“Dansen is wat in mijn lijf zat. Eigenlijk was het zelfs geen beslissing, ik kon niet anders.” Al twintig jaar trekt Joaquín Cortés de wereld rond op het ritme van de flamenco. Met zijn afgetraind lichaam, opzwepende ritmes en zwoele muziek verleidt hij hele zalen.

Gretel Van den Broek

In de flamencowereld is Cortés niet onbesproken. Zijn stampende laarzen kennen dan wel een snelheid en een techniek van jewelste, met zijn mix van klassiek ballet, moderne dans en flamenco rolt hij al jaren over de tongen van puristen. Maar met de show Live lijkt Cortés een evenwicht te hebben gevonden, althans volgens de Spaanse pers. Cortés zelf heeft altijd vurig gepleit voor wat hij deed.

“Vergelijk wat ik doe met opera”, zegt hij. “Opera kan een zeer elitair gebeuren zijn, met keurig geklede mensen die bijna bewegingloos zitten te kijken. Maar er bestaat ook een populairdere manier om opera te brengen. Kijk maar naar Pavarotti. Hij speelt in op het publiek dat die dag voor hem zit. Hij zingt voor hen, en omdat hij daarin soepel is, kan hij ook een breder publiek tot een operabezoek verleiden. Je kunt dan zeggen dat er vooral commerciële motieven zijn, maar ondertussen is opera wel voor veel meer mensen bereikbaar geworden. Zo wil ik ook met flamenco omgaan. Het past niet bij deze dans om enkel een elite aan te spreken. Ik heb ervoor gekozen om flamenco te populariseren. Puristen zeggen dan dat ik niet trouw ben aan de traditie, maar ze begrijpen niet dat het gewoon niet kan dat er een afstand is met het publiek.”

Introducción. Cortés staat met gespannen spieren in een lichtkolom. Hij draagt een eenvoudig, strak zwart pak, geen ornamenten. De enige verwijzing naar de traditionele outfit van een flamencodanser is een hoed die hij langzaam van de grond optilt. Naakte, huilende stemmen en handgeklap begeleiden zijn gracieuze en toch macho gebaren. En dan is er het geluid van zijn klakkende hakken. Onder het olé-geroep van het publiek drijft Cortés het ritme van zijn schoenhakken op, en zwiert met een groot gebaar de hoed de donkerte in. Alsof dit een teken van bevrijding is, springt hij in pirouettes het podium rond. De boeien van de traditie zijn gebroken. De show Live is begonnen.

Flamenco wordt traditioneel gelinkt met concentratie en introspectie. Cortés heeft voor zijn shows een team van negentien zangers en muzikanten rond hem staan en werkt samen met lichtdesigner Juanjo Beloqui en modedesigner Armani. De vraag die hem wereldwijd gesteld wordt, is dan ook of dit eigenlijk nog wel flamenco is. “Het idee dat mensen van flamenco hebben, is vooral zeer donker en zwaar. Ik moet telkens weer opwerpen dat dit maar één facet ervan is. Er zit zoveel meer in deze dans! (maakt een vuist) Flamenco komt uit de cultuur van de zigeuners, en die leven niet voortdurend met die ernstige grimas op hun gezicht. Het is waar dat deze muziek de uitdrukking is van een verdrukt en veracht volk, en dat die getormenteerdheid uit de muziek spreekt. Maar de essentie is eigenlijk dat ze uit hun muziek en dans genoeg kracht (klopt met zijn vuist op zijn hart) en vreugde putten om weer hoopvol verder te gaan. Flamenco vernauwen tot ernst is hem verraden. Flamenco is ‘carpe diem’, met hoogten en laagten. Het is de opdracht van jonge dansers om deze veelzijdigheid in het licht te plaatsen.”

Bevrijding spreekt vooral ook uit het hakkengekletter van Cortés. Zijn beenbewegingen zijn virtuoos en met zijn macho mimiek doet hij zijn reputatie van opzweper eer aan. “Ik vertaalde flamenco op mijn eigen manier, en ben daarom ook bekend geworden. Deze twee aspecten hebben hun consequenties. Ik werk met een grote groep en ik sta voor grote zalen. Dat houdt in dat je een soort soulman moet worden. Ik wil geen monoloog, zie je. En voor een dialoog moet je je inzetten. Het is dan pas dat er iets gebeurt tussen de groep en mij en tussen ons en het publiek. Sommige flamencodansers hebben een soort barrière tussen hen en de zaal. Zo kan ik niet werken. Ik wil participatie, ik wil dat het publiek even alles vergeet en zich laat meeslepen.”

“Het beeld van de steriele flamenco moet eindelijk maar eens worden opgeborgen. Zoals ook de commentaar op mijn blote torso. Flamenco is in oorsprong afkomstig van de primitieve Indiase cultuur. En daar dansten de magiërs naakt. Ook in het klassieke ballet en in de moderne dans is dat een gegeven. Flamenco heeft niet alleen intense muziek en dans te bieden, maar ook de spierbewegingen van mijn lichaam. Dat mensen dit te zien krijgen, verhoogt de sensualiteit.”

Soleá por bulerías. Cortés draagt een zwart pak met witte das en schoenen. Met uitgestoken balletarmen en overstrekte vingers krijgt hij letterlijk de daver op het lijf. Zijn flamencopassen gaan zo vlug dat het wel lijkt of hij zweeft. En in enkele klassiek aandoende sprongen vliegt hij inderdaad het podium over. Plots valt hij op zijn knieën neer en houdt de hand aan het oor om het geroep van het publiek aan te zwengelen. Deze man zweept op met één verwachtende blik. Hij gunt de toeschouwers amper rust, stampt zijn zweet weer in het rond en katapulteert zichzelf het podium over. Plagen is wat hij doet. De springende spiertjes van zijn bips laten zien, en dan onschuldig kijken of er meer moet komen. Ook in de seguiriyas en de jaleos, de slotstukken, is de verleider in topvorm. Het gebaar van het weggooien van een haarrekje, het uitrukken van de lange jas, het tonen van de naakte ribbenkast en de rollende spiertjes: één en al sensualiteit. Het geroep zwelt aan, en na elke rustpauze lijkt een nieuwe climax de andere te overtreffen. Het lijkt wel een vrijscène.

“Wereldwijd optreden voor uitpuilende zalen, vernieuwen, film maken en choreograaf zijn: ik heb het gevoel dat ik bijna alles al gehad heb. Ik heb veel meer geleefd dan vele mannen van tachtig. Dus als ik nu zou sterven, kan ik tevreden zijn. Toch is er nog iets wat ik wens: een gezin. Wat wil je, ik ben een Spanjaard en die houden zielsveel van kinderen. Ik sta ten volle achter wat ik nu doe, maar voor een gezin ben ik bereid een evenwicht te zoeken tussen reizen en thuis zijn. Liefde is zeer belangrijk voor mij. Van het leven genieten betekent voor mij zo veel mogelijk de liefde bedrijven. Als ik niet alle zintuigen gebruik, voel ik me leeg.”

Seguiriyas. Cortés draagt een lange jas over het blote bovenlijf en heeft zijn lange, natte haren over zijn gezicht hangen. Als een professionele Jezusfiguur tuurt hij met een ijle blik de verte in. Maar als het aiaiai klinkt, de zigeunerviolen huilen en het handgeklap hem opzweept, lijkt hij plots in een stier te veranderen. Zijn vingers vooruit in gestileerde hoorns, kapt hij er met zijn hakken op los. Dan is hij weer de toreador, die met de flappen van zijn jas op het publiek inwerkt.

Een eenvoudige zigeunerjongen uit Córdoba die het brengt tot wereldster. Ook deze metamorfose ging Cortés goed af. “Dat ik zou dansen, was genetisch bepaald. Mijn oom Critobal Reyes was ook professioneel danser, en eigenlijk zong en musiceerde elk lid van de familie. Maar het waren vooral de reizen van mijn oom die me deden dromen. Ik wilde net als hij de wereld zien, en wilde nadien terugkomen als de held van de familie. De fakkel overnemen, noem ik het. Dat mijn familie ook op mij trots kan zijn, is altijd zeer belangrijk voor me geweest. Belangrijker dan de wereldwijde faam.”

“Ik ben er dus voor gegaan. Toen ik twaalf was, ging ik naar Madrid om dans te studeren. Drie jaar later danste ik bij het Spaans nationaal balletgezelschap. Later kwam er New York bij, Moskou, de wereld. Maar altijd ben ik de liefde voor mijn familie blijven koesteren. Bij de zigeuners betekent familie niet het kleine kerngezin, maar de grote hechte groep rond gemeenschappelijke grootouders. In die familiecultuur is er veel respect voor ouderen en houdt ook iedereen zich intens met de kinderen bezig. Ik heb dus een zalige opvoeding gehad, waarin de flamenco als levensstijl werd voorgeleefd. Een typisch tafereel uit mijn kindertijd: we zijn allemaal samen op een feest, iemand zit gitaar te spelen en een tante staat plots op om te zingen en te dansen. En in een mum van tijd speelt, zingt en danst iedereen mee.”

“Zelf probeerde ik ook gitaar te spelen, maar het was mijn ding niet. Dansen is wat in mijn lijf zat. Eigenlijk was het zelfs geen beslissing, ik kon niet anders. Ik reis er nu al twintig jaar mee rond, en het verveelt nooit. Ik dank God dat het zo mocht gaan. Ik mis mijn familie soms wel, maar probeer dagelijks naar huis te bellen. Ja, ik weet het, dat geloof je niet. Maar het is waar.”

“De familie waaruit ik kom, was niet rijk. Ik wist van toen ik klein was dat ik mijn toekomst helemaal zelf moest bouwen. Dat ik dat heb kunnen doen met iets waarin ik ten volle geloof, maakt me zeer gelukkig. Sommigen zeggen dat ik mezelf en de flamenco verkoop om een ster te kunnen worden. Het enige wat ik doe, is proberen te evolueren. Ik zoek telkens naar een nieuwe fase, naar meer rijpheid. De show Live is voor mij de synthese van wat ik in mijn leven al gedaan heb. Alle aspecten zijn er even belangrijk in: de muziek, het ritme, de dans, de belichting, de kleding. Maar ik voel dat er weer nieuwe ideeën rijpen. Soms denk ik zelfs aan de modewereld, aan de kunstwereld of aan de moderne dans. Alles kan nog. Als ik mezelf blijf, de zoon van mijn ouders, loopt het wel goed.”

“In de show voel ik zeer sterk dat ik mezelf ben als ik daar sta. Dat ik intens leef, constant adrenaline door mijn aderen voel stromen, de wereld rondreis, telkens andere mensen ontmoet, telkens verder ga, dat ben ik. Eigenlijk kan ik dat amper verwoorden. Soms denk ik dat ik twee persoonlijkheden heb. Dat ik op het podium ben als een wild beest dat wordt losgelaten. Dat voelt dat de zaal nokvol zit, en dat het publiek veel verwachtingen heeft. Die opzweping is wederkerig, dan ben ik niet alleen. Maar als de intensiteit dan bezit van me neemt, dan weet ik dat ik geen beest speel. Ik bén het beest.”

“Ik heb ervoor gekozen om flamenco te populariseren. Puristen zeggen dan dat ik niet trouw ben aan de traditie, maar ze begrijpen niet dat het gewoon niet kan dat er een afstand is met het publiek.”

“Het idee dat mensen van flamenco hebben, is vooral zeer donker en zwaar. Er zit zoveel meer in deze dans! Flamenco komt uit de cultuur van de zigeuners, en die leven niet voortdurend met die ernstige grimas op hun gezicht.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content