It’s the attitude, stupid

“De Kartuizersstraat ? Nooit van gehoord. In Brussel zeg je ?”

We hebben de voorbije weken vaak dezelfde reactie gehoord. Ja, de Dansaertstraat kennen ze allemaal. De Kammenstraat in Antwerpen, ook. Maar dat in de Kartuizersstraat leuke vintageboetieks zaten, alternatieve cafés, decoratiewinkeltjes, meerdere concept stores, een Italiaans restaurantje ; en je er de nieuwste Japanse gadgets kon vinden (p. 49) : dat was zelfs een aantal Brusselse collega’s nog niet opgevallen. Nochtans zijn het trouwe klanten van de Cobra Bar, aan het begin van de straat. En van Lord Byron, daartegenover. Bruine kroegen waar hip en bekend Vlaanderen ook al weleens tooghangt, na een Brussels concert. Gelegen op huisnummer 1 en 4. Maar wat er overdag verderop in de straat te beleven valt ? Geen idee. En weet eigenlijk iemand waarom Lord Byron al twee jaar een raam heeft met wel honderd kleine barstjes, en daar met gummi schuimballen een kunstige vitrine van probeert te maken ?

Omdat het raam twee jaar geleden barstte bij een inbraak en Bajram, de Kosovaarse toogvader, eigenlijk droomt van een glazen garagedeur die hij elke dag kan optrekken. Maar hij vindt geen raamjongens die het caféraam van zijn dromen willen maken.

België is hip en ontroerend, als je je ogen maar opentrekt. Niet dat we een preek gaan afsteken – wie zijn wij. Maar het is opvallend hoe nieuwsgierig en verwonderd we allemaal zijn als we op citytrip kunnen. Alsof er dan alleen tijd is om met álle zintuigen naar de dingen te kijken.

Elk seizoen wordt op de redactie een kleine thuismatch gespeeld, telkens het themanummer Mode dit is Belgisch gemaakt wordt. Onderduiken in Londen en Parijs is inspirerend en spannend, en ja Tribeca in Manhattan is een zalige wijk. Maar dat zijn onze Belgische straten, of modescholen, eigenlijk ook. Elk jaar sparen studenten van over de hele wereld zich zot om een plek te veroveren in onze prestigieuze modeopleidingen. Om dan vier jaar lang, quasi geïsoleerd, te zwoegen op hun eiland, genaamd Antwerpen of Brussel. Heeft iemand trouwens de nieuwe subcultuur, steampunk, al gespot in onze straten (p. 42) ? En filmbelofte Nathalie Teirlinck weet het ook : het buitenland is bereikbaar van op eigen bodem (p. 56).

Om maar te zeggen : als deze special al een rode draad heeft, boven op zijn Belgisch etiket, dan wel dat het niet de (buitenlandse) bestemming is die ertoe doet, maar de attitude. De nieuwsgierigheid en de goesting om hier en nu, zo hyperlokaal mogelijk, te observeren. Iets nieuws en verfrissends te doen. Niet dat we tegen reizen zijn. Maar het is hier ook best gezellig. “Een heel maakbare stad”, zeggen mijn vrienden altijd als ze in Leuven weer een nieuw cultureel project uit de grond stampen.

En voor wie niet weet hoe de zintuigen optimaal te benutten, is er altijd de Canadese Keri Smith. Ze heeft verdorie gelijk wanneer ze op de eerste pagina van haar boek How to be an explorer of the world volgende instructies oplijst : Always be looking. Everything is interesting. Look closer. Notice patterns. Make connections. Trace things back to their origins. Notice the stories going on around you. Ons modeteam raakte helemaal begeesterd door Smiths ambachtelijke do-it-yourself-pleidooien (p. 102) die naadloos passen bij de recessie tijdgeest. Handgebreide pulls, spelen met karton- en inktkleuren, gewoon je best doen om zelf iets te maken, met gevonden voorwerpen als het moet. Volgende keer als u in Zaventem landt na een citytrip moet u zich maar eens inbeelden dat u tot de helft van het vliegtuig behoort dat net op spannend en onbekend terrein geland is. Maar we gingen niet preken.

elke.lahousse@knack.be

Elke Lahousse, moderedacteur

“Ja, Tribeca in Manhattan is een zalige wijk. Maar dat zijn onze Belgische straten, of modescholen, eigenlijk ook.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content