Volgens de Nederlandse culturele antropologe Irene Cieraad hebben we het grondplan van onze woning hertekend, omdat we helemaal anders leven en wonen dan voorheen. Haar vaststellingen voorspellen zelfs wat voor de toekomst.

Over stijltrends voor woningbouw en inrichting wordt flink wat gepubliceerd. Veel aandacht gaat naar de vorm van de architectuur, klassiek of uitgesproken modern. Maar ook de basis van de architectuur evolueert, los van alle stromingen : het grondplan verandert. Daarachter schuilt een gewijzigde levensvisie. Cultureel antropologe Irene Cieraad heeft tal van publicaties over wonen op haar naam en ze doceert aan de Technische Universiteit van Delft. Zij houdt dus de vinger aan de pols. Ze is zich bewust van de verschillen tussen Vlamingen en Nederlanders, maar ziet toch veel parallellen. We laten haar even de evolutie schetsen die de woning in de laatste jaren heeft doorgemaakt. Haar blik is zoveel ruimer dan die van een architect. Ze begint haar rondleiding aan de woning bij de achterdeur, via de tuin.

Wat heeft de tuin ermee te maken ?

Irene Cieraad : Meer dan je denkt. Alles wordt tot tuin omgebouwd, zelfs het kleinste balkon van een flat. De Engelsen associëren de aandacht voor de tuin met werken in de tuin, wij hebben een lange traditie van zitten in de tuin, vandaar het succes van het tuinmeubilair. Vroeger hadden achtertuinen niets huiselijks, er werden vooral groenten in gekweekt, of indien ze klein waren, werden ze volledig betegeld.

We ontwikkelden langzaam maar zeker een fascinatie voor de mediterrane levensstijl. Dat merk je aan het aantal terrassen in de stad. Let op, we gaan niet overal zitten. Niet in de voortuin, die wordt nog steeds geassocieerd met volkse buurten. Vroeger was buiten leven ordinair, daar is de middenklasse inmiddels overheen. Dat heeft zeker te maken met het gevoel voor het goede leven dat we van de Fransen overnemen. We hebben gezien dat het in het zuiden leuk is, dus mag het.

De tuin onderging uiteraard een gedaanteverwisseling. De groentetuin werd siertuin en vervolgens groene kamer. Grote tuinen worden opgedeeld in hoeken om te eten, voor de barbecue of om te zitten. Vroeger was de tuintafel een salontafeltje bij de serre. Nu is het een grote eettafel die in de buurt van de keuken staat. Soms laat men de vloer van keuken, eetkamer en terras gewoon doorlopen. Kortom, de tuin wint aan belang.

Welke invloed heeft die tuin op het interieur ?

De invloed laat zich in de eerste plaats gelden in de keuken. Via het terras, waar eerst enkel een kopje koffie werd gedronken en waar nu ook wordt gegeten, wordt de band interieur-exterieur steeds nauwer. De grote schuifpuien en openslaande deuren in het verlengde van de keuken en eethoek worden vaker gebruikt. Maar ook de keuken op zich heeft een enorme evolutie ondergaan. Lang geleden was de keuken groot, toen er nog dienstboden waren. Na het verdwijnen van het personeel bouwde men heel kleine keukens met het idee dat de huisvrouw, die steeds meer zelf moest doen, van daaruit het hele huis kon besturen. Het was dus een klein knooppunt. Maar het zat wat verstopt, omdat de keuken weinig aanzien genoot. De plek bleef geassocieerd met het werk van dienstmeiden. Daarom lag de keuken meestal aan de achterzijde van de woning.

In de jaren zestig werd die keuken opengebroken. Het idee om dat te doen bestond al vroeger in de moderne architectuur, maar brak toen pas goed door. Ook het interieur werd opengebroken, veel muren sneuvelden. Er ontstond één grote woonruimte die zitkamer, eetkamer en keuken opslorpte. De suite van kamers of enfilade verdween. Zo ontstond er een woning met een grote leefruimte, meestal met een L-vormig grondplan, met grote ramen, een doorzonwoning. We hebben zulke rijtjeshuizen gebouwd van de jaren zestig tot negentig, met open keukens. Migranten vinden die vervelend, omdat ze hun kookstijl een beetje problematisch maken. Ook wie frieten bakt, doet dat liever in een schuurtje achter de woning, want een afzuigkap kan dat niet aan.

Is het afgelopen met de open structuur ?

In de jaren tachtig kwam er iets geheel onverwachts : de belangstelling voor het authentieke detail. Mensen gingen die opengebroken huizen weer herstellen, met nieuwe tussenmuren en suitedeuren. De grote ruimten met etalagevensters verdwenen en werden vervangen door ramen met een ouderwetse roedeverdeling. De verlaagde plafonds gingen eruit en het stuc werd hersteld. Men ging zelfs terug naar de originele plattegronden, de open structuur ging verloren. Soms kwam men tot overrestauratie, die huizen zien er ‘authentieker’ uit dan ze ooit waren. Die evolutie had zelfs gevolgen voor de vastgoedmarkt. In de jaren zestig en zeventig werd een grondig gemoderniseerde woning als aantrekkelijk beschouwd. Vanaf de jaren negentig heette dat een ‘verknoeide’ woning.

Gaan we ook in nieuwbouw terug naar de vroegere situatie en verdwijnt de openheid ?

Gedeeltelijk. De keuken wordt groter dan vroeger. Men zorgt dat er een grote eettafel in kan staan. Wat wel verdwijnt, is de ontbijtbar met hoge krukken, men gaat liever meteen aan de eettafel zitten. Het lage tussenmuurtje dat de open keuken van de rest van de woonkamer afscheidde, moet er ook aan geloven. Er komt een hoge wand, tot aan het plafond om de woonkeuken te scheiden van de zithoek, maar zonder deuren. Er ontstaan dus twee grote zones, de zithoek en de keuken met eethoek. De eettafel krijgt een centrale plaats, en aan de keukenuitvoering lees je af hoe rijk iemand is. De keuken is een showroom en een statussymbool.

Waarom ?

Vroeger ontving je visite in de mooie voorkamer, aan de straatkant, een semi-publieke ruimte eigenlijk. De mensen kwamen niet verder, enkel intimi mochten in de achterkamer. Vergeet ook niet dat mensen zelden te eten werden gevraagd, tenzij voor heel bijzondere gebeurtenissen, zoals een doopfeest. Nu mogen gasten wel mee aan tafel. En het grote verschil : men ontvangt niet langer in de zithoek, maar in de woonkeuken. Wie daar toegelaten wordt, weet dat dit bezoek informeel is en dat hij er helemaal bij hoort. Het is een eer om in het hart van een familie te worden uitgenodigd.

Een verschuiving van voren naar achteren ?

Die zelfs verder gaat. Nu komen we weer aan het begin : de tuin en het terras. Daarom horen er grote tuintafels bij. Ook met de tuin mag je pronken. Wie een grote tuin heeft, zet de tafel zo ver mogelijk naar achteren, om de grootte en de intimiteit te benadrukken. De tafel speelt daarbij een essentiële rol. Zo waan je je even in Frankrijk of Italië. Een maaltijd in de tuin, onder een grote boom en met gasten, dat is het helemaal.

Naar mediterraan voorbeeld ?

Onbewust grijpt men naar voorbeelden uit het zuiden. Vergeet ook niet dat sommige mensen nu een tweede huis in Frankrijk of Portugal hebben, ze weten hoe er daar wordt geleefd.

Men eet dus overal in en rond de woning.

Overal, behalve op toilet. Maar wél in bad. Men heeft daar plankjes voor, geschikt voor een borreltje naast het bad, of een ontbijtje. Je ziet dus heel andere eetpatronen ontstaan. Ook in de slaapkamer mag er worden gegeten. We nemen er snacks mee naartoe, vroeger kon dat niet. Er is ook de snelle hap voor de televisie. We hebben een onderzoek gedaan bij studenten rond de vraag waar er zoal wordt gegeten. Dat wees uit dat het bijna overal mag. Maar zondagavond blijkt een bijzonder moment : iedereen zit samen aan tafel en er wordt uitgebreid gekookt, vaak vader in plaats van moeder. In de week lukt het niet meer met al die verschillende agenda’s. In de week kookt de magnetron, wordt er veel opgewarmd.

Als die kinderen op hun kamer eten of buitenshuis zijn, staat die woonkamer dan leeg ?

Je ziet alweer iets anders ontstaan, iets heel geks. Toen de televisie in huis kwam, dacht men dat het een koekoeksjong was, men dacht dat daardoor de gezelligheid weg zou ebben. Mensen zouden niet meer met elkaar praten. We hebben een onderzoek gedaan naar wat er op kinderkamers gebeurt. Gek genoeg gaan kinderen, op het moment dat ze allemaal op hun kamer individueel naar de televisie kunnen kijken, naar beneden. Ze vinden het zoveel leuker om samen te kijken, hangend tegen elkaar op een bank. Dat wordt als gezellig ervaren. Op het moment dat je niet meer gedwongen wordt om samen te zitten, wordt het aantrekkelijk. Het verhaal begint eigenlijk bij de ouders die samen met hun kinderen naar Sesamstraat kijken. Zo groeit een traditie om samen tv te kijken en erover te praten. Dit weerspiegelt zich weer in het interieur. De beeldbuis staat centraal, zichtbaar vanuit de eethoek en zithoek.

Waar hoort de huiscomputer dan ?

Ongeveer ernaast. Je ziet ook daaromheen gezelligheid ontstaan. Men gaat bijvoorbeeld samen naar digitale foto’s kijken. Iedereen verdringt zich rond dat scherm. Veel families laten die computer ook beneden om wat controle te kunnen uitoefenen op wat de kinderen ermee doen.

En de slaapkamer, ook veranderd van functie en inrichting ?

Jazeker. Er is trouwens een kleine parallel tussen zithoek en slaapkamer. In die zithoek lig je al wat. Vroeger moest je mooi rechtop zitten, nu zijn de fauteuils diep, het zijn ligbanken. Datzelfde fenomeen heb je ook op de slaapkamer. Je kunt er halfliggend op je bed, in je pyjama, een krant lezen of op de laptop werken. Tegenwoordig zie je in slaapkamers veel boeken. In de woning van vandaag is ook een spanning voelbaar tussen wonen en werken. Het werk is binnengeslopen via die computer. Het is verleidelijk om met die laptop op bed nog even iets te doen voor je werk.

Is dat een probleem ?

Vooral in de slaapkamer voel je die spanning. Enerzijds willen we die ruimte zo relax mogelijk inrichten. Zelfs de huidige pyjamacultuur hoort daarbij, en toch staat daar dan steels een laptopje, waarmee je nog snel even kunt mailen naar een vriend of collega. Bij sommigen is die computer alweer uit de slaapkamer verbannen. Want er werken zoveel mensen thuis en sommigen zijn bang dat het nooit stopt. De computer is leuk en handig, maar opdringerig. Sommigen zullen zich daarom willen afschermen. Met die computer is het ook anders gelopen dan we dachten. In de jaren tachtig bestond nog de utopische gedachte dat iedereen zou thuiswerken en kinderen zelfs via dit toestel thuis les zouden krijgen. Maar toen vergat men dat mensen gewoon andere mensen willen zien, we willen meer dan alleen maar een telefoontje.

Welke toekomst voorzie je voor domotica.

Voor een aantal dingen is dit systeem goed, bijvoorbeeld voor beveiliging. Via thermostaten zijn we trouwens al gewoon aan zelfreagerende systemen, maar een koelkast die zelf bestellingen plaatst ? Nee, dat niet. Sterk uitgebouwde domotica is ideaal voor gehandicapten of bejaarden. Maar veel van die systemen maken onze handen overbodig, en die hebben we toch ? Dus willen we ook blijven op knopjes drukken.

Wat is er met de zolder gebeurd ?

Enkele jaren geleden hebben we een pleidooi gehouden om die in ere te herstellen. Omdat we simpelweg meer bergruimte nodig hebben. Onze consumptiemaatschappij zadelde ons op met te veel. In mijn buurt, waar er geen zolders zijn, staat de stoep op ophaaldagen vol huisraad, je houdt het niet voor mogelijk. Een straat verder hebben ze wel zolders en daar is nauwelijks grof huisvuil.

Nogal wat architecten en stedenbouwkundigen menen dat we straks allemaal in moderne woningen met platte daken wonen. Klopt dat ?

In Nederland is er juist een hele discussie op gang gebracht, waarbij het de andere richting uitgaat. In Helmond is een nieuwe wijk gebouwd met huizen naar negentiende-eeuws model, een soort notariswoningen. Binnen zien ze er modern uit. Men heeft het idee dat die oude vormen ook oude sociale modellen tevoorschijn halen, zoals het buurtgevoel en het gemeenschapsidee. Dat zijn huizen voor gezellige mensen, met gedeelde waarden.

Voor privé-woningen is de moderne stijl lang niet de enige. Er werd trouwens een leuk onderzoek gedaan door Elleke de Wijs-Mulkens, naar welke soort woning en stijl er populair is bij welke groep mensen. Daaruit blijkt dat moderne nieuwbouw vooral scoort bij accountants. Mensen van een eenvoudige afkomst die omhoog geklommen zijn, hebben een voorkeur voor modern. Want voor hen heeft oud natuurlijk geen waardevolle connotatie. Wie voor ‘modern’ kiest, is die groep die zijn nieuwe rijkdom wil tonen. Oud geld, met zijn erfstukken en culturele bagage, hoeft daarmee niet te koop te lopen. We merken ook op dat Nederlanders steeds liever kiezen voor een individuele bouwstijl, zoals die in België gedijt. n

Tekst Piet Swimberghe I Illustratie Pieter Van Eenoge

“Vroeger was buiten leven ordinair, maar we hebben in het zuiden gezien hoe leuk dat kan zijn, dus mag het.”

“De eettafel krijgt een centrale plaats, en aan de keukenuitvoering lees je af hoe rijk iemand is. De keuken is een showroom en een statussymbool.”

“De computer is leuk en handig, maar opdringerig. Bij sommigen is die laptop alweer uit de slaapkamer verbannen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content