naar een koncert of een muziekfestival komt en die zich op dat enorme terrein dat van iedereen is door een doekje of een jas een eigen plek maken. Dat vond ik een mooi beeld. Maar eigenlijk ben ik niet graag expliciet, omdat er juist verschillende ingangsmogelijkheden zijn. Als je expliciet bent, wordt het vervelend en eenduidig. In een ander gedicht gaat het over ‘vreemd volk’. Direkt reageert iedereen : ‘o, dat gaat over asielzoekers’. Dat is een heel simpele, modieuze reaktie want ‘vreemd volk’ kan natuurlijk heel veel betekenen. “

Dat geldt ook voor de titel van de bundel, Laatste lezers. “Het is meer dan zomaar een woordspeling, ” zegt Van Leeuwen. “Het gaat om het omgekeerde van wat ik veel in de praktijk meemaak. Eerste lezers vertrekken van niets, gaan letters ontdekken, komen binnen in boeken, worden geletterd. Maar het omgekeerde bestaat ook : alles staat al in boeken, maar de boeken worden niet meer opengedaan. Alles sterft. Daar zit de eindigheid. “

“Het is prachtig om mee te maken hoe de wereld zich opent voor kinderen, hoe ze letters gaan ontdekken, woorden leren lezen. Het licht gaat als het ware aan. En in het laatste gedicht, gaat het licht uit. “

Als de nacht in o’s en a’s plakt

zand aan regels krabt

laatste lezer de handdoek oppakt

het lichaam zonder water wast

een mal van nerven achterlaat

waarin geen ander past

en gaat

blijft er een fladderen voor de vloed

wat wind met bladzijden doet.

Joke van Leeuwen, Laatste lezers,

Uitg. Querido., 45 p., 599 fr.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content