Vrienden. Broers bijna. Collega’s, dat ook. Melomanen. Estheten. Radiomakers.

Dj’s. Studio Brusselaars. Kempenzonen. Maar ook, en vooral : liefhebbende vader

en niet minder minnende zoon. Luc (53) en Eppo (31) Janssen.

“Tegen een vader die je op je tiende meeneemt backstage op Pukkelpop,

is het belachelijk te revolteren.”

Luc janssen

“‘Het is ‘m geworden’, kwam Jan Hautekiet, toen netmanager van Studio Brussel, me zeggen. ‘Wie is wat geworden ?’ Hij : ‘Eppo natuurlijk. Hij wordt onze nieuwe muzieksamensteller. ‘ Ik sprong geen gat in de lucht, nee. Omdat ik dat al wel wist. Eppo nam die dag samen met tweehonderd andere kandidaten deel aan de proef voor muzieksamensteller, maar ik ging ervan uit dat hij het zou worden. Omdat hij de beste is. Ja, natuurlijk : eigen kind, schoon kind. Maar ik zie hem te graag om daar niet eerlijk in te zijn : zijn neus voor muziek is uitzonderlijk. Zijn gave om de groten van morgen uit de dagelijkse toevoer te filteren, haast paranormaal. Dat bewijst alleen al de impact van het zondagavondprogramma Duyster, waarmee Eppo als samensteller en Ayco Duyster als presentatrice potten hebben gebroken. En nog steeds breken.”

“Mijn platenkast waarin de obscuurste industriële shit naast Isabelle A’s Hé lekker beest staat, heeft uiteraard een goede fond gelegd. Maar hij heeft me al lang ingehaald, én voorbijgestoken in muziekkennis. Een professional is hij. Ik ben, in vergelijking met hem, een amateur.”

“Jawel, ik ben een kritische vader. Blijf ik ook. En dus is het veelzeggend dat ik mijn drie zonen nog zelden of nooit met ijzeren vaderhand heb moeten bijsturen. Had ik gemerkt dat Eppo kansen liet liggen, of iemand anders werd dan hij in zich had, dan had ik wellicht wel ingegrepen. Niet dat ik hem in de muziek heb gedwongen. Uiteraard niet. Hij heeft trouwens enkele jaren Nederlandse les gegeven. Maar het is de combinatie van taalgevoel en muziekpassie die uiteindelijk zijn loopbaan heeft bepaald.”

“Ik stel jongere collega’s onbewust gerust, heb ik al gemerkt. Een vijftiger die nog altijd pal staat bij een jongerenzender ? Die bovendien, op zijn 53ste, voor het eerst op het scherm komt ? Als presentator van een – ook dat nog – enthousiast onthaald cultuurprogramma, Lux XL ? Blijkbaar is het een kunst. Om rechtop te blijven in dé sector waar je niet oud kunt worden. Ik heb er geen gouden recept voor, nee. Misschien komt het eropaan om de onbevangenheid en de durf om onnozel te doen niet geleidelijk te laten vermurwen. Ook niet door de relativering die onvermijdelijk komt met de jaren. Misschien is het de truc om een open geest hand in hand te laten gaan met je ervaring. Enfin, dat is getheoretiseer na de feiten. Ik heb heus geen handleiding. Ik probeer professioneel te zijn. En alert. That’s it.”

“Pukkelpop is de jaarlijkse gezinshoogmis. Al van zijn tiende neem ik Eppo mee backstage. Toen hij klein was, zetten we ook samen de wegwijzers. Als klein manneke, zat hij (en later ook Jasper en nu Pim) daar cola te slurpen naast groten als Nick Cave, Pixies, Sonic Youth… De artiesten vonden dat geweldig. En Eppo heeft er, behalve een muziekpassie, een container gesigneerde T-shirts aan over gehouden. Zelfs één met de krabbel van elk van The Ramones. En wie kan dat zeggen ? Nu adviseert Eppo organisator Chokri Mahassine, trouwens. Ikzelf blijf er de groepen aankondigen. Het wordt een traditie des huizes.”

“De eerste dagen als collega’s, daar in hetzelfde redactielokaal van Studio Brussel, voelden wat onwennig aan. Heel vreemd om plots iemand op de werkvloer ‘papa’ te horen zeggen. Gêne is een te groot woord. Maar toch : het voelde ongepast om ook daar weer over zijn schouder mee te gluren. Ik heb al snel een andere werkplek opgezocht. Om hem niet voor de voeten te lopen. Al had Eppo er geen problemen mee, zei hij.”

“Cassant. Meedogenloos. Ik weet dat ik die reputatie heb. Maar dat komt omdat ik liever kort dan breed door de bocht ga. Enkele decennia presenteren op de Nederlandse radio heeft dat ongetwijfeld aangescherpt – bij Nederlanders mag het allemaal wat ongepolijster. Maar soms vind ik het niet leuk meer van mezelf. Discussies smoor ik al te vaak te snel in de kiem. Omdat ik iets zo scherp en gebald gesteld heb dat mijn gesprekspartners zonder tegenaanval opgeven. Zit ik daar dan, kwaad op mezelf. ‘Janssen, je hebt wéér gedaan.’ Eppo is daar veel sympathieker in.”

Luc Janssen presenteert op Studio Brussel het programma Mish Mash en vanaf januari een nieuwe reeks van Lux XL op Canvas.

Eppo janssen

“Een ‘zoon van’-trauma ? Nee. Nooit gehad. Integendeel. Ik kan alleen maar dankbaar zijn om de plekken waar ik dankzij hem gekomen ben, de mensen die ik ontmoet heb, de immense platenkast waaruit ik als peuter al mocht plukken, het warme nest dat hij ons samen met mijn moeder gaf. Niet voor niets ben ik, na Leuven en Brussel, weer in Laakdal komen wonen. Terug naar de roots. Naar mijn vrienden, maar zeker ook mijn ouders. Ik hoop een huis te vinden in een straal van maximaal twintig kilometer rond mijn ouderlijke huis. Eén keer per week proberen we hier allen samen te eten. Voor de rest mailen mijn vader en ik geregeld. Bellen ? Nee. Da’s iets voor moeders. Als mijn vader me belt, beperkt het zich tot : ‘Ben je er bijna ?’ Samen in de auto naar een plaat luisteren, dat is onze meest geliefde communicatievorm.”

“En jawel, uiteraard heb ik de druk gevoeld. De ‘bloeddruk’. Want uiteraard word je vergeleken met je vader. Maar we hebben fundamenteel andere sterktes, vind ik. Hij is goed op het podium en achter de microfoon. Ik achter de schermen, en achter de knoppen. Ik presenteer ook niet. Ik heb helemaal niet de verbaliteit van hem. Ja, als kind heb ik hem wel proberen te imiteren, cassettes vol : Hollands praten en af en toe een fuck off ertussen gooien, dus (lacht). Maar ik heb het niet. De opstellen die mijn vader als kind voor straf moest schrijven, verschenen in de schoolkrant. Zegt genoeg, vind ik.”

“Dat verschil bleek ook toen we dit jaar samen een dj-set draaiden op Dourfestival. Ik draaide en mixte, veilig achter het mengpaneel. Hij was – naar eigen zeggen – de majorette van dienst : springen en dansen en het volk mennen met krokante oneliners. De foto’s ervan waren hilarisch : hij die een meter boven de grond hangt, en ik weggedoken achter de machines. Hij, de vader nochtans, de vijftiger. Ik, de zoon, de dertiger.”

“Een revolterende puberfase heb ik niet gehad. Het is ook belachelijk om te rebelleren tegen een vader die je op je tiende al meenam backstage op Pukkelpop. En als je op je zeventiende als geweldige Pixiesfan een maand naar Boston kunt gaan, op vakantie bij het gezin van frontman Black Francis : dan kun je alleen maar ontzettend dankbaar zijn.”

“Er waren wel momenten dat ik me ergerde aan wat hij op de radio deed. Soms was het moeilijk om abstractie te maken van hem. Ik bedoel : ik kon onmogelijk naar hem luisteren als ‘een’ radiopresentator. Hij bleef mijn vader. Mijn vader op de radio. En dus was het soms fronsen als hij keihard uit de hoek kwam over mensen die ik wel fijn vond. Of had ik het moeilijk met die snerende praat van hem. Maar goed, dat gebeurde zelden. Geen trauma’s aan over gehouden.”

“Wat ik helemaal niet heb van hem : zijn interesse voor mode. Die is integraal naar mijn broer Jasper gegaan, vroeger stylist bij Diesel, nu bij Pepe Jeans. Eén keer per jaar ga ik met mijn broer shoppen : hij kleedt me dan van boven tot onderen. Wat ik onlangs wél zelf heb gekocht : Nikes, persoonlijk gepimpt door Jay Mascis van de fantastische band Dinosaur Jr. Zilver, met paarse veters. Afschuwelijk lelijk. Maar die moest ik hebben. Een schril contrast met mijn vader die in Parijs bewonderend naar boots van Vivienne Westwood kan staan kijken.”

“Ik stap backstage zelden of nooit naar muzikanten voor een praatje. Als ik Nick Cave zie op Pukkelpop heb ik geen zin om te roepen hoe geweldig ik hem vind. Hij moet dat al genoeg aanhoren. Nee, ik luister wel naar ze op het podium. En ben dankbaar voor de muziek. Voor de rest laat ik ze met rust. Uit respect. Bovendien weet ik ook liever niet hoe sympathiek of, vooral niet, wat een etters ze zijn. Hun persoonlijke leven mag hun muziek niet besmetten. Ik blijf ze liever fantastisch vinden. Ook in het muziekcentrum, Trix, waar ik programmator ben, beperk ik mijn gesprekken tot praktische en dagdagelijkse onderwerpen. Mezelf blijven en normaal doen : het is iets wat ik dankzij mijn vader met de paplepel heb binnengekregen. Enfin, dat eerste toch.”

Eppo Janssen is samensteller van het programma Duyster en programmator in het Antwerpse muziekcentrum Trix.

Door Guinevere Claeys I Foto’s Lieve Blancquaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content