Zopas verscheen de Nederlandse vertaling van “Surfing on the Internet” van J.C. Herz. Een kollektie teksten over de Amerikaanse cyberkultuur. “Als vrouwen hun fobieĆ«n over hardware kwijtspelen, kunnen ze openbloeien op het Net. “

MARLEEN WYNANTS

De 23-jarige J.C. Herz maakt deel uit van de tweede generatie cyberpunks in de Verenigde Staten. De eerste generatie ging on line eind jaren zeventig toen de belangrijkste Amerikaanse universiteiten via een computernetwerk met elkaar verbonden werden. De studenten kregen samen met hun studentenkaart gratis toegang tot het Internet. Herz kreeg haar elektronisch postadres lees : E-mail einde jaren tachtig en bracht het grootste gedeelte van haar studententijd door op het Net. Als kind las ze Shakespeare (“Ja, ik was een wijsneus”), Lewis Carroll en Roald Dahls “Charlie and the Chocolate Factory”. Virtuele en fantazierijke werelden die ze later zou terugvinden, zij het in een digitale vorm. In haar boekdebuut “Surfing on the Internet” fungeert ze als perfekte cybergids voor newbies of broekies. Voor gevorderde cyberzappers ontpopt ze zich snel als een cyberbuddie. Ze is inmiddels afgestudeerd aan Harvard in biologie en muziek, schrijft voor het Amerikaanse cyberblad Wired en staat ook mee op de barrikades om Internet te vrijwaren van commercializering of andere bezoedeling.

Liefst ontmoeten J.C. en de Amerikaanse cyberpunks elkaar op alternatieve netten en geheime sites. Maar voor Europese newbies wordt wel eens een uitzondering gemaakt. Ik stuurde J.C. Herz een e-mail met de vraag naar een digitaal interview en kreeg een uur later een positief antwoord in mijn virtuele brievenbus.

“Surfen op het Internet” lezen is ongeveer hetzelfde als enkele uurtjes op het Internet zitten zappen. Maar dan wel met een goede gids. Wat was de aanleiding om op het Internet te beginnen grasduinen ?

J.C. Herz : Ik ben erin getuimeld eigenlijk. Ik had uitstel voor een skriptie gevraagd en begon wat rond te kijken in het computernetwerk van Harvard tot ik toevallig op Usenet stootte. Het was een beetje zoals Alice die in de konijnepijp naar beneden valt. Ik had totaal geen verwachtingen, maar wilde deze rare onderwereld wel eens van dichterbij bekijken. Voor mij was het onbekend terrein en ik wilde wat rondloeren, avonturen beleven en zoveel mogelijk plekjes ontdekken die cool waren. Achteraf gezien is het eerder op een Star-Trekmissie uitgedraaid : nieuwe, vreemde werelden verkennen en daarover berichten vanuit de loopgraven.

Welk aspekt van het Internet riep een spontane “Waauw ! ” op ?

J.C. Herz : De ontdekking dat het Net bestond zorgde voor de grootste Waauw. De verscheidenheid aan diskussiegroepen verbaasde me en ook het feit dat mensen uit zoveel landen tegelijk aan het kommuniceren waren.

Wat was je eerste desilluzie ?

J.C. Herz : Het besef dat het meeste Usenet-verkeer triviaal gezwets is. EĆ©n van de meest ontgoochelende ervaringen blijft een flamewar. (Flamewar of stookstrijd is een verbale, giftige aanval op de plaatser van een bericht. Of : wanneer Netters etters worden mw) Maar goed, het is een stomme bedoening en dus niet waard om er veel aandacht aan te besteden.

Beschouw je jezelf nu als een professioneel gebruiker of als een cyberjunkie ?

J.C. Herz : Ik zie mezelf als een professioneel en tegelijk verslaafd gebruiker. Ik ben verslaafd aan het Net zoals de meesten van ons verslaafd zijn aan de telefoon of aan andere kommunikatiemedia. Er zijn maar weinig mensen die zich hun leven kunnen inbeelden zonder brievenbus of telefoon. In die zin kan ik me mijn verdere leven ook moeilijk voorstellen zonder een internet-adres. Aanvankelijk speelde ik er alleen maar wat mee, maar nu gebruik ik het Net voor kontakten met uitgevers, voor interviews zoals dit en om teksten en kommentaren te versturen. Ik denk trouwens dat de teksten die ik naar Wired doorstuur pas echt in aanraking komen met papier op het moment dat ze in de kiosken komen…

Die heisa rond cyber-eten en cyber-kleren, stelt dat iets voor ?

J.C. Herz : Natuurlijk niet. Die hele toestand rond cybersnacks en cyberstyle is zo’n belachelijk idee dat ik het in mijn boek tot een hyperbool heb opgeblazen, om het dan meteen door te prikken.

Maakt het Internet een essentieel deel uit van jouw subkultuur ?

J.C. Herz : Ik beschouw het Net als een stuk van een alternatief medialandschap, een alternatief voor de voorverpakte, konsumentgerichte televisiebraaksels en andere mainstream media. Ik was een rockjournaliste die van punk hield en die op Ć©Ć©n of andere manier altijd aangetrokken werd door wat er aan de rand gebeurde, door ondergrondse dingen, uitgebracht door onafhankelijke labels. Alternatief dus maar eerder in beatnik- dan in hippietermen. Op het Net zit een soort van energie en een soort van vrijheid precies omdat je kan zeggen wat je wil. Het verscherpt je gevoeligheden. Voor mij is het het absolute nirvana.

Heeft het Net jouw persoonlijke kontakten veranderd ?

J.C. Herz : Het Net heeft mijn media-universum opnieuw vorm gegeven : ik ben de pluspunten en nadelen van andere media op waarde beginnen schatten. Ik gebruik zelden nog slakkepost voor zakelijke brieven of berichten, E-mail gaat veel sneller. Maar ik schrijf nog steeds brieven op papier omdat ik dat veel persoonlijker vind. Dat geldt ook voor de telefoon. Ik gebruik die niet meer om informatie door te spelen, want op dat vlak is de telefoon totaal onefficĆÆent geworden. Er zijn altijd “zoveel wachtenden voor je”, je moet boodschappen laten op antwoordapparaten, terugbellen… Daarentegen stuurt E-mail alle mogelijke gegevens door. Punt. De telefoon stelt op dat vlak weinig of niets voor. Maar het blijft een geweldig medium als het om de kommunikatie van emoties gaat, want telefoon draagt de menselijke stem over, het rijkste kommunikatiemiddel dat wij hebben. Dus wanneer ik een reĆ«el kontakt wil hebben, met iemand uit mijn familie of met vrienden, dan pak ik de hoorn op.

Je schrijft : “Er schuilt een zekere gerechtigheid in het feit dat een computernetwerk dat is opgezet door de Amerikaanse krijgsmacht nu de thuisbasis vormt voor een groep virtuele travestieten. ” Zelf heb je ook als jongen, als Kit, rondgewandeld in een IRC-groep (IRC staat voor Internet Relay Chat of on line gespreksgroepen mw) genaamd Homoseks. Penisnijd ? Jekyll & Hyde ?

J.C. Herz : Het Net brengt mijn stoute tweelingbroer naar buiten ! Neen, in alle ernst, het was een soort spion/herkenningsmissie in de IRC-subkultuur. Er zijn nu eenmaal dingen die je beter kunt onderzoeken als insider. Ik ga al door het leven met initialen dus androgyn inloggen was echt niet zo’n punt, het was bij gebrek aan beter.

Er wordt flink wat afgekletst over de al dan niet vrouwvriendelijkheid van het Net. Maar wie wil inloggen, kan dat. En je hoeft los van het installeren van het systeem helemaal geen techneut te zijn om via het Net te kunnen kommuniceren. Het is een beetje zoals autorijden, niet ?

J.C. Herz : Juist. Het Net zet volgens mij de deur op een grote kier voor vrouwen en technologie. Je moet niet langer deel uitmaken van het militair-industrieel complex om bij de technologische elite te horen. Je komt eraan, logt in en zapt verder, naar links, naar rechts, volgens je eigen ritme en interesse. Het Net is een kommunikatiemedium en vanaf het moment dat vrouwen hun fobieƫn over de hardware kwijtspelen, zouden ze hier kunnen openbloeien.

In welke zin gaan volgens jou de traditionele media evolueren ?

J.C. Herz : Sommige media zullen moeten evolueren of ze verdwijnen en dan heb ik het over kranten, tijdschriften, over elke vorm van door advertenties gesteunde gedrukte media. Boeken en films zullen in dezelfde richting doorgaan. Wat er met televisie gaat gebeuren, daar heb ik absoluut geen idee van. Het zal afhangen van wie er uiteindelijk de fabelachtige informatiesnelweg zal bouwen, de telefoonmaatschappijen of de kabelmaatschappijen. In het ergst denkbare scenario zal televisie vervallen tot een thuiswinkelketen en video-op-verzoek-kast zonder meer. Als je ziet hoe dom en hoe konsumptiegericht de niet-interaktieve televisie vandaag al is, dan zou het me eigenlijk niet verbazen als ze tot dat niveau afzakken.

Welke zijn je favoriete Net-sites ?

J.C. Herz : MindVox (phantom. com). Om de twee dagen log ik in bij ECHO (echonyc. com). Dan is er nog een geweldig web’zine genaamd Urban Desires (http : //desires. com), alsook the Asylum (http : //www. galcit. caltech. edu/ta/cgi-bin/asylhome-ta) en natuurlijk ook de advertentiepagina met huurappartementen in Manhattan, want ik wil naar de Big Apple verhuizen. Zo snel mogelijk.

Wat zou voor jou het Internet nog interessanter maken ? Gratis toegang telt dit keer niet als volwaardig antwoord !

J.C. Herz : Dat je ook visueel zou kunnen navigeren, dat zou pas echt ‘cool’ zijn.

Een hoofdstuk uit je boek gaat over Kieran, een sombere jongen van 24 die al jaren al zijn tijd on line doorbrengt. Hij heeft geen vrienden en geen baan. Kieran heet eigenlijk Aaron, maar die naam wordt nooit meer gebruikt. “Nu is er alleen maar Aarons geest op het Net Kieran die somber met zijn ketenen om aandacht rammelt. ” Je had een vrij intiem, zij het virtueel, kontakt met hem. Heb je sindsdien nog van hem gehoord ?

J.C. Herz : Ja, we zitten bij twee dezelfde BBSen (Bulletin Board Systems of een elektronische database waar je berichten kunt plaatsen volgens onderwerp mw). Hij laat geregeld iets van zich horen. Kieran is er veel beter aan toe nu dan toen ik met hem praatte in het boek. Hij heeft zijn leven wat bijeengeraapt en werkt voor Associated Press.

Ooit aan trashing gedaan of hackerstuff ?

J.C. Herz : Nah, bad karma.

J.C. Herz, Surfen op het Internet, 316 blz., 795 fr. Uitgeverij Prometheus/Standaard.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content