Eind vorig jaar won de Belgische schrijfster Jacqueline Harpman met haar boek Orlanda in Frankrijk de Prix Médicis 1996. Deze 69-jarige psychoanalytica woont in Brussel, en schreef nog andere literaire pareltjes. Maar boven de taalgrens is ze nauwelijks bekend. Daar moet iets aan veranderen.

Jo Blommaert / Foto Lieve Blancquaert

Een dorpsstraat in hartje Brussel. De werkster zegt dat er geen bezoek verwacht wordt, dat Jacqueline Harpman boodschappen is gaan doen en dat dat vanwege het stralend lentezonnetje misschien langer zal duren dan gewoonlijk. Kopje koffie ? Graag.

Niet veel later put de schrijfster zich uit in verontschuldigingen : dat ze net terug is van een werkbezoek aan Canada, dat ze nog een paar dagen vakantie had en die ochtend niet in haar agenda had gekeken.

De nauwaansluitende jeans staat deze lange, slanke dame van 68 wonderwel. Haar eenvoud, Franse charme en goed humeur zorgen meteen voor een losse, aangename sfeer. Iemand die in geestelijke nood verkeert, moet zich bij deze psychoanalytica gauw thuis voelen.

Vanwaar zoveel positieve vooringenomenheid ? Dat heeft alles te maken met het intens genot dat deze vrouw me de voorbije weken via haar boeken heeft bezorgd. Van het tiental boeken dat zij publiceerde, zijn er inmiddels drie in het Nederlands vertaald. In chronologische volgorde zijn dat Het geluk in het kwade, Het strand van Oostende, en sinds deze week ook Orlanda. In diezelfde volgorde gelezen, gaat het genot crescendo. Tot je kreunend zit te lezen. Genadeloos mooi. Daarom is het ook zo onbegrijpelijk dat deze getalenteerde Brusselse schrijfster bij Vlamingen nauwelijks bekend is.

Jacqueline Harpman heeft daar zelf ook niet echt een verklaring voor. Ja, ze schrijft in het Frans en spreekt niet zo goed Nederlands, ook al was haar vader een Nederlander en sprak haar moeder als Franstalige Brusselaarster wel goed Vlaams. Maar ze woont al haar hele leven in Brussel. Alleen tussen haar elfde en haar vijftiende verbleef ze in het buitenland : tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte het joodse gezin naar Marokko. Ze woonde niet alleen in Brussel, ze schreef er ook over. Brusselse straten en pleinen zijn nadrukkelijk aanwezig in haar werk, wat de lectuur vanwege de herkenbaarheid nog plezieriger maakt. Harpman is gefascineerd door huizen ze is toevallig ook getrouwd met een architect ( Pierre Puttemans) en sommige woningen die ze beschrijft, bestaan ook echt in Brussel. Zoals het mysterieuze huis uit het ?Het geluk in het kwade? of het appartement in ?Orlanda?, waar ze als kind heeft gewoond.

Voor haar 35ste publiceerde Harpman drie romans, waaronder Brève Arcadie, dat in ’59 bekroond werd met de Rossel-prijs. In ’66 bleek de bron plots opgedroogd. Nadat ze eerder na vier jaar geneeskunde haar studies had stopgezet, begon ze toen opnieuw te studeren en werd ze psychoanalytica. Een beroep dat ze tot vandaag voltijds uitoefent. Na een onderbreking van twintig jaar begon ze in ’85 (naast haar praktijk) opnieuw te schrijven, en sindsdien verscheen er ongeveer elk jaar een boek van haar. Momenteel liggen er zelfs twee op publicatie te wachten omdat de uitgever haar tempo niet kan volgen. Het lijkt wel alsof ze tijdens de periode dat ze niet schreef alle inspiratie heeft opgespaard en die er nu in geuten uitstroomt.

Jacqueline Harpman : ?Toen ik niet schreef, had ik gewoon geen verhaal te vertellen. Plots, in ’85, was het er weer.? Bijna verontschuldigend : ?Ik heb het niet opzettelijk gedaan. Ik dacht dat ik nooit meer zou schrijven, maar op een dag was de machine weer vertrokken. Plots schoot me een zin te binnen. Er kwam een volgende zin en nog een volgende. Het bleef gewoon duren. Et voilà. Dat verhaal wou door mij geschreven worden en ik heb gedaan wat van mij werd verwacht.?

Het lijkt wel alsof ze er zelf niet veel aan te zeggen heeft gehad. Ze bevestigt die indruk : ?Mijn eigen wil deed er niet echt toe. Op het ogenblik dat je aan het schrijven bent, is het iets dwingend : je hebt het gevoel dat de mensheid niet kan overleven als je het niet doet. Pas wanneer je ermee klaar bent, besef je dat de mensheid het heel goed zonder je werk heeft kunnen stellen. Nu, dat gevoel heeft iedereen die artistiek bezig is, en ik denk dat het geldt voor iedereen die ernstig neemt wat hij of zij doet. Je moet van binnen onder druk staan, daarna kan je weer rustig worden. Als je dat gevoel niet hebt, dan lukt het doodeenvoudig niet. Die folie is noodzakelijk, want het is al bij al een hoop werk. Maar er bestaat geen enkel verband tussen die bezetenheid van het moment en de kwaliteit van wat men produceert. Pas achteraf zal blijken of het om kwaliteit gaat of niet.?

In haar geval viel dat dus reuze mee. ?Orlanda? werd eind vorig jaar bekroond met de Franse literatuurprijs Prix Médicis, en eerder werd ?Het Strand van Oostende? genomineerd voor de Prix Fémina.

Orlanda, een overduidelijke verwijzing naar Virginia Woolfs Orlando, ontstond toen Jacqueline Harpman in een café rechtover de Gare du Nord in Parijs op de trein naar Brussel zat te wachten. Vlakbij zat een jongeman. Ze vroeg zich af hoe haar leven eruit zou zien als ze in het lichaam van die jongeman zou gaan wonen. De echte jongeman verdween uit haar leven, maar werd tegelijk de hoofdfiguur van haar roman. Ze noemde hem Lucien Lefrène, en de vrouw in het café heet in de roman Aline Berger. ?Ik heb die situatie beschreven zoals ik ze in de werkelijkheid heb meegemaakt. Ik ben echt vertrokken van die jongen, die ergens bestaat maar ik weet niet waar. Ik heb hem beschreven zoals ik hem gezien heb.?

Mocht die jongeman het boek ooit onder ogen krijgen, schrikt die zich ongetwijfeld een hoedje. Een deel van Aline besluit namelijk in zijn lichaam te gaan wonen, en het lijdt geen twijfel dat Jacqueline Harpman zich verkneukeld heeft toen ze beschreef hoe dat deel, Orlanda genaamd, kennismaakte met dat nieuwe, zo andere lichaam. Gaande van de voor haar gruwelijke vaststelling dat hij zijn nagels afbeet en een kater had, tot het beleven van de wonderlijke sensatie van een erectie. Door het feit dat Orlanda zich bovendien net als Aline aangetrokken voelt tot mannen, kijkt Orlanda met plezier naar andere mannen, en gaat hij homoseksuele relaties aan. Harpman beschrijft het allemaal met veel empathie. Haar verklaring is simpel : ?Ik denk dat het voor een heteroseksuele vrouw niet zo moeilijk is om mannelijke homoseksualiteit te begrijpen.? De echte Aline blijft inmiddels gewoon Aline, want het deel dat haar verlaten heeft, was dat deel van haar persoonlijkheid dat onderdrukt werd : het mannelijke.

Tussen dat ontsnapte mannelijke deel (Orlanda) en het overgebleven vrouwelijke deel (Aline) ontwikkelt zich een intrigerende relatie. Harpman geeft toe dat ze tijdens het schrijven ontzettend veel plezier had. ?Stel je voor dat vrouwen echt even een man zouden kunnen zijn ! We zouden ons toch goed amuseren, niet ? Dat trucje heb ik natuurlijk niet zelf uitgevonden. Het idee om van lichaam of van sekse te veranderen, is niet origineel. Wat misschien wel bijzonder is, is dat het personage de vrouw zich opsplitst : een deel blijft bij de vrouw, een ander deel vertrekt. Maar voor de rest is het idee dat de ziel van iemand naar het lichaam van een ander gaat, een oud thema.?

De uitdrukking ?veranderen van sekse? zou verkeerdelijk de indruk kunnen wekken dat Orlanda iets met transseksualiteit te maken heeft. In haar boek heeft Jacqueline Harpman het over ?stomme ingrepen?, en ook tijdens dit gesprek verbergt ze niet dat ze dit soort operaties waanzin vindt. ?Ik denk dat deze mensen zich vergissen. Het is een soort folie. Een collega van me, die zich intens met de problematiek heeft beziggehouden, zegt dat het gewoon om een esthetische chirurgische ingreep gaat, omdat de organen waarvan deze mensen voorzien worden niet functioneren. Dit zijn geen mensen van een andere sekse geworden, ze hebben alleen dezelfde verschijningsvorm gekregen. Sommigen zijn gelukkig, maar er zijn ontzettend veel mislukkingen. Diegenen die op de televisie komen, vertellen hoe gelukkig ze zijn, behoren tot het heel kleine percentage bij wie de ingreep is geslaagd. Maar met diegenen bij wie het niet is gelukt, loopt het vaak verkeerd af. Die mensen worden daarvoor gewaarschuwd, maar ze zetten door.

Orlanda heeft niks met transseksualiteit te maken. Het verschil is enorm ! Eerst en vooral omdat Aline voor een deel Aline blijft, maar ook omdat het deel dat weggaat, naar een lichaam gaat dat functioneert, dat ongeschonden is, dat wérkt als een mannelijk lichaam.?

Naast de transseksuelen, geven ook transgenderisten (die door het slikken van hormonen mannelijke dan wel vrouwelijke eigenschappen erbij willen krijgen) voedsel aan het vermoeden dat mensen tegenwoordig blijkbaar niet meer tevreden zijn met hun sekse. Harpman : ?Ik denk dat deze verlangens altijd hebben bestaan, maar vandaag zegt men dingen die men vroeger niet durfde te zeggen. In de 18de eeuw werden er geen hormonale kuren toegepast, maar het thema is constant aanwezig in de literatuur van die eeuw. De jongen die zich verkleedt als meisje of het meisje dat zich verkleedt als jongen, dat komt voortdurend terug. Het gebeurde ook regelmatig dat vrouwen zich als man verkleedden en omgekeerd. Het idee leefde in het hoofd van de mensen : de andere sekse was iets interessants !?

Interessant vanwege zo verschillend. Vandaag is dat verschil tussen mannen en vrouwen minder groot. Is de mens meer androgyn geworden ? ?Ik geloof het niet. Mannen en vrouwen zijn altijd androgyn geweest maar konden het niet uiten. Gedurende eeuwen werden de vrouwelijke kwaliteiten bij de man en de mannelijke kwaliteiten bij de vrouw verstikt. Nu kan men ze ontwikkelen, en dat is zeer goed. Psychologisch wordt het verschil tussen man en vrouw wel steeds kleiner, maar daardoor wordt het verschil op seksueel gebied niet kleiner. Het betekent alleen dat beiden, meer dan ooit, het recht hebben de kwaliteiten te ontplooien die ze vroeger niet mochten ontplooien. En dat is zeer terecht.?

Orlanda verandert niet alleen van sekse, ook van leeftijd. Niet toevallig heeft zij (hij ?) de geestelijke rijpheid van een kind van twaalf : vooral sinds haar puberteit heeft Aline haar mannelijke kant moeten onderdrukken. ?Die zogezegd mannelijke eigenschappen worden op die leeftijd onderdrukt, maar ze worden nooit echt losgelaten. Ze worden ingepakt. In dit verhaal komen ze weer tevoorschijn. Orlanda doet alles waar ze zin in heeft, alles wat een deftige vrouw zich niet kan veroorloven. Ze amuseert zich kostelijk.?

Het Strand van Oostende vertelt een heel ander verhaal, maar ook hier revolteert een jong meisje tegen de burgerlijke moraal en opvoeding die haar leven dwarsbomen. Emilienne is elf als ze besluit dat de 25-jarige schilder Léopold Wiesbeck ?de hare? zal worden. De allesverzengende liefde die hier beschreven wordt, lijkt niet van deze tijd noch van deze wereld. Le Monde schreef : ?De schandelijke, hartstochtelijke liefde van de kleine Emilienne is een verademing te midden van de sentimentele zoetigheid die ons voortdurend wordt opgedrongen.?

Wie bij ?schandelijk? aan een Lolita-type denkt, vergist zich echter. Emilienne gruwde van Lolita. ?Op mijn elfde wist ik dat ik altijd van Léopold zou houden, maar ik denk dat ik doodgegaan zou zijn van angst als hij me had aangeraakt en dat hij verbijsterd zou zijn geweest als hij in mijn hart had kunnen kijken.?

Harpman vindt er niks vreemd aan dat een meisje van elf zo mateloos verliefd wordt : ?Ik was zelf op die leeftijd altijd erg verliefd, maar ik ben die liefdes wel vergeten. Het verschil met Emilienne is dat zij niet vergeet. Hoe groot haar verliefdheid ook is, in het begin speelde het lichamelijke bij haar geen enkele rol. Ik geloof dat het toch nog enkele jaren duurt voordat seksualiteit tot ontwikkeling komt. Hoewel, alles is mogelijk.?

Niettegenstaande de overheersende thematiek van liefde en passie, valt op dat in het werk van Harpman expliciete seksscènes ontbreken. In Orlanda maakt ze er zich met een grapje vanaf : Virginia Woolf, die meeleest, zou er niet tegen kunnen. Ze geeft toe dat ze er niet van houdt expliciet te zijn. ?Op mijn 97ste zal ik een pornografische roman schrijven. Ik heb dus nog wat tijd. Voorlopig weiger ik. Als je tegenwoordig een boek openslaat, val je onvermijdelijk op scènes van fellatio, sodomie… Ik haat dat, tenzij het met ontzettend veel talent is geschreven. Sommige schrijvers kunnen dat. Ik denk aan de erotische scènes van Henry Miller, zeer overtuigend. Maar na drie bladzijden Emanuelle viel ik bij het 45ste orgasme in slaap. Oersaai. Dat is zelfs niet geestig meer.

Ik zeg niet dat ik op een dag niet iets meer expliciet zal zijn, maar dan moet zoiets deel uitmaken van een verhaal. Als die scènes niet geïntegreerd zijn in de rest van het verhaal maar eraan toegevoegd zijn omdat de uitgever vond dat er ergens nog zo’n passage bijmoest, hoeft het voor mij niet. Nu, geen enkele uitgever heeft me dat ooit gevraagd.?

De relaties, de passionele verhoudingen tussen de hoofdpersonages in Harpmans boeken draaien in hoofdzaak ook om iets anders. Zowel de verhouding tussen de broer en zus uit Het geluk in het kwade, als die tussen Emilienne en Léopold en die tussen Aline en Orlanda bevatten een bovenaardse dimensie. Harpman : ?Het zijn relaties die gericht zijn op het volledig versmelten met elkaar, op het zoeken naar de andere helft. Ik ben altijd erg geïntrigeerd geweest door de mythe van de androgynie : in het begin hadden de goden de mensen zo geschapen dat ze over de twee geslachten beschikten, vier armen hadden, enzovoort. Dat menselijk wezen voelde zich zo gelukkig, dat de goden jaloers werden en het in twee verdeelden. De mens is zijn hele leven op zoek naar die andere helft. Het is het verhaal van Tristan en Isolde. Ik vond dat altijd al een prachtige mythe, en ik denk dat het overeenstemt met iets dat we allemaal in ons hebben. Wat niet wil zeggen dat ik op die manier zou kunnen leven, absoluut niet. Maar ik vind het heerlijk om mijn personages op die manier te laten leven.

De situaties die ik beschrijf, zijn absoluut niet realistisch. Een roman moet niet realistisch zijn. Lezers herkennen hun dromen en fantasmen, maar niet wie of wat ze zijn. Literatuur die geen dromerij is, is geen literatuur meer. Vroeger vroeg men me dikwijls : ‘Maar is wat u beschrijft echt mogelijk ? ‘ En ik antwoordde : ‘Maar néé, literatuur moet toch niet waarheidsgetrouw zijn. ‘ Ik wil literatuur om te kunnen dromen. Daarom ben ik ook een groot liefhebber van sciencefiction geworden.?

Door die waanzinnige verliefdheid gedraagt Emilienne zich egoïstisch en wreed, ondanks haar opvoeding. ?Zoals iedereen heb ik tijdens mijn opvoeding geleerd me goed te gedragen, lief en vriendelijk te zijn. Een deel van mij zou graag zoals iedereen stout, gemeen, agressief zijn. Ik zit zo in elkaar dat me dat niet lukt als ik dat wil. Ja, ik ben erg kritisch tegenover mijn eigen opvoeding, omdat daardoor een stuk van mezelf werd weggesneden. Ik ben niet toevallig psychoanalytica geworden. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in alles wat men van binnen opslaat, alles wat men verdringt. Ik heb altijd vaag het gevoel gehad dat ik veel dingen had opzijgeschoven, zelfs toen ik nog heel jong was. Ik voelde dat er bepaalde zaken binnen in mij niet functioneerden, en ik had zin om ze te doen functioneren.?

Schrijven was een van die zaken ? ?Ah nee, ik schreef al toen ik zeer jong was. In de lagere school schreven we met drie, vier meisjes samen al miniboekjes.? Ze toont iets groter dan een lucifersdoosje. ?We scheurden een blad uit ons schrift, plooiden het en plooiden het nog eens, we knipten de randen open en naaiden vervolgens de blaadjes in het midden aan elkaar. In heel kleine lettertjes maakten we er dan verhalen in. Waarover, dat weet ik niet meer, maar ik herinner me wel nog dat we de boekjes aan elkaar doorgaven. Dat was fantastisch. Sindsdien ben ik gewoon blijven schrijven.?

Orlanda, Jacqueline Harpman, uitg. THOTH (verspreiding België EPO), 251 blz., 730 frank.

?Ze lijkt me niet te missen. Zou ze dan niets hebben gemerkt ? Haar ene helft verlaat haar en ze heeft het niet eens door ! Allemachtig, wat was ik eigenlijk voor een vrouw ! Het is maar goed dat ik me van haar heb losgemaakt. Ik weet dat ze me in feite haatte, ik maakte het haar voortdurend moeilijk door dingen te willen waarvan ze moest blozen. Ze zal wel reuze opgelucht zijn en het feit dat ze het levendigste deel van zichzelf kwijt is beschouwen als een vooruitgang.?

Uit Orlanda, p.21

?Als androgyne wezens, door de toorn van de jaloerse goden in tweeën gekliefd, draven we achter onze verloren wederhelft aan, proberen de oorspronkelijke eenheid te hervinden : waar is mijn alter ego ? Wat is er gebeurd met die verrukkelijke volledigheid die ik me herinner en in welk leven was dat ? Nu ze van elkaar gescheiden zijn, kwijnen Aline en Orlanda weg en zoeken elkaar op (…) Ze begrijpen die sluipende aantrekkingskracht die hen naar elkaar toedrijft niet…?

Uit Orlanda, p. 123

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content