“Als je België wilt promoten, dan moet je naar buiten komen. Naar Keulen en Milaan gaan, en vooral naar Milaan. Anders besta je niet.” Een dag na zijn aanstelling als directeur van de Stichting Interieur zette Max Borka zijn schouders onder een project voor F3.

Het resultaat, In Formaline, was een klein overzicht van toonaangevend design in België, met producten van onder anderen Fabiaan Van Severen, Christophe Coppens, L’Anverre en Hilde De Decker.

“Het moest allemaal enorm snel gaan, maar ik wou per se mee naar Keulen”, zegt Borka, die in een vorig leven journalist was bij onder meer Weekend Knack, De Morgen en De Standaard. “F3 is een hit, dat hebben de reacties in de pers bewezen. Plotseling bestaat er zoiets als Belgisch design. In Keulen kwamen mensen verwonderd vragen: zijn er dan zoveel designers in België? Nu moeten we natuurlijk volhouden. Ik herinner me de Finnen. Die schoten omhoog, hadden één schitterende tentoonstelling en dan: pof, weer van de aardbol verdwenen. Dat kunnen wij niet maken.

Milaan wordt nochtans veel moeilijker. Eigenlijk is Keulen een rommeltje. Het nevenprogramma, Passagen, waar F3 een deel van uitmaakte, stelde niet zoveel voor. Het Belgische evenement was het interessantste, ook omdat de rest zo zwak was. Milaan, dat is de wereldtop. De kwaliteit ligt er veel hoger.”

De tentoonstelling In Formaline gaat niet mee naar Ragna d’Oro (een aantal designers is daarentegen wel uitgenodigd als gast, zie “Een warme stijl” op blz. 78). Voor de tweede editie van Forms From Flanders neemt de Stichting Interieur het café voor zijn rekening, een gerichte manier om meer ruchtbaarheid te geven aan de beurs in Kortrijk.

Zoals Borka het uitlegt, lijkt het café meer een soort lounge. Het wordt volledig ingericht met exemplaren van het zitmeubel dat het bedrijf Durlet onlangs bedacht in opdracht van Weekend Knack. Het schroefvormige object werd ontworpen door de jonge industrieel designer Lowie Vermeersch, in samenwerking met het Nederlandse bureau Konings/Van Dijk. De reacties waren zo overweldigend dat er nu hardop over productie wordt gedacht. “Het is een interessant product, omdat het helemaal anders is dan wat de fabrikanten van F3 brengen, dat warme minimalisme. Hier zie je de volgende generatie aan het werk. Het is een andere leefwereld.” In het café worden ook drie reusachtige beeldschermen opgesteld waarop een film zal worden geprojecteerd over Interieur. Het programma van de designbiënnale wordt in Milaan aan de wereldpers voorgesteld.

“We willen van Interieur vooral een ontmoetingsplaats maken”, zegt Borka, “een gigantisch plateau waar iedereen die met design te maken heeft, elkaar kan ontmoeten. Op dat moment ga je ook internationaal denken. Je moet sowieso een contact creëren met de buitenwereld. Ik geloof trouwens dat Interieur alleen op die manier kan overleven. Door als motor te fungeren, als dynamo, als catalysator. Door het mee helpen creëren van Belgisch design, van een Belgische designindustrie. Overal schieten beurzen als paddestoelen uit de grond. Hun formule is vaak gekopieerd van Interieur. Interieur is piepklein, je kunt de beurs in één dag bezoeken. Wat een voordeel: Keulen en Milaan zijn zo ontzettend groot dat velen er niet eens meer aan beginnen, zelfs de vaklui.

Die nieuwe beurzen, in Londen, Kopenhagen of Amsterdam, hebben als troef dat ze plaatsvinden in een attractieve stad. Kortrijk is een aangenaam stadje, maar kan de vergelijking niet aan met de wereldsteden. Het enige wat wij kunnen doen, is verder gaan op het pad van de kwaliteit, wat Interieur altijd onderscheiden heeft van de rest. Te weten: een strenge selectie onder exposanten en een rijk aanbod nevenevenementen: tentoonstellingen, debatten enzovoorts.

Interieur is te veel een kijkkast geweest van buitenlands design en te weinig gericht op de verbetering van het design en het Belgische design in het bijzonder. Dat wordt dan ook het uitgangspunt van Interieur 2000 in oktober. De opening van de biënnale gaat gepaard met de oprichting van een designacademie in Kortrijk, die als platform moet fungeren tussen designers en bedrijven. Het wordt niet echt een school, meer een ontmoetingsruimte, een club, te vergelijken met de Domus Academy in Milaan.”

Als voorlopige thuishaven van die academie wordt het Interieurhuis gebruikt, een gigantisch patriciërshuis in Kortrijk. Tegen het jaar 2002 wordt in een eigen gebouw voorzien, elders in de stad.

“Er was ook sprake van een designmuseum, maar ik vind dat nogal een statisch, doods idee. Ik vrees dat een museum castrerend werkt op design. Isoleren kan een heel positieve invloed hebben op kunst, maar het werkt averechts op design. Design moet je gebruiken.”

De tentoontellingshallen worden ingericht door Annemie Depuydt, die onder meer met Rem Koolhaas heeft gewerkt. Haar plan staat in het teken van the grid, het schaakbordpatroon van de moderne stad. De gangen worden opgevat als straten en lanen, maar er is ook een evidente verwijzing naar de metroplannen van Londen of Parijs. Elke gang heeft een eigen kleur, herhaald in de vloerbedekking en de verlichting. De tentoonstellingen, waarvan het programma bij het ter perse gaan nog niet volledig vastlag, ademen de sfeer uit van de grootstad. Taalgebruik en vormgeving verwijzen naar de massamedia, naar reclame, etalages, tijdschriften. De kleuren worden fel, de indrukken ongrijpbaar.

“We gaan de commerciële sfeer van de beurs nog opdrijven. Daarnaast willen we ook terugkeren naar puur design, productontwikkeling, lifestyle, jongerencultuur.” De hele biënnale wordt een eerbetoon aan Tibor Kalman, zegt Borka nog. De veelgeprezen art-director en designer overleed vorig jaar. “Kalman schommelde tussen design en ondesign met een vrij poëtische aanpak, die ook wordt weerspiegeld in het werk van de ontwerpers die we deze keer willen belichten.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content