JAMAICA Een mengeling van gif en nectar

Wie Jamaica hoort, denkt aan reggae-muziek en dreadlocks. In werkelijkheid is het Caribische eiland één swingend gebied. De betoverende schoonheid van de natuur zou er bijna de armoede doen vergeten.

Jamaica had al een exotische reputatie lang voordat Harry Belafonte het eiland bezong in zijn hit “Oh, island in the sun”. Die tropische zon zit nu verscholen achter een dik wolkendek, fenomeen waar El Niño alweer van beschuldigd wordt. De regen van de afgelopen dagen heeft de weelderig begroeide heuvels van de noordkust getooid in een schitterende glans. Tegelijkertijd heeft hij ook één van Jamaica’s grootste problemen blootgelegd: de slechte staat van de wegen. De kustweg, die van de badplaats Ocho Rios in oostelijke richting naar Port Antonio loopt, vertoont diepe putten die automobilisten steeds weer tot bruuske manoeuvres dwingen. Verkeersongevallen zijn dan ook schering en inslag. Heel vaak blijven autowrakken langs de wegkant liggen en daar is een reden voor. Samen met de wegen breken ook de waterleidingen die net onder het wegdek lopen. Hele dorpen vallen dan zonder watervoorziening. Door de bureaucratie en het “tropische werkritme” kan de reparatie weken op zich laten wachten, en dat maakt de bevolking vaak woedend. Ten einde raad zetten ze dan wegblokkades op met de roestende wrakken, krijgen mediabelangstelling, en na een paar dagen loopt er weer water uit de kraan. Omdat het probleem wel vaker voorkomt, wordt het schroot gewoon aan de kant geschoven en zo steeds weer “gerecycleerd”.

Vanaf de jaren ’30 en ’40 streken Hollywood-sterren, auteurs en kunstenaars aan de noordkust neer, aangetrokken door de schitterende stranden, de uitgestrekte bergen en het tropisch klimaat. Ze werden kort daarna gevolgd door hun Engelse tegenhangers. Hier en daar vind je nog herinneringen uit die tijd. In Oracabessa, wat “gouden hoofd” betekent, staat de villa Golden Eye van James Bond-auteur Ian Fleming waar hij zijn spion-held creëerde. Platenproducent Chris Blackwell, die de labels verzorgde van o.a. UB40 en wijlen Bob Marley, is nu eigenaar van het landgoed. Sir Noel Coward, de Engelse scenarist en acteur, werd een buurman van Fleming. Zijn huis Firefly, dat in cottagestijl opgetrokken werd, is nu een museum. Alles staat er nog precies als op de dag dat Sir Coward overleed. Op de foto’s aan de muur figureren de rich and famous tijdens uitbundige feestjes en diners, waarvoor ze speciaal naar Jamaica kwamen. Noel Coward, die zelf een humoristisch mens was, zal beslist genoten hebben van de typisch Jamaicaanse humor die vaak tot uitdrukking komt in de woordenschat. Wanneer we voorbij het pittoreske dorpje Port Maria rijden, heeft de gids het over underground hotel en het no problem hotel, verwijzend naar het kerkhof dat over de sikkelvormige baai uitkijkt!

Port Antonio, dat op het oostelijke puntje van de noordkust ligt, was ooit de belangrijkste haven van het eiland en werd ook wel “de bananenhoofdstad van de wereld” genoemd. Nu ligt het stadje er wat verwaarloosd bij. Vooral in het begin van deze eeuw bloeide de bananenexport naar Noord-Amerika. Om hun tocht zuidwaarts te financieren, promootten de handelaars Jamaica en brachten zo ook de eerste toeristenstroom op gang. Een bezoek aan een van de overgebleven plantages roept alweer een lied op dat hier geschreven werd: “Mr Tally Mon, tally me bananas…”. De grote trossen bestaan uit verschillende “handen” vruchten: six hand, seven hand, eight hand, bunch… Dat was de manier waarop de trossen werden geteld en de plukkers betaald.

Ten oosten van Port Antonio liggen turkooisblauwe baaien verscholen, en strekken zich paradijselijke stranden uit. Ze vormden het decor voor films als “Cocktail”, “Live and let die”, “The Mighty Quinn”, en zijn nog steeds populaire locaties voor videoclips.

Vanuit Port Antonio rijden we naar de Rio Grande-rivier. Het water afkomstig van stortregens in de Blue Mountains, heeft een diepe kloof geslagen op zijn weg naar de zee. De steile flanken en tropische begroeiing vormen een geknipt decor voor river rafting. Maar tegen onze verwachting in, gaat het hier niet om een wildwaterafdaling per rubberboot. Op bamboevlotten van 10 meter lang neemt telkens één passagier plaats. Door middel van een lange stok duwt een “schipper” het vlot 10 kilometer stroomafwaarts over het rustig kabbelende water. ’s Avonds trekken jongens de vlotten weer stroomopwaarts, in de hoop ooit “schipper” te worden. Vroeger werden de vlotten gebruikt om bananentrossen van het binnenland naar de haven te vervoeren. Het was Hollywood-idool Errol Flynn die op het idee kwam er een stoeltje op te bouwen om zijn gasten te vermaken met idyllische tochtjes. Gedurende een drietal uur glijden we geluidloos voorbij dichtbegroeide oevers, die hier en daar een huisje verbergen. Vrouwen en kinderen staan tot hun enkels in het rivierwater om hun was te doen. Begeleid door een gitaar proberen drie zingende jongens een fooi te krijgen of een drankje te verkopen. Hun melodie galmt nog lang na.

Het oostelijk deel van het eiland wordt gedomineerd door de Blue Mountains. Ze ontlenen hun naam aan de kleur van de nevel die voortdurend tussen de toppen hangt. De noordoostelijke passaatwinden storten elk jaar weer hun beladen regenwolken over de bergen uit. De flanken zijn bedekt met varens, bamboe en gigantische versies van onze kamerplanten. Het is een koel en vochtig gebied, ideaal voor koffieplanten. De lichte en toch robuuste Blue Mountain-koffie is met zijn houtachtige smaak heel uniek. Kenners noemen hem vaak de beste koffie ter wereld. Er worden dan ook astronomisch hoge prijzen neergeteld voor een pakje van deze delicatesse. Tegenwoordig worden de kwalitatieve bonen vaak vermengd met koffie die op lagergelegen plaatsen gekweekt wordt. Er is dan ook een groot kwaliteitsverschil binnen de zogenaamde Blue Mountain Coffee. Dorothy Twyman, van de gelijknamige plantage, vertikt het om haar bonen te laten verwerken in één van de vier officiële koffiefabrieken. Hierdoor krijgt ze van het ministerie niet de toelating om haar product te verkopen als Blue Mountain Coffee. Sinds 1982 slaat ze koppig het grootste deel van de oogst op, in afwachting van haar vergunning. Gelukkig heeft ze ontdekt dat de kwaliteit van de bonen door rijping alleen maar beter wordt. De Twyman-familie zit dus eigenlijk bovenop een berg van de fijnste en duurste koffie ter wereld. De prachtig gelegen plantage en de koffiebranderij zijn een bezoek waard. Bovendien kan je er de Twyman-koffie in vacuümzakjes kopen.

Op de steile hellingen van de Blue Mountains wonen ook veel arme boeren die de vruchtbare grond bewerken. Als je hen vraagt wat ze kweken, antwoorden ze meestal: “Wortelen, yams en tijm”. Over de ganja, de marihuana, die hier op de goed verscholen stukjes grond gekweekt wordt, en die een belangrijke bron van inkomsten voor hen is, reppen ze geen woord.

De weg loopt door de bergen verder in zuidelijke richting tot Kingston, de hoofdstad van het eiland en de geboorteplaats van reggae-ster Bob Marley. De shanty towns die hij vaak beschreef, zijn er nog steeds. Arme jongeren met glazige ogen dwalen er in een uitzichtloze situatie rond. Kingston is niet echt een aantrekkelijke stad. Vooral de getto’s van West-Kingston, zoals het bekende Trench Town, zijn no go area’s. Meestal gaan toeristen alleen naar Kingston om het Bob Marley-museum te bezoeken. Zelfs zijn vrouw Rita is het centrum ontvlucht en verhuisde naar een groene heuveltop die over de stad uitkijkt. Door zijn muziek heeft Marley de rasta-filosofie over de hele wereld verspreid. Overal op het eiland zie je jongens met dreadlocks. Vaak bengelen de ongekamde zongebleekte slierten haar tot over hun schouders. Anderen stoppen ze discreet weg onder een lederen pet of een gehaakte baret in groen-geel-rode strepen. De dreadlock-mannen kan je onderverdelen in drie categorieën: een eerste groep zijn de jongeren die zich het kapsel aanmeten uit zuiver modieuze overwegingen. Dan heb je de echte aanhangers van de rasta-religie, de rastafari’s. Die knippen hun dreadlocks nooit en hebben veel respect voor hun zwarte Messiah Haile Selassie, ook wel Ras Tafari (“prins om te vrezen”) genoemd. Verwijzend naar de weelderige manen van de Lion of Judah, zijn ze ervan overtuigd dat de kracht van hun geloof in hun haren leeft. Deze echte rasta’s stoppen hun haren meestal weg onder een pet, omdat ze vinden dat hun geloof niemand aangaat. Ten slotte heb je ook in en rond de toeristische trekpleisters jongens met dreadlocks, die hiermee proberen een blanke vrouw te versieren. Hun job bestaat erin tijdens haar verblijf onderhouden te worden. In de luchthaven zie je ze vaak ontroerend afscheid nemen. Zo’n jongen wordt door de Jamaicanen ook wel een rent-a-dread genoemd. Zodra de verdrietige dame vertrokken is, spoedt hij zich naar de aankomsthal op zoek naar een nieuw slachtoffer.

Rasta-mannen roken vaak marihuana omdat ze hierdoor met hun god Jah kunnen communiceren. Je zou dan ook verwachten dat hun moederland gehuld ligt in cannabis-geuren. Niets is minder waar, want officieel is het gebruik van verdovende middelen, inclusief soft drugs, verboden. De verhalen, als zouden er in elke tuin en overal langs de straatkant marihuana-planten groeien, kloppen niet. In de bergen worden er wel illegaal planten verbouwd, maar de consumptie gebeurt over het algemeen niet in het openbaar.

Jamaica staat bij toeristen bekend om zijn luxueuze hotels die vooral rond Negril, Montego Bay, Ocho Rios en Port Antonio opgetrokken zijn. Ze staan in schril contrast met de situatie waarin heel wat Jamaicanen leven. Velen wonen in illegale krotten die op de harde ondergrond van de afgedankte spoorweg zijn gebouwd. Het eiland is een van de armste van de Caraïben. Een derde van de bevolking leeft onder de armoedegrens. De nieuwe all inclusive-formule die vele hotels aanbieden, verbetert de situatie van de omwonende bevolking niet. Eenmaal in hun luxueuze burcht, proberen de toeristen het maximum uit hun betaalde verblijf te halen, boeken hun excursies in het hotel en spenderen weinig dollars in de lokale winkeltjes, restaurants en bars. De meeste hotels zijn wit, in creoolse stijl gebouwd, met pastelkleurige decoratie en mooie veranda’s. Ze hebben alles om het de veeleisende vakantieganger naar de zin te maken: 24-uur roomservice, verschillende restaurants en bars waarvan sommigen de hele dag open zijn, winkeltjes, disco’s,… Op het strand kan je allerlei watersporten beoefenen, als: windsurfen, waterski, zeilen, kajakken, diepzeeduiken… In veel hotels verblijven alleen volwassenen, zodat ze zich ongestoord aan feestelijke uitspattingen te buiten kunnen gaan.

Els Vermeersch

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content