Folkzanger Woody Guthrie was een bohémien zonder geld. Het enige wat hij aan zijn kinderen kon geven, waren liedjes. Hij hield ze simpel opdat ze oraal overgeleverd zouden kunnen worden. Ze waren publiek domein. Nadat er begin jaren ’60 iets te gortig mee werd gesold, stichtten zijn kinderen de Woody Guthrie Foundation. Nu wordt er streng over zijn nalatenschap gewaakt. Het had wel wat voeten in de aarde om de toelating te krijgen om Nederlandse vertalingen van zijn kinderliedjes op te nemen.

Ik heb stilaan de behoefte om mijn kennis door te geven aan een volgende generatie. Woody is daar al een eerste uiting van. Hoe zouden kinderen anders nog met Guthries muziek in contact kunnen komen ?

Ik voel een verwantschap tussen Guthrie en mijn vader, ze waren tijdgenoten. Ik speel de Woody-liedjes dan ook op de akoestische gitaar van mijn pa. De muzikale erfenis die hij achterliet, compenseerde het gevoel dat ik door zijn vroege dood een stuk jeugd heb gemist. Het mooie handschrift en de liefde voor pennen heb ik van hem. Ik noteer de eerste versies van mijn liedjesteksten nog altijd met de pen. Pas bij de afwerking tik ik ze in de computer in.

We willen met De Nieuwe Snaar de perfectie benaderen, maar hopen die nooit te bereiken. Het duurde zijn tijd voor we journalisten naar onze persvoorstellingen kregen. Onze zalen zaten vol, maar de erkenning bleef uit. Intussen werden jonge groepen de hemel in geprezen, dat deed wel raar.

Het is aan pudeur te wijten dat ik zo’n laatbloeier ben. Nu pas kan ik verbaal wel mijn mannetje staan. Op school was ik een kleurloze figuur, al zette ik wél altijd mijn ogen en oren wijd open. Ik wou niet opvallen om conflicten te vermijden. Ik overwon mijn schuchterheid door keer op keer dat podium op te kruipen.

Deze groep is een enorme bron van eruditie. Ik leerde reizen en contacten leggen. Een maand in Barcelona in 1993 is de mooiste herinnering. In groepsverband zonderen we ons elk af. Kris bijvoorbeeld gaat steevast joggen : hij moet regelmatig trainen omdat hij minstens één keer per jaar een marathon loopt. Ik verken de karaktervolle buurten.

Soms groeien we van elkaar weg. Het vergt een grote dosis mensenkennis en flexibiliteit om te blijven samenwerken. Al heb ik met Kris en Geert een familieband, we praten weinig over ons privé-leven. De afstand die dat schept, vind ik niet eens ongezond.

De laatste jaren hebben we zijsprongetjes nodig. Na veel discussie beslisten we om een volledig jaar vrij te houden, zodat ieder zich op z’n eigen projecten kan toeleggen én we in alle rust de krijtlijnen voor de volgende theatershow kunnen uitzetten. Ik sta voor een nieuw leven met vrije avonden. Vroeger moest ik een avondje theater of cinema lang op voorhand plannen.

Ik verzamel vinyl. Niet om te hebben, maar om er iets mee te doen. Mijn platenkast is een documentatiecentrum. Ik spendeer liever dáár mijn geld aan dan aan designerkleren. Ik krijg thuis geen commentaar als ik de zoveelste Johnny Hoes-verzamelaar uit de jaren ’60 heb gekocht. We leven van wat ik verdien met De Nieuwe Snaar. Het is de afspraak dat ik de inkomsten uit schnabbels mag investeren in platen, instrumenten of dvd’s van oude jazzopnamen.

Zonder publiek besta je niet als artiest. Zelfs ‘kunstenaars met een grote K’, zoals Jan Fabre, zijn met entertainment bezig. Ook zij willen de mensen iets geven. Ze zetten zich dan wel af tegen de massacultuur, uiteindelijk is wat zij doen óók show.

:: Meer info over de’ Woody tournee’ van Jan De Smet & Arne Van Dongen : www.garifuna.be. Het kijk-en-luisterboek ‘Steek je vinger in de lucht’, gebaseerd op het Woody-programma, verschijnt op 23/1 bij Lannoo.

Tekst Peter Van Dyck I Foto Guy Kokken

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content