Zou Heitor Villa Lobos zich omdraaien in het graf ? Dat moet dan maar. Sorry, zo schrijft Cyro Baptista op de hoes van ?Vira Loucos?, he is a dead genius, I am a live idiot. Zo, niet anders, hoort men monumenten te lijf te gaan met onvoorwaardelijke liefde en totaal gebrek aan respect. Dat deed Baptista dus met het oeuvre van Villa Lobos, de componist die Braziliaanse volksdeuntjes verhief tot klassieke muziek en door de generatie van Antonio Carlos Jobim als de grote geestelijke vader wordt beschouwd. Het avontuur, vertelt Baptista, begon in the miserable winter of 1996. Uitgenodigd om in Miami mee te werken aan een symfonisch programma rond de componist, trof hij Michael Tilson Thomas in diepe wanhoop aan, gebogen over de ondoordringbare partituren. Voor Baptista, percussionist en zelf Braziliaan, leek de oplossing om de in een duizendvoudige dwarreling van noten verdwaalde sterdirigent weer op het goede spoor te zetten vanzelfsprekend en allereenvoudigst. In een opwelling bracht hij het complexe tableau van Villa Lobos ter plekke terug tot het eenvoudige prentje dat het ooit was een haast kinderlijke melodie, een oud ritme uit een of ander dorpje. Het bleef niet bij dat aha-moment. Van de vondst om de composities van Villa Lobos hun weg terug te laten afleggen, kwam een album. Daarvoor stelde Baptista een klein orkest samen : Marc Ribot (gitaar en banjo), Greg Cohen (bas), Chango Spasiuk (accordeon) en Romero Lubambo (gitaar), op twee stukken ook John Zorn en Nana Vasconcelos. Een subliem caféorkest als het ware, een bandje voor dansers, drinkers, hoeren en tovenaars, ver van de grote en rijke strijkersensembles van Villa Lobos. De breed uitgesmeerde, gestileerde melancholie van de meester wordt bij Baptista ruige weemoedigheid, de nobele zang wordt opnieuw uitdagend gemekker of ingetogen gemompel, dan onhandige ontroering met een kinderkoortje erbij. Abrupte versnellingen en wilde erupties suggereren de exuberantie van de batterias, van de authentieke sambagezelschappen. Om te benadrukken dat het niet om een hommage aan Villa Lobos gaat, maar om nieuwe muziek geïnspireerd door de grote oude man, situeerde Baptista een aantal eigen stukken in hetzelfde klimaat. Deze muziek ruikt naar de straat, naar de cantina, naar animisme en regenwouden, verrassend bijgewerkt door de postmoderne stiften uit de kleurdoos van de Knitting Factory. ?Vira Loucos? krijgt nog meer betekenis wanneer het naast de originelen van Villa Lobos wordt gelegd. Nee, niet om te bewijzen dat het ene beter is dan het andere, wel dat er in de muziek verschillende waarheden bestaan, de ene al even schitterend als de andere. Jazz ? Ik weet het niet. In elk geval zou de jazz een paar formidabele levende idioten als Baptista best kunnen gebruiken. Een ontdekking.

Cyro Baptista ?Vira Loucos? (Avant/Dureco).

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content