Intussen, in de Halalstraat

We leven in tijden waarin om de paar weken een nieuwe knuppel in het hoenderhok gegooid wordt. Vaak hebben die knuppels te maken met moslims, racisme, vrouwenrechten of al die dingen samen – een somtijds vermoeiende combinatie.

Zo was daar opeens de partij die mannen en vrouwen op het openbaar vervoer wil scheiden. De hoenderen schrokken op, in de klassieke zowel als op sociale media. “Een derde van de Brusselse bevolking is moslim”, las ik bij die gelegenheid. “Tegen 2030 zal dat een meerderheid zijn.” Te verwachten valt dat de moslimgemeenschap al eens vaker iets zal opeisen waar ze, gezien haar aandeel in de bevolking, een democratisch recht op kan laten gelden. Segregatie op bussen is wellicht de natte droom van een heetgebakerde minderheid. Maar er zijn subtielere knuppels die in het hoenderhok gegooid kunnen worden.

Zo’n knuppel kan bijvoorbeeld zijn: straatnamen – dat bonte allegaartje waarin zich naast abstracte concepten (Toekomststraat), toponiemen (Groot-Brittanniëlaan) en tastbare gewassen (Tarwestraat) personen van twijfelachtig allooi verschuilen (beruchte voorbeelden zijn maarschalk Foch en de ‘zwarte’ priester Cyriel Verschaeve). Je zou verwachten dat er doorheen de Vlaamse straatnamen een strikte scheiding van kerk en staat loopt. Bij nader inzien blijkt dat echter niet het geval te zijn. In sommige steden heeft tien procent van de straten een benaming die haar oorsprong vindt in religie. Je hebt Jezus- en Heilige Geeststraten, een Vagevuurstraat en een plek met de heerlijke naam Hemelbreedte. Ze struikelen over elkaar: de pastoors, kanunniken, klooster- orden, monseigneurs en prelaten van zijne Heiligheid die zich in een straatnaam verschansten.

Het is wijs om godsdienst uit straatnamen te weren. Religie is immers als een penis

Gezien de verschuivingen in de geloofsovertuiging van de bevolking, zou het democratisch legitiem zijn een Halalstraat of Ramadanplein te claimen – uit overtuiging, of om een nieuwe knuppel in het hoenderhok te gooien. De overheid zou elk wat wils kunnen geven en aan het arsenaal straatnamen Ganesha, Boeddha, Bacchus, de paashaas en het Vliegend Spaghettimonster toevoegen. Toch geloof ik dat het wijzer is om godsdienst uit straatnamen te weren. “Religie is als een penis”, luidt een quote waarvan de bedenker moeilijk valt te traceren. “Het is oké om er een te hebben. Het is oké om er trots op te zijn. Maar het wordt een probleem als je er in het openbaar mee begint te zwaaien of er wetten mee gaat schrijven.”

Ik zou ze missen, de Sint-Jansputten en de kerkwegels, maar je hebt genoeg prachtige namen die gelaïciseerd zijn: van de Droomlaan over de Overhemdlaan tot de Algemeen Stemrechtlaan. Ik ben fan van de Donderbaard-, de Limonadefabriek- en de Duivenhokstraat. Om van de Pijplap in Gullegem te zwijgen.

Politici met opgeblazen zelfbeeld zullen liever het voorbeeld volgen van Eugène Flagey, die in 1937 een groot deel van het Heilig-Kruisplein gewoon naar zichzelf vernoemde. Stijlvoller was de Brusselse burgemeester Adolphe Max. Hij bleef als enige de oude naam Noordlaan gebruiken, nadat de Brusselse gemeenteraad in 1919 had beslist die tot Adolphe Maxlaan om te dopen.

jean-paul.mulders@knack.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content