VERKEERD WASMIDDEL

“No problem” brengt pianist Ray Bryant en gitarist Kenny Burrell in de studio samen met twee aardige helpers, bassist Peter Washington en drummer Kenny Washington. De titel van het album, een stuk van pianist Duke Jordan voor de Vadim-versie van “Les liaisons dangereuses”, beschrijft de toon van het onderonsje erg goed : genoeglijk, beschaafde heren onder elkaar.

Luie, bepaald ongehaaste swing en de zachte melancholie van de blues, het zelden gespeelde “Come on home” van Horace Silver als prototype, bepalen het klimaat. Bryants gospelachtige nummers en treinstukken, zoals “No, two” en het oude sukses “Slow freight”, zorgen nu en dan voor wat meer vaart en veerkracht.

Bryant en Burell zijn specialisten in dat genre sinds zij in de jaren vijftig, jonge knapen nog, een uitgesproken bluesfeeling en een ouderwets warm geluid wisten te vermengen met de toen moderne jazz. Dank zij die zin voor debluestraditie, toen nog het bindmiddel tussen de generaties, kon Bryant zich even goed thuis voelen bij Miles Davis en Sonny Rollins als bij gerijpte swingers. Uit die tijd dateert zijn meesterlijke soloalbum “Alone with the blues”. Later zou hij uitpakken met een nog altijd op de gospel en blues gebaseerde suksesformule, dansbare jazz die leidde tot hits als “Little Susie” en een fantastische twist-elpee voor Columbia. Het waren ook de jaren dat Burrell team vormde met Jimmy Smith, het monster van het hammondorgel.

Echt opwindend wordt “No problem” echter nooit. Het blijft allemaal stemmig, vakkundig, plezierig en ik verbeeld mij dat de tegenwoordig niet al te rijkelijk verwende liefhebbers van mainstream jazz hier nog enig genoegen aan beleven. Maar het niveau van Bryants andere, recente opnamen voor EmArcy wordt nooit gehaald. De sprankelende frisheid ontbreekt en er komt weinig voor in de plaats, een groter raffinement of een origineel repertoire bijvoorbeeld. Het lijkt alsof dit album bij elke beluistering wat saaier wordt, zoals een pullover die bij elke wasbeurt een beetje meer verbleekt. Verkeerd wasmiddel wellicht.

Blijft “No problem” nog een respektabele poging om vandaag wat uit te richten binnen een beproefde traditie, dan is het erger gesteld met “The master”. Kenny Burrell verschijnt hier opnieuw en wel aan de zijde van zijn oude compagnon Jimmy Smith. Deze koncertopname uit 1993 is een schaamteloze en vermoeide poging om het sukses van lang geleden nog eens over te doen, vermoedelijk met de door acid jazz en clubdance geïnspireerde, heroplevende belangstelling voor het door velen gevreesde hammondorgel in het achterhoofd.

– Ray Bryant “No problem” (EmArcy/Polygram).

– Jimmy Smith “The master” (Blue Note/EMI).

OLYMPISCHE REFLEXEN

Zijn grote aanpassingsvermogen en onverstoorbaarheid, harmonische trefzekerheid en verbluffende repertoirekennis bezorgden pianist Kenny Barron de verdiende reputatie van meesterbegeleider. De man verstaat als geen ander de kunst om anderen beter te doen klinken terwijl hij zelf diskreet op de achtergrond blijft. Vaak houdt hij daar, onopvallend, de touwtjes in handen. Wie herinnert zich niet zijn zachtjes dwingende, liefdevolle hand op de laatste, aangrijpende opnamen van Stan Getz ? (“People time”, Verve.)

Soms treedt Barron uit de schaduw voor een album onder eigen naam, helaas niet altijd met evenveel sukses. Hij levert gegarandeerd technisch gaaf werk af, maar men ontdoet zich niet van de indruk dat hij een stevige tegenstem nodig heeft om het beste van zichzelf te kunnen geven. Zijn eerste eigen cd voor Verve viel bepaald zwak uit, vooral door de halfzachte repertoirekeuze. Het nieuwe “Wanton Spirit” blijkt echter veel spannender en puntiger. Dat komt zeker door de aanwezigheid van bassist Charlie Haden en drummer Roy Haynes begeleiders, jawel, maar ook en vooral leiders. Zij trekken voortdurend initiatief naar zich toe, betrekken Barron in een konversatie waarin hij niet voortdurend het hoogste woord hoeft te voeren de ideale situatie voor zijn temperament. Het repertoire heeft gelukkig ook veel meer diepte en inhoud. Dit zijn geen mooie liedjes maar volwassen stukken, vaak met een geschiedenis en verwijzingen naar tradities die een welbestede uitdaging vormen voor Barron, erudiete stilist die hij is : “Be Bop”, Herbie Hancocks “One finger snap”, Ellingtonia zoals “Passion flower”, het minder bekende “Melancholia” en “Take the Coltrane”, echo van de historische ontmoeting tussen Ellington en Coltrane op een Impulse ! album. (Het titelstuk en “Sail away”, onbegrijpelijke flauwe sjablonen, verdienen helaas stevig voorbehoud.)

De keuze van materiaal en medespelers houden “Wanton spirit” weg van het al te gemakkelijk gestroomlijnde neobop-stijltje en voorspelbaar akkoordenfietsen. Barron laat zich kennen als een jongere versie van Tommy Flanagan of Hank Jones, virtuozen die de pianoliteratuur met meesterhand tot een tijdloos geheel kunnen verwerken en van eigen aksenten voorzien. Toch tilt niet in de eerste plaats het solistische genie van de pianist “Wanton spirit” ver boven de middelmaat uit, maar het door olympische reflexen gestuurde samenspel tussen Barron, Haden en Haynes.

* * * Kenny Barron “Wanton spirit” (Verve/Polygram).

ROB LEURENTOP

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content