De alleenstaande Amerikaanse fotografe Adrienne Salinger maakte portretten van en interviews met vijftig willekeurige volwassen lotgenoten.

Helemaal alleen is ze niet. Tijdens het gesprek wordt ze af en toe lastiggevallen door een jong hondje dat piepend om aandacht vraagt, en ze had al een poes. De poes was niet blij met de komst van het hondje. Adrienne Salinger: “Vroeger zette ze nooit één poot in mijn studio. Maar de puppy was nog niet binnen, of ze haalde de studio compleet overhoop. Ik blijf de poes zeggen dat zij de baas is, maar ze gelooft me niet. Ze zal er wel aan wennen. Ze is nog steeds de godin in huis.” Salinger (42) is fotografe, geeft les aan de universiteit van New Mexico, en woont zonder menselijk gezelschap in een groot huis in Albuquerque. Er is net een prachtig boek van haar verschenen, Living solo. Portretten van en interviews met vijftig willekeurige volwassenen die alleen wonen. Foto’s van interieurs, variërend van heel verzorgd tot hopeloos slordig. Met de spulletjes waarmee iemand zich graag omringt: boeken, geweren, poppen of een rijtje voorgeknoopte stropdassen. Intieme interviews, waaruit blijkt dat sommigen alleen wonen uit keuze, en dat anderen zich ertoe genoodzaakt zagen nadat een partner was vertrokken of overleden, of omdat ze de juiste partner nooit konden vinden. Mannen, vrouwen, hetero, homo, oud, jong, blank, zwart.

Waarom een boek over alleenwoners?

Adrienne Salinger: Mijn vorige project ging over tieners en hun kamers. Toen ik daaraan werkte, besefte ik dat het ging over een groep waartoe ik niet behoorde. Ik nam me voor dat het volgende onderwerp zou gaan over een groep waarvan ik wél zelf deel uitmaak. Op zeker moment realiseerde ik me dat de VS 25 miljoen alleenwoners heeft, dat is net zoveel als de hele bevolking van Canada. Maar het lijkt een onzichtbare groep. Voor adverteerders bestaan ze niet, hoewel dat een beetje begint te veranderen. Je ziet nu reclames voor solomaaltijden, en er zijn boeken over alleen reizen. Niettemin lijkt het nog steeds of alleen leven niet in orde is, alsof solo’s eigenlijk verliezers zijn.

Uw vorige boek ging over tieners in hun kamer. Wat hebt u met de privé-ruimtes van anderen?

Ik ben geïnteresseerd in hoe mensen denken en leven. De kleinste en meest banale details boeien me. Als kind al bekeek ik de inrichting van andermans kamers. Ik ben gefascineerd door de tegenstellingen in elk van ons. Mijn tegenstelling? Enerzijds leef ik nogal teruggetrokken, anderzijds gaat mijn werk over het tonen van privacy. Op de een of andere manier hebben we het idee gekregen dat we consequent moeten zijn, dat alles om ons heen moet kloppen, dat het iets zinnigs moet zeggen. Terwijl we vol tegenstellingen zitten. Die wil ik zien en laten zien. De beste plek daarvoor is iemands privé-ruimte. Ik ben niet iemand die op straat graag bij anderen naar binnen kijkt. Dat voyeuristische interesseert me niet, ik ben uit op een intensiever contact. Van mezelf kom ik weinig het huis uit, ik werk veel in mijn studio, dus zo’n project dwingt me naar buiten te gaan.

Hoe hebt u de mensen voor dit boek ontmoet?

De meesten in winkels, of op straat. Je kijkt naar iemand en denkt: dat zou er wel eens een kunnen zijn. Meestal klopte dat, ik weet niet waarom. En als het niet klopte, kenden ze meestal wel iemand die alleen woonde. Ik vroeg of ik mocht langskomen voor een interview en een fotosessie.

En dat vonden ze zomaar goed?

Ja, tot mijn verbazing. Ze vonden het ongewoon maar ook interessant. In het algemeen besteden we zo weinig tijd aan het individu, we vragen zelden naar de ins & outs van iemands leven. En solo’s voelen zich door de samenleving vaak niet helemaal serieus genomen. Dus als iemand je uitnodigt om over je leven te vertellen, dan is dat wel apart. Tegenover een vreemde is het misschien minder eng. Zoals je soms in het vliegtuig degene die naast je zit van alles vertelt omdat je hem of haar toch nooit meer ziet.

Doorgaans bracht ik een dag met iemand door. We praatten lang, en het eigenlijke interview duurde een uur of twee. Inderdaad, de meeste interviews gaan niet of nauwelijks over alleen leven. Is dat niet opmerkelijk? Het was voor velen niet zozeer een onderwerp. En het leek me interessant om het ook over andere aspecten van hun leven te hebben.

Kennelijk ben ik niet zo bedreigend voor mensen. Soms was het eerder andersom. Ik ging tenslotte zomaar mee met vreemden en achteraf was dat wel eens beangstigend. Een van de mannen, een wegwerker, zei voordat we naar zijn woning gingen: ben je bang voor vuurwapens? Ik zei nee, wat een leugen was, en ging mee naar de woonwagen. Het was laat in de avond, in een gebied waar iedereen een pitbull had. Maar de man bleek een schatje. Achteraf denk je: was ik wel helemaal goed bij mijn hoofd? Er hadden rare dingen kunnen gebeuren. Maar als ik dit werk doe, lijkt het of ik zonder angst ben.

Wilden de deelnemers hun woning opruimen voordat u foto’s maakte?

Ik vroeg hen om dat niet te doen. En aan veel interieurs kon je zien dat schoonmaken niet de eerste prioriteit was. Ik gaf hen niet veel tijd. Vaak maakte ik de afspraak voor de volgende dag om te voorkomen dat ze zich zouden aanpassen, dat ze gingen nadenken over hoe ze door mij gezien wilden worden. En als ze weinig tijd hadden, was de kans kleiner dat ze zenuwachtig werden.

Hebt u hun spulletjes anders neergelegd voor de foto?

Nauwelijks. Wel bepaalde ik in welk deel van het huis we de foto zouden maken. En ik zette de mensen neer, als het ware. En ik vond dat ze in de camera moesten kijken, zodat je duidelijk ziet dat ze wisten dat de foto werd gemaakt, dat ze niet zijn betrapt. Dat maakt het overtuigender, vind ik.

Maar het zijn mijn foto’s, het is mijn visie. Men denkt dat het medium de waarheid vertegenwoordigt maar niks aan een foto is waar. Het is een truc, het zegt iets over wat we willen geloven dat waar is. Goed, de persoon op de foto was daar op dat moment, maar het gaat erom hoe ik het zag en hoe ik het heb vastgelegd. De foto’s moeten een verhaal vertellen, maar dat hoeft niet het verhaal te zijn van degene op de foto.

Wat ziet u als de voordelen van alleen wonen?

Je kunt de schaar altijd vinden. En als ik alleen woon, kan ik beter denken. Helderder. Het viel me ook op dat solo’s vaak een complexer sociaal leven hebben dan samenwonende koppels. Solo’s moeten hun sociale partners kiezen. Koppels raken gewend aan elkaar en hebben na verloop van tijd minder de neiging erop uit te trekken.

Ik ben niet iemand die er een gangbaar leefpatroon op nahoudt. Ik doe niet aan echte maaltijden en ik eet niet op gezette tijden, maar wanneer ik honger heb. Dat kan op elk tijdstip van de dag of de nacht zijn. Meestal eet ik bij het aanrecht, of aan de telefoon. Mijn werktijden zijn ook niet doorsnee. Ik heb een studio en werk ook ’s nachts als het zo uitkomt. Toen ik getrouwd was, hield ik me ook niet aan schema’s en dat heeft bijgedragen tot de mislukking van dat huwelijk. Ik ben erg gesteld op vrijheid. Het heeft niks met relaties te maken. Ik heb nu wel een relatie maar we wonen niet samen.

Ik hou ervan ruimte en tijd onder controle te hebben. Dat hoorde ik van de meeste mensen in het boek, of ze nu uit vrije keuze alleen woonden of niet.

Ik woon nu in een huis van 250 vierkante meter en steeds denk ik dat het nog te klein is. Terwijl ik ooit genoeg had aan een ruimte van veertig vierkante meter. Ik word oud en zonderling.

Wat zijn de nadelen van alleen wonen?

Mensen die een partner verloren en voor het eerst alleen woonden, voelden zich vooral in het begin erg kwetsbaar. Ze moesten het leren. Sommigen voelden zich beschaamd omdat ze niet langer voldeden aan het maatschappelijke ideaalbeeld. Daarnaast merkten ze dat veel sociale gebeurtenissen zijn gemaakt voor koppels. Ze voelen zich opgelaten als ze alleen naar een restaurant gaan, waar ze waarschijnlijk een slechte tafel krijgen. Eenzaamheid was geen punt, het kwam in de gesprekken zelden voor.

Alleen leven betekent niet dat je geïsoleerd leeft. Ziek zijn is wel een probleem. Dan moet je anderen inschakelen om voor je te zorgen. Het viel me op dat de meeste solo’s een sterk netwerk van vrienden hadden. Dat is belangrijk want je wilt op iemand kunnen terugvallen. Je bent immers zielig! Niemand heeft zoveel last van griep als jij.

Sommigen in het boek noemen als risico dat ze zich misschien vreemd gaan gedragen.

Dat kan ik me voorstellen. Als je niet voortdurend compromissen hoeft te sluiten, dan doe je dat ook niet. Wij zijn stuk voor stuk een beetje excentriek. Als je samenwoont, blijven de dingen binnen de perken. De ruimte is dan duidelijk ingedeeld. Een hobby wordt beoefend in de kelder of in de garage. Als je alleen woont, kun je alles in de woonkamer doen. Niemand die erover struikelt, je doet wat je wilt.

De ruggen van uw boeken verkeren in perfecte staat. Hoe komt dat?

In dit huis staan duizenden boeken en die heb ik allemaal gelezen, maar ik ben er heel voorzichtig mee. Tijdens het lezen doe ik ze maar ten dele open om de rug goed te houden. Ik hou van boeken als objecten. Mijn studenten maken er altijd grapjes over. Ik vind het wel wat gênant, maar het is nu eenmaal zo.

Gaven de meesten er de voorkeur aan alleen te wonen of hadden ze liever een partner?

Er waren gemengde gevoelens, net zoals je vaak bij koppels gemengde gevoelens aantreft over het samenzijn. Wie getrouwd is, klaagt vaak over een gebrek aan privacy, gebrek aan tijd voor de eigen dingetjes. Voor wie alleen woont, is het net andersom. Maar het beeld dat solo’s eenzaam en depressief zijn, klopt van geen kanten. Mijn indruk is dat dat vaker voorkomt in gezinssituaties, als iemand het gevoel heeft de grip op zijn leven te verliezen. De kinderen, de hypotheek, de baan, het tijdgebrek, de eindeloze compromissen. Wie alleen woont, kan ervoor kiezen wel of niet iets met iemand te doen.

Iemand in het boek zegt: ik denk dat velen het bedreigend vinden om alleen te zijn.

Mensen worden zenuwachtig van alleen zijn. Ze denken liever niet na over hun leven. Solo’s worden voortdurend geconfronteerd met zichzelf, met hun leven. Ze moeten steeds zelf de keuzes maken. Je kunt je ook beter concentreren omdat je er de tijd voor hebt en niet steeds wordt afgeleid.

Veel kennissen – koppels – hebben het idee dat ik iets mis. Ze vinden het jammer voor me dat ik alleen woon. Sommige ouders zeggen: wie geen kinderen heeft, weet niet wat echte liefde is. Wat zit daar achter? Zijn ze eigenlijk jaloers op solo’s? Het gaat ook om binding aan de groep waar je bijhoort. En om het achteraf instemmen met keuzes, zoals het krijgen van kinderen, omdat je niet meer terug kunt. Ik ga wel eens op bezoek bij gezinnen en ik ben altijd blij als ik weg kan. Doodmoe word ik ervan. Niet dat ik een hekel heb aan kinderen, sommigen zijn heel boeiend, maar ze zijn een last. Ik begrijp niet waarom iemand kinderen wil. Ouders zeggen dat kinderen het mooiste is wat ze ooit overkwam, en intussen zien ze er afgepeigerd uit. En zo zie je dat we elkaar op dezelfde manier bekijken.

Ik spreek ook met moeders die zeggen: als ik opnieuw kon kiezen, zou ik er niet aan beginnen.

Dat hoor ik ook steeds meer. Mijn vader vertelde me ooit dat hij niet aan kinderen was begonnen als dat destijds maatschappelijk gezien acceptabel was geweest. Maar de sociale druk was zo groot dat hij het gevoel had dat er geen keuze was.

Wat vond u van die uitspraak?

Ik had er gemengde gevoelens over. Maar ik begrijp het wel. Hij bedoelde niet dat hij het erg vindt dat ik er ben. Maar hij is zich bewust van de veranderingen in de samenleving en is blij voor iedereen die niet meer tot een bepaalde keuze verplicht is.

Living Solo, Adrienne Salinger, Andrews McMeel Publishing, ± 750 fr.

Jim Schilder

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content