JACQUES VERLINDEN Architect van kratten en vaten
Hij komt uit Antwerpen, en woont en werkt in de VS, met veel succes. Hij ontwerpt jaarlijks acht nieuwe winkels voor de Amerikaanse interieurgigant Crate & Barrel, en kijkt thuis uit over het meer van Chicago. Hoe kreeg hij dat voor elkaar ? Een gesprek over winkeltrucjes, en over de vreselijk verwende Amerikaanse consument.
Jim Schilder
Elke ochtend bij de koffie moet ik drie speculazen hebben. Daar kom ik niet vanaf, anders ben ik niet in een goede bui. Ik laat ze overvliegen door iemand die ik ken bij Sabena. Trouwens, toen ik hier net woonde, was er geen goeie koffie te krijgen, en toen liet ik ook die overbrengen. Maar tegenwoordig is hier meer goeie koffie dan in België. Het brood was ook een probleem, maar nu komen er veel bakkerijtjes. Ik ben geen groot bierdrinker, dus Belgisch bier is geen must.?
Zijn Vlaams is nog accentloos, maar het maakt voortdurend plaats voor Amerikaans. Niet als het over speculaas gaat, maar wel als hij praat over architectuur. Dan is Engels makkelijker, want hij heeft zijn vak eigenlijk nooit in België uitgeoefend.
Jacques Verlinden (38) woont en werkt al elf jaar in de Verenigde Staten. Het bevalt hem uitstekend, en hij kan zich nu niet voorstellen ooit weer in het vaderland te gaan wonen. Verlinden woont in Chicago, een stad waar hij jaren geleden als toerist ?een beetje verliefd? op werd. Met zijn partner bewoont hij de helft van de bovenste verdieping van een wolkenkrabber. Met de negentien verdiepingen is het een bescheiden toren, maar het uitzicht over het beroemde meer is er niet minder om.
Verlinden ontwerpt winkels voor de Amerikaanse keten Crate & Barrel, leverancier van zo’n beetje alles wat men thuis nodig heeft. Stijlvolle glazen, borden, bestek, stoffen, bureaus, tafels, stoelen, bedden, etcetera. Behoudend modern design, mooi neergezet in de zeventig lichte, ruime winkels verspreid over het land. Crate & Barrel opent jaarlijks acht nieuwe vestigingen. Soms in bestaande panden, soms in gloednieuwe gebouwen. Altijd onder leiding van Verlinden, bij Crate & Barrel directeur van de afdeling binnen- en buitenarchitectuur.
In Dallas gaat binnenkort een gloednieuwe zaak open. Ruim twee jaar geleden maakte Manhattan de intocht van Crate & Barrel mee in een bestaand pand aan het duurste stukje Madison Avenue. The New York Times vroeg zich bezorgd af of New Yorkers wel bestand waren tegen een nette winkel met echte service. Op komst is onder andere een zaak in het ooit verlopen centrum van Santa Monica in Californië.
Hoe kwam een gewone jongen uit Antwerpen in de VS terecht ? Na zijn studie architectuur aan St.-Lucas in Gent besloot Verlinden in de zomer van ’85 in de VS op vakantie te gaan. Het land beviel hem zo goed dat hij overwoog om er voor een jaartje te gaan wonen en werken. Eerder was hij al eens in Chicago geweest. ?Ik had er niet veel van verwacht. Ik dacht dat het zo’n donkere industriestad zou zijn, een somber gangsteroord. Het was een complete verrassing. Vaak hoor je vooraf al zoveel over bekende plekken, zoals Parijs of Venetië, dat het wat teleurstelt als je er echt komt. Chicago had een flauwe reputatie. Maar ik vond het fantastisch.?
Hij liep er de architectenbureaus af met zijn portfolio, en er was zowaar een kantoor waar men het met hem wilde proberen. Makkelijk was het niet. ?Het bleek heel moeilijk zelfs maar een tijdelijke werkvergunning te krijgen. Eerst ben ik er zelf twee maanden vergeefs mee bezig geweest. Daarna heb ik aan de mensen van de firma gevraagd of ze echt geïnteresseerd waren, en toen hebben zij met behulp van een advocaat gezorgd voor de papieren. Dat kostte nog drie maanden. Kort voor oudjaar in ’85 kreeg ik het telefoontje : ‘We hebben een aardig kerstcadeautje voor u. ‘ Drie weken na nieuwjaar ben ik verhuisd.?
De werkvergunning gold voor twee jaar, maar werd verlengd. Verlinden bleef negen jaar bij hetzelfde bureau, waar hij onderaan begon als assistant. In zijn derde jaar kreeg het bureau de opdracht voor een winkel van Crate & Barrel die moest worden gebouwd in Michigan Avenue, de hoofdstraat van Chicago. ?Het was voor dat bureau een relatief klein project, van zo’n zeven miljoen dollar. We zaten nog in de booming jaren tachtig, toen grote torens werden gebouwd. Maar ik vond die winkel heel interessant. Het ging om een vrijstaand kleiner gebouw, voor een klant die echt belangstelling heeft voor moderne architectuur. Ik vroeg of ik het mocht ontwerpen, en kreeg toestemming. Crate & Barrel was heel blij met het resultaat, en vroeg het bureau of ik voortaan aan al hun winkels kon werken.?
Het was nooit Verlindens bedoeling geweest winkels te ontwerpen. Hij wilde altijd wolkenkrabbers tekenen, maar dat is er nooit van gekomen. Hij lijkt dat niet te betreuren. ?Van zo’n toren ontwerp je eigenlijk alleen maar de façade en de lobby. De rest wordt ingevuld door de bedrijven die er intrekken. Winkels zijn heel boeiend, want we doen alles. De buitenkant als het moet, en het hele interieur. Soms zelfs bepaalde producten die er worden verkocht, zoals inbouwmeubelen.?
Zes jaar lang was Verlinden bij het bureau de man die de winkels van Crate & Barrel deed. Toen wilde hij wel mede-eigenaar worden van het bureau, maar de onderhandelingen liepen op niks uit. Voor Verlinden was het tijd om op te stappen, en dat liet hij ook aan Crate & Barrel weten. Toevallig overwoog Crate & Barrel net om het ontwerp van de winkels voortaan in eigen huis te gaan doen. Men vond dat wel passend voor een zaak die zich richt op de inrichting van woningen, en wilde niet afhankelijk zijn van persoonswisselingen binnen een architectuurbureau. Verlinden was beschikbaar, en leidt nu een afdeling met zes mensen. De ontwerpen komen van zijn kantoor, maar hij werkt bij de uitvoering samen met de architecten van de streek waar gebouwd wordt.
Maakt het wat uit of je een winkel in Manhattan ontwerpt of een in de provincie ?
Jacques Verlinden : We zijn wat dat betreft een beetje rare vogels. De meeste Amerikaanse winkels ontwikkelen een concept en proberen dat dan overal toe te passen. Wij verzinnen liever steeds iets nieuws zodat we kunnen inspelen op de plaatselijke behoefte. Elke plek voelt anders. Een winkel in Florida heeft een tropical deco touch. In Washington hebben we iets gedaan dat meer aanvoelt als klassiek neokoloniaal. Niet te veel, maar met accenten. Er is bijvoorbeeld een gewone trap in plaats van een roltrap.
De winkel in Manhattan heeft veel warm hout. Wat is daar de bedoeling van ?
We hebben een soort basisrecept. Dat heeft te maken met het sprookje over het ontstaan van het bedrijf. De oprichters gingen 35 jaar geleden op huwelijksreis. Ze vroegen zich af waarom je in Amerika niks interessants kon vinden op het gebied van design dat ook nog te betalen was. ?Waarom kunnen we in Chicago geen bestek kopen dat eenvoudig en smaakvol is ? Of lampen, borden, glazen ?? Toen begonnen ze dat in te voeren uit Europa.
Ze hadden geen budget voor een echte winkel en besloten alles te verkopen in de kratten en vaten ( crates en barrels) waarin het werd verscheept. Het was een soort uitverkoop van import. Gewoon laten zien zoals het aankomt. Dat de klant ziet dat het goed ontworpen is. Geen dingen van marmer of zilver, maar eenvoudig en smaakvol.
De formule sloeg aan, en toen het duo met heuse winkels begon, werd besloten het materiaal van de kratten en vaten in ere te houden, zij het in modernere vorm. In de New Yorkse winkel bestaat het plafond op de benedenverdieping uit grote, schijnbaar los van elkaar hangende houten panelen. Dat is eigenlijk een truc. Met het ontwerpen van een winkel moet je heel voorzichtig zijn. Elke vierkante meter wordt doorgaans gebruikt voor de verkoop. De muren zitten vol schappen, overal staat koopwaar. Het enige deel waar je dus architectonisch iets mee kunt, is het plafond. Daarom proberen we met het ontwerp van het plafond de sfeer en de ruimtelijkheid van de winkel te beïnvloeden.
De vestiging in Manhattan is smal en diep. We moesten er dus voor zorgen dat het voor klanten aantrekkelijk was om door te lopen. Aan de ene kant heb je hoge plafonds nodig omdat die, is gebleken, mensen uitnodigen door te lopen tot de trappen in het midden. Aan de andere kant heb je lage plafonds nodig om ruimtes te krijgen met intimiteit, waar de producten tot hun recht komen. De houten elementen scheppen als het ware allemaal kleine boetieks binnen de grote winkel, zoiets als de kraampjes op een markt. In elk kraampje kun je een andere sfeer scheppen. Daarnaast hebben we de vorm zo ontworpen dat de klanten als het ware worden teruggezogen naar de roltrap, zodat ze minder snel naar buiten lopen.
De eerste verdieping is veel lager. Waarom staat daar het meubilair, dat toch veel groter is dan al die spulletjes beneden ?
Meubilair is iets heel concreets, mensen moeten dat zien in een wat huiselijke omgeving, op een vergelijkbare schaal als thuis. Met borden en glazen ligt dat anders. Dat is meer abstract. Je kunt van alles doen met de opstelling. Het hoeft niet op een kamer te lijken.
Waarom heeft de winkel geen normale etalages ?
De meeste winkels sluiten zich af van de straat. Uitstalramen zijn dan een soort blokkade. Ook in Chicago op Michigan Avenue heb ik ervoor geknokt om dat anders te doen. Veel moderne winkels zijn van die granieten mausoleums, met een heel klein etalageruitje waarachter een artikel staat. Wij willen het omgekeerd doen. We zeggen dat we fier zijn op ons product en we willen het tonen aan de mensen op straat. De winkel is ook een advertentie. De straat maakt deel uit van de winkel en andersom. Het is voor voetgangers leuker om er langs te lopen en je voorkomt het claustrofobische gevoel dat men kan hebben in een afgesloten winkel.
Her en der tussen het meubilair liggen boeken over het leven buiten, over de boerderij en zo. Is daar een reden voor ?
Dat sluit aan bij een stroming in Amerika. Een reactie, denk ik, tegen de overdaad aan technologie. Alles is computer en fax en draadloze telefoon. Als we thuiskomen, willen we een beetje terug naar de boerderij van lang geleden. Men hecht veel waarde aan het ambachtelijke, aan handgemaakte spullen, of spullen die er zo uitzien. Het moderne Italiaanse design is hier helemaal uit. Modern ja, maar het moet een beetje bruut zijn. Met ruw hout, roestmaterialen. Niet te fijn, niet te gestroomlijnd.
Hoe zou u de Amerikaanse consument omschrijven ?
Verwend. Vreselijk verwend. Dingen die in Europa veelal onmogelijk zijn, zijn hier heel gewoon. Iets kopen, na een maand besluiten dat je het toch niet zo leuk vindt, het dan gewoon terugbrengen en je geld terugkrijgen. Niks bijzonders. Er zijn enorme inkomensverschillen. Mensen met meer geld springen met huisinrichting om zoals wij met kleren. Ze schaffen zich compleet nieuwe serviezen, potten en pannen aan omdat ze daar nou eens zin in hebben. Na een jaar of twee vervangen ze dat weer door iets nieuws. Voor meubilair geldt dat overigens niet. Klanten verwachten dat dat heel lang meegaat. Daarom ligt de zogeheten prijspunt voor huishoudelijke artikelen ook lager dan voor meubels.
Veel Crate & Barrel-klanten zijn hoger opgeleid, en hebben vaak een behoorlijk inkomen. We hebben ook veel klanten in de middenklasse, maar die hebben dan weer een creatief beroep. Reclame, design, architectuur, kunst. Die willen iets moois zonder veel uit te geven.
Het meubilair is nogal doorsnee.
Dat is waar. Crate & Barrel is op dat vlak een vrij behoudend bedrijf. Belangrijk is de kwaliteit en het moet van goede smaak getuigen. Het is comfortabel, het is huiselijk. Crate & Barrel wil niet avontuurlijk zijn.
Als u gewoon naar een winkel gaat om iets te kopen, kunt daar dan rondlopen zonder op de inrichting en de vormgeving te letten ?
Niet echt. Ik let er altijd wel op. Een beroepsmisvorming. Als ik dan het plafond bestudeer, struikel ik wel eens over een product dat op de grond staat. Het heeft ermee te maken dat we altijd op zoek zijn naar goede ideeën. Je wilt zien hoe een ander het doet.
Houdt u van Amerika ?
Ik vind dit een fantastisch land. Er zijn veel problemen, maar niettemin is dit the most wonderful country in the world. In principe is hier alles mogelijk. Het ergste vind ik als er iets boven me zit dat mij niet toestaat te doen wat ik wil. Natuurlijk heb je in Europa meer zekerheid, meer voorzieningen. Dat is prachtig, maar ik ervaar dat toch als een gouden kooi. Je hebt niet de flexibiliteit en de mogelijkheden die je in de VS hebt. Ik kwam hier zonder enige sociale connecties. Niks. Ik liet de mensen slechts zien wat ik kon en op grond daarvan kreeg ik een kans. Ik heb hier meer bereikt dan in België vermoedelijk ooit mogelijk was. Ook al kende ik daar allerlei mensen en mijn ouders kenden weer mensen en nou ja, je weet hoe dat politiek gaat in België. Hier heb ik het bereikt puur en alleen dankzij mijn prestaties. Daar ben ik fier op. Niet dat ik nu fortuinen verdien, maar ik heb een heel goed salaris en doe echt interessant werk.
Hebt u een droom, iets dat u nog heel graag als architect zou doen ?
Weet je wat ik in Amerika echt heel droevig vind ? De kleinere steden. Die zijn dood. De winkels zijn weggetrokken naar grote winkelcentra, waar iedereen met de auto naartoe gaat. De centra van die steden vervallen. Er zijn mooie gebouwen, er is heel veel potentieel. Een van mijn dromen is Crate & Barrel ervan te overtuigen juist op die plekken winkels te openen. Misschien kunnen we samenspannen met andere ondernemingen om dat tij te keren.
Is dat binnen Crate & Barrel een onderwerp van gesprek ?
Ja, en we doen het al in de grote steden. Velen zijn die enorme winkelcentra buiten de stad kotsbeu, met hun airconditioning en een verbod op zwervers. Ik denk dat het publiek toe is aan iets anders, dat het wel weer in contact wil komen met de realiteit. In Los Angeles is zoiets gaande. Santa Monica was een ernstig vervallen badstadje. Dat wordt nu fenomenaal. Wij gaan er ook zitten, in een oud art-decowarenhuis. En bedrijven als Disney proberen het oude Hollywood op te kopen en te herstellen. Hollywood Boulevard is heel beroemd, maar het is verloederd. Er zijn weinig interessante winkels en veel prostitutie en sexy lingerie. Terwijl de ligging van die straat heel goed is. En dankzij het toerisme is er een enorm potentieel.
Amerikanen zijn gek op Europa. Ze vinden het zo charmant. De steden zitten nog vol leven, er wordt nog gewoond. Een stadscentrum is er meer dan een verzameling kantoorgebouwen. Amerikanen beginnen in te zien dat dat hier ook kan. Chicago is een fantastische stad. De mensen zijn teruggekeerd naar het centrum, waar veel huizen worden gebouwd. In de twaalf jaar dat ik hier woon, is er heel veel veranderd.
Komt u nog wel eens in België ?
Gemiddeld eens per jaar.
Heeft u vrije tijd ?
Amerikanen werken veel harder dan Europeanen. Ik begin meestal rond halfnegen, en probeer minstens drie keer per week al voor die tijd naar de fitness te gaan. Rond halfzeven ga ik naar huis. Het kost al gauw een uur om van huis op kantoor te komen. Ik woon in Chicago aan het meer. Prachtig. Een gebouw uit het begin van de jaren twintig. Van boven lijkt het een kasteeltje met torentjes en zo. We hebben de helft van de bovenste verdieping gekocht. In slechte conditie maar wel met een riant balkon aan de kant van het meer. Er is vaak iets mis in het gebouw. De ene keer loopt de kelder onder water, dan weer valt de lift stil.
Het weekend is heilig. We wandelen veel in de natuur. In de winter werk ik aan het appartement. Ik hou van goed eten, ga graag naar galeries. We hebben veel vrienden met wie we van alles doen. In de winter gaan we langlaufend naar het centrum, parkeren die dingen tegen de muur van een coffeeshop en gaan binnen iets drinken. Chicago is niet te vergelijken met New York. New York is veel extremer. En echt kosmopolitisch. Chicago is daarmee vergeleken een provinciestad. Maar ook veel minder duur. Onroerend goed kost een derde van wat het in New York kost. En de mensen zijn hier veel minder wantrouwig.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier