Jiddische mama met pit!
Rits, rits, ritsss, trekken ze de rits van de stierenvechtersbroek open, waar ik een wit onderbroekje onder aan heb,…” Ra, ra, ra, van wie zou deze zin afkomstig zijn? Wie zijn of haar klassiekers kent, zal er geen enkele moeite mee hebben om achter dit citaat de hand van een destijds beruchte feministe te herkennen. Juist, ja: Erica Jong, die ooit met “Het ritsloze nummer” de goegemeente choqueerde. Sinds die woelige jaren publiceerde Jong nog verschillende andere boeken, waarvan “Vrees voor vijftig” allicht het bekendste is.
Niet ongevoelig voor de golven des tijds moet ze gedacht hebben dat het op het eind van deze eeuw toch wel boeiend zou zijn om eens het verhaal van vier generaties vrouwen neer te schrijven. Niet bijster origineel meer, na kassuccessen als “Wilde Zwanen”, “Anna, Hanna en Johanna” en tutti quanti. Maar ach, niemand kan ontkennen dat vrouwenlevens in de 20ste eeuw revolutionaire veranderingen hebben ondergaan. Daar mag dan toch wel meer dan één romannetje over geschreven worden, niet? Bovendien oordeelde Erica Jong dat met een joodse familie in de hoofdrol het thema allicht nog meer diepgang zou krijgen: de mix met de holocaust zou ongetwijfeld aangrijpende literatuur, en gegarandeerd een bestseller opleveren. Dacht ze.
Lieve mensen, doet u mij en uzelf een plezier: als u “Zaliger nagedachtenis” in de boekenrekken ziet staan, lààt het dan alsjeblieft staan. Begin niet – zoals ik – de (ontroerende) proloog te lezen om later tot de constatatie te komen dat u met een snertboek zit opgescheept.
In die proloog vertelt de Russische jodin Sarah hoe ze zich begin deze eeuw tijdens een pogrom samen met haar familie en haar baby ’s nachts in een schuur voor de kozakken verborg. “Toen mijn lieve Dovie geluidjes begon te maken, haalde ik mijn borst tevoorschijn en propte die in zijn mondje. Ik hoorde hem zuigen, zuigen en zuigen en hij was stil.” Versteven van angst dat de baby hen zou verraden, hield ze hem echter zo stevig tegen zich aangedrukt dat het kind na het vertrek van de kozakken niet meer bleek te ademen. “Mama, ik heb hem niet gesmoord. Ik heb hem alleen maar de borst gegeven.”
Over dit soort gekmakend verdriet gaat die proloog en je verwacht dat wat volgt inderdaad het op de achterflap aangekondigde epos zal zijn. Helaas, driewerf helaas. Het verhaal springt vervolgens naar 2005 waarin Sara, achterkleindochter van Sara h, solliciteert voor een baan bij het Instituut voor Joodse Geschiedenis in New York en daar warempel op een foto van haar overgrootmoeder stuit. “Wat had deze Sarah naar Amerika gebracht?”, vraagt de jonge vrouw zich af. Het boeiende epos behoort dan nog altijd tot de mogelijkheden, maar geleidelijk aan verbrodt de typische Erica Jong-stijl alle leesplezier.
Zo vernemen we in het volgende hoofdstuk dat de man die Sarah kort na haar aankomst in Amerika ontmoette, haar werk en onderdak maar geen lichamelijke liefde verschafte, ook al “slingerde ze haar borsten in zijn mond” en “streelde ze zijn veldmuisje”. Want laten we wel wezen, Sarah was een “Jiddische mama met pit!”. Bovendien vertoefde ze als portretschilderes in anarchistische en artistieke kringen en was Emma Goldman haar idool. Dan maar een ménage à trois. Ze kreeg een dochter, Salome. Toen die 18 was, trok ze naar Parijs en ook zij zou zich aldaar in het artistieke milieu gaan vermeien. “Ik ben in Montparnasse geen onbekende meer”, schrijft Salome in 1929 in haar dagboek. “Het communicatiemiddel is gewoonlijk seks – negerjongens die trompet, piano en clitoris bespelen.(…) Ik wil ze allemaal proberen.” Zelfs Henry Miller raakte in haar netten verstrikt. Uiteraard schreef ze ook zelf een schandaalboek: “Een slecht meisje in Parijs”.
U heeft het ongetwijfeld al begrepen: Jong pretendeert Geschiedenis te schrijven maar bereikt amper het niveau van slechte porno. Haar poging tot geschiedschrijving wordt pas helemaal ergerlijk wanneer ze de Tweede Wereldoorlog in haar levensverhalen verwerkt. Terug in Amerika leert Salome Aaron kennen, die de holocaust overleefde en die de vader van haar dochter zal worden. Terwijl Aaron krankzinnig wordt, houdt ze er twee (opwindende!) andere relaties op na. “Mijn fantasieleven is nog nooit zo rijk geweest. Misschien kwam het door het besef van de broosheid van het leven dat me overviel toen ik Aaron zag met zijn arme polsen in het verband (drenzend over de nazi’s, de kampen, de dodenmachine), maar ik heb me nog nooit zo sexy gevoeld.”
Wie na deze passage het boek nog niet misselijk heeft dichtgeklapt, kan nog vernemen dat Sally – Salomes dochter – in de jaren ’60 een beroemde folkzangeres zal worden die aan de drank ten onder gaat en dat Sara – Sally’s dochter – uiteindelijk als enige van de vier vrouwen haar ‘roeping’ zal waarmaken, met name door het schrijven van dit boek.
Tjonge, tjonge, wat zijn we erop vooruit gegaan!
Erica Jong, Zaliger nagedachtenis, uitg. De Prom, 308 blz., 600 p.
Jo Blommaert / Tekening Sandra Schrevens
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier