PORTRET

Meer dan 70 jaar geleden, om precies te zijn op 6 april 1923, werd de eerste solo van Louis Armstrong op de plaat vastgelegd. “Chimes Blues”, met de Creole Jazz Band van zijn mentor King Oliver, opent de verzameling “Portrait of the Artist as a Young Man”. De vier cd’s vormen een zorgvuldige en rijk geschakeerde studie van de vroege jaren van de geniale trompettist, zanger en entertainer. Het gaat vooral om kantjes die werden opgenomen voor het legendarische Okeh-label van de firma Columbia, aangevuld met wat eigenaardigheidjes en met “Song of the Vipers” uit 1934, een bezoek aan Parijs, als eindpunt. “Portrait of the Artist as a Young Man” valt niet in de kategorie “The Best of…”. Naast de grote klassiekers (West EndBlues, Potato Head Blues, Beau Koo Jack) werd eveneens een aantal merkwaarigheden uit de archieven gelicht. Zo een opname met countryzanger en gitarist Jimmy Rodgers en stukken met lachwekkend slechte en gedateerde zangeressen. In het laatste geval straalt de warme glans van Armstrongs diskrete maar kleurrijke obligato’s en korte solopartijen toch vaak op de hele opname af. Ook zeventig jaar na die eerste platen blijft Armstrong fris en bij de tijd klinken. Het kan niet gezegd worden van vele van zijn medespelers en begeleidingsorkesten, met uitzondering dan van de fabelachtige pianist Eral Hines. Maar zij dienden slechts als achtergrond voor het dominante geluid van de eerste grote jazzspeler, toevallige en in de loop der jaren almaar anoniemer wordende toeschouwers bij zijn ontwikkeling van New Orleans-man tot soloheld en virtuoos een ontwikkeling die deze kollektie en het bijhorende boekje met teksten van Dan Morgenstern en archiefmateriaal allerhande, voortreffelijk en in al haar nuances weten te schetsen. Het is niet duidelijk of Sony België de doos officieel uitbrengt vorig jaar werd de plaatselijke liefhebber een al even interessante kollektie rond orkestleider Fletcher Henderson door de neus geboord maar u vindt hem vast bij de bekende speciaalzaken of in het nabije buitenland.

* * * * Louis Armstrong, “Portrait of the Artist as a Young Man” (Columbia Legacy/special import).

RARE GROOVE

Dank zij de opkomst van de acid jazz worden obskure helden van weleer dan toch nog een beetje populair. Thans veelgesampeld, gaan sommige onder hen zelfs weer op toernee en oude opnamen worden opnieuw uitgebracht : zo klonken de pioniers toen ze nog niet in de mode waren. Blue Note speelt erop in met een nieuwe reeks die Rare Groove heet. Opnamen uit de late jaren zestig, op de grens van jazz, blues, soul en funk, komen op cd en van dat soort dingen heeft het label natuurlijk nog dozen vol in de kelder liggen. De eerste twee zijn nu uit in België, het zeer forse “Understanding” van orgelist John Patton met de vettige tenorsax van Harold Alexander erbij, en “Carryin’ on” van gitarist Grant Green, beide meesterwerkjes in het ruige genre. Andere titels, onder andere van Donaldson, volgen nog. De liefhebbers zijn gewaarschuwd.

* * * John Patton, Understanding, (Blue Note/EMI).

* * Grant Green, Carryin on, (BlueNote/EMI).

EEN MOOI TRIO

Het trio Anderson-Bennink-Doran doet een beetje aan het eveneens genadeloos speelse Clusone denken. En niet alleen omdat Han Bennink in beide klubjes meedoet. Hun repertoires lopen nogal gelijk, vaak gekke stukjes van eigen maak aangevuld met een eigenzinnig gebrachte standard of een nummer van Duke Ellington. Beide gezelschappen gaan voor de inspiratie overigens schaamteloos te leen bij een zeer brede muzikale kennissenkring en bestaan uit dwarsliggers die elkaar toch wel mogen. Trombonist Ray Anderson, perkussionist Han Bennink en gitarist Christy Doran een bewonderaar van Jimi Hendrix èn Joe Pass zijn te horen op het biezonder aardige nieuwe album, “Azurety”, en straks ook in Vooruit in Gent. Warm aanbevolen.

– Anderson-Bennink-Doran, “Azurety”, (hatART/special import).

– Koncert : Gent, Vooruit, dinsdag 7 maart, 20 uur, (09) 223.82.01.

TERUGKEER

Tenorsaxofonist Lew Tabackin sluit aan bij de traditie van Coleman Hawkins, heldentenoren die met een fors en kamerbreed geluid een recht voor de vuist verhaal kunnen vertellen. Dat onder die ruwe bast een hart van koekebrood zit, en achter die harde swinger een romantische dromer, blijkt wanneer Tabackin de sax ruilt voor de dwarsfluit. Dat doet hij nu en dan ook op “What a Little Moonlight can do”, zijn derde cd voor het Concord-label. Maar het album wordt beheerst door Tabackins krachtige, gloedvolle tenorspel en een klassiek maar niet echt stuk gespeeld repertoire met maar liefst drie naar Billie Holiday verwijzende nummers. Tabackin krijgt het gezelschap van pianist Benny Green, bassist Peter Washington en drummer Lewis Nash. De kombinatie werkt, maar de veelgeroemde Benny Green kan mij er ook nu weer niet van overtuigen dat hij al die prachtig gespeelde clichés echt meent. En het nogal gammele geluid van de piano, een hoogst ongewone misser voor de doorgaans vlekkeloze Concord-produkties, helpt daarbij niet. Tabackin komt binnenkort op vakantie (zo noemt hij het zelf) naar een paar Belgische klubs en speelt dan, net als bij zijn vorige sfeervolle bezoek, samen met bassist Philippe Aerts en drummer Felix Simtaine.

* * Lew Tabackin, “What a Little Moonlight can do”, (Concord/Baltic).

– Het Lew Tabackin Trio opent op zaterdag 11 en zondag 12 maart, om 17 uur, in L’Archiduc in Brussel. Info : (02) 512.06.52.

OP DE PODIA

– Aanbevolen : orgelist John Medeski met bassist Chris Wood en drummer Billy Martin, of de “fin de siècle”-versie van de hammondtrio’s van toen Brussel, Beursschouwburg, 11 maart, (02) 513.82.90.

– Ook nog : Lou Bennet Quintet, een echte hammondorgelist van toen Lauwe, de Kave, 10 maart.

– Festival : Les Lundis d’Hortense (met o.a. hommage aan René Thomas, Octurn, Michel Herr) Brussel, 140, 10 en 11 maart, (02) 733.97.08.

ROB LEURENTOP

Louis Armstrong :de vroege jaren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content