Piet Swimberghe

Meesterschilder Leo Taeymans woont

in een teaterdecor vol stillevens.

In zijn woonkamer staan antieke bustes tussen

schildersezels, verftubes en penselen.

De wanden zijn geborsteld in flamboyante kleuren.

PIET SWIMBERGHE

FOTO’S JAN VERLINDE

Als ik die kaarsen aansteek en jij kijkt vanuit de keuken naar de blauwe kamer, dan zie je een decor van Fellini, ” zegt Leo Taeymans. “Heb je Dood in Venetië gezien ? Ik zeker al zes keer. Niet voor het verhaal, maar voor de decors. Dat zijn parels. Het minste schilderijtje dat aan de muren hangt, is een juweel. Perfekt. Die Italiaanse regisseurs zijn meesterlijke dekorateurs. Visconti en Pasolini, dat zijn kunstschilders. Ze goochelen met sfeer. ” Zoals Leo zelf. Hij heeft het centrale vertrek van zijn flat waarop bijna alle kamers uitkomen donkerblauw geborsteld. Niet vanzelfsprekend, want het is een kamer zonder vensters. Het enige sprietje licht valt via de glazen zoldering naar binnen. “Ik heb dat duistere vertrek inderdaad nog verdonkerd en weinig mensen begrijpen waarom, ” begint Taeymans zijn uitleg. “De meesten willen hier licht zien. Maar als alles wit geschilderd was en er met veel kunstlicht werd gewerkt, dan was dit een grijze kamer. Wit slorpt alle kleuren op. Donkerblauw verlevendigt de kontrasten. Bovendien is deze donkere passage heerlijk mysterieus. “

Leo groeide op tussen borstels en penselen en denkt in kleur. Er is geen plekje van dit interieur waarover nooit met een kwast is gestreeld. Van de muren tot en met de antieke mannequinbuste die midden in de blauwe kamer pronkt. In Antwerpen wordt zijn naam steevast geassocieerd met de zwartgelakte bestelwagens waarop in sierlijke letters “Taeymans Meesterschilders sinds 1880” staat. Samen met zijn zoon Dimitri heeft hij dit oude familiebedrijf nieuw leven ingeblazen. Nu borstelt de firma Taeymans voor befaamde dekorateurs als Vervoordt, Walda Pairon en Jean De Meulder prachtige patina’s en faux-marbre-schilderingen. Het is een van de zeldzame familiebedrijven die de moeilijke kaap van de jaren zestig heeft overleefd. Toen stierven veel traditionele dekoratieschilders een stille dood. Met de opkomst van goedkope latexverven nam de vraag naar traditionele schildertechnieken met kalk en olieverf af. Met het verdwijnen van deze ambachtslui ging ontzettend veel vakkennis verloren. Gelukkig hield Leo voet bij stuk. Hij bleef muren “marmeren” en deuren “houten”. Nu er weer vraag is naar dit métier, draait het bedrijf op volle toeren.

We leerden Leo kennen op de werf van de Bourlaschouwburg in Antwerpen, waar hij muurschilderingen restaureerde. “Dat was een heerlijk moment in mijn leven. Daar trad ik echt in de voetsporen van mijn grootvader Josephus, die eind vorige eeuw naar Londen trok om teaterdecors te schilderen. Rond de eeuwwisseling vestigde hij zich in de Scheldestad en specializeerde zich in de opsmuk van rijke interieurs in de stijl van de belle époque. Nu ik wat tijd heb om het familiearchief te doorsnuffelen, ontdek ik de ontwerpen die hij maakte. Het is gek, maar het soort plafondschilderingen dat wij nu restaureren, heeft hij nog ontworpen en geschilderd. “

De woning van Leo is een familiegalerie. Overal hangen tableaus geschilderd door zijn vader, grootvader en oom. Er zitten charmante akademiestukken bij met barokke stillevens in de stijl van de Antwerpse fijnschilders. Daartussen vinden we artistieke doeken van Leo. Hijzelf borstelde stadsgezichten, stillevens, naakten en abstrakte komposities. Heden en verleden vloeien hier naadloos ineen.

En dat verleden is in deze woning alomtegenwoordig. Kan ook moeilijk anders. Leo woont nog steeds in de schaduw van de Antwerpse Sint-Jacobskerk, in de buurt waar hij opgroeide. Sinds dertig jaar betrekt hij een flat in een oud herenhuis. Het heeft aan grandeur ingeboet. De gevel is afgebladderd en de inkomhal verdwenen. Nu moet je via een nauwe diensttrap naar boven.

Eenmaal op twee hoog stap je een andere wereld binnen met royale salons. Eerst moet je wel een nauwe gang door volgestouwd met schilderijen, beelden en een antieke boekenkast. Dan komt de verrassing : je tilt een gordijn op en belandt in de blauwe kamer, een magische ruimte. De wanden in ultramarijn blauw maken er de biezonderste pronkkamer van. Er staat een gemakkelijke biedermeier-fauteuil, maar het is geen zithoek. Over de zetels zijn zijden sjaals gedrapeerd. “Ik hou enorm van drapages, ” legt Leo uit. “In de schilderkunst is dat ook zo fascinerend. Ik kan uren kijken naar de schilderijen van een Memling die het plooienspel beheerste als geen ander. Ik ben ook gek op oude gordijnen die door de zon zijn verkleurd. ” De blauwe wanden hangen vol schilderijen waartussen vrouwenbustes staan op sokkels. Het zijn net aktrices die stiekem naar elkaar gluren. Hoog in een hoekje hangt een masker uit de commedia dell’arte.

Dit is niet het enige filmdecor van de woning. Leo heeft elk vertrek in een verschillende kleur geverfd en koos telkens andere objekten uit. Ook de blanke slaapkamer met snuisterijen in parelmoer en vergulde architektuurfragmenten, is een expositieruimte. “Ik heb mijn hele leven verzameld, ” vertelt Leo terwijl hij ons rondleidt. “Van in mijn kinderjaren. Toen ik twaalf was, ging ik soms met mijn vader kleine klussen opknappen. Hij rekende dat niet aan, maar vertelde de klanten dat ik van antikwiteiten hield. Voor een ventje van twaalf was dat natuurlijk biezonder en in die tijd was antiek verzamelen niet zo’n rage als nu. Toen verwierf ik mijn eerste stukken. Ik begon met een tinnen bord en daarna met oude glasramen. Ik was meteen weg van oude bouwmaterialen zoals stenen, stukken beeldhouwwerk of oude deuren. Fragmenten fascineren me. Als ze gebruikt en versleten zijn, hebben ze geleefd. “

Naast de slaapkamer stap je in de Chinese salon die onlangs werd gestoffeerd. De muren zijn prachtig geschilderd met ouderwetse kalkverf. In een hoekje hangen intieme foto’s van elegante danseresjes in zwierige art-nouveaulijsten. “Gekregen van een buurman die voor de oorlog naar Parijs trok om Joséphine Baker en Mata Hari te bewonderen, ” verduidelijkt Leo. Aan de zwarte paravent hangen kostbare prenten van Louis Icart, de beroemdste Franse illustrator van het interbellum. Zijn sensuele dames passen bij het Chinese opiumbed, het pronkstuk van Leo’s kollektie. “Ik heb het veertig jaar geleden gekocht van een invoerder van stomme films, maar ik heb het nooit kunnen exposeren. Het zat al die tijd opgeborgen in een loods. Ik vond er gewoon geen geschikte plek voor. Hier staat het eindelijk op zijn plaats. Ik heb de hele stoffering van de kamer rond dit bed gekomponeerd. Ik ben altijd gek geweest op oosterse antikwiteiten. Vroeger zou ik daar mijn laatste frank aan hebben uitgegeven. Let wel, het hoeven niet altijd kostbaarheden te zijn. Een simpele prul kan net zo ontroerend zijn. Kijk maar naar mijn tentoonstellingskast vol memorabilia. Ook daaraan heb ik gewerkt. Het was een gewone glazen vitrine, maar ik heb het geraamte beschilderd met imitatie schildpad. Dat past beter bij de inhoud. Er zitten nogal wat liefdessouvenirs in. Dit is het meest vrouwelijke plekje van mijn huis. “

Leo woont vooraan. Hij slijt zijn leven in de keuken en het atelier. De keuken is erg warm van kleur. In zijn werkkamer, waar noorderlicht binnenvalt, zorgt de drukte voor de gezelligheid. De schildersezels staan natuurlijk in het midden, met ernaast mengtafeltjes vol tubes en borstels. Een van die tafeltjes komt uit het atelier van grootvader. In dit woonatelier worden ook vrienden ontvangen. Aan al wat er hangt of staat, zit een verhaal vast. Uit een lade diept Leo een gewone prentkaart op. “Kijk eens wat er van achter opstaat”, zegt hij en wijst met zijn vinger naar een grillige krabbel, de signatuur van Pablo Picasso. “Ik weet wel dat er geen waarde aan vast zit. Dat is ook niet belangrijk. Voor mij is de wijze waarop ik eraan kwam van belang. Dat gebeurde zo. Heel lang geleden, toen ik nog jong was en met mijn ouders op doorreis was naar Zuid-Frankrijk stopten we eventjes in een eenvoudig baancafé in Fréjus. Binnen was het erg donker, je zag bijna niets. Maar toen ik binnenkwam, werd ik meteen aangetrokken door twee zwarte karbonkels. Het waren de ogen van Picasso. Ik had hem direkt herkend en was eigenlijk geschrokken. Echt waar. Hij zat daar doodbedaard met zijn model Pernod te drinken. Die dag waren er in Fréjus stieregevechten geweest en daar was hij gek op. Ik heb hem gevraagd of ik geen handtekening kon krijgen. Dat deed hij op een simpele prentkaart. Voor mij bewijst dit simpele kaartje hoe belangrijk het toeval is in het leven. “

Een doorkijk van de blauwe kamer naar de warme keuken vol prullaria.

De hele flat is opgebouwd rond een middenkamer zonder vensters, met diepblauwe muren :een mysterieuze kunstgalerie.

Leo Taeymans leeft in zijn atelier tussen schildersezels en preciosa.

Overal staan antikwiteiten, beelden, familie- souvenirs.

Muren met gepatineerde kalkverf : hoewel pas onlangs geschilderd, zien ze er antiek en verweerd uit.

Elke kamer heeft een ander kleurenpalet. Rechts de blanke slaapkamer met vergulde architektuurfragmenten, links de Chinese salon waar een getemperd licht binnenvalt.

Via de diensttrap en een wirwar van gangen kom je in de royale salons.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content