Schoolmoe, kansarm, laaggeschoold, dat is veelal het niet erg flatterende beeld dat we hebben van allochtone jongeren. Maar klopt dat nog wel ? Alvast drie hoopvolle projecten trachten de wanverhoudingen recht te trekken. En met succes.

:: Info www.lucernacollege.be of 02 217 72 19, www.attafsier.be. Met dank aan Het Vlaams Minderheden Centrum.

Goed, beter, best : het Vlaamse onderwijs scheert alweer hoge toppen in het laatste Pisa-rapport van de Oeso. Althans wat wiskunde betreft, want voor gelijke kansen scoort Vlaanderen heel wat lager : de kloof tussen de beste en zwakste leerlingen is bijna nergens zo groot als bij ons. Vooral leerlingen die niet in België geboren zijn of thuis geen Nederlands spreken, zijn daar het slachtoffer van.

Oud nieuws voor de Turkse gemeenschap : vorig jaar al richtte die in Schaarbeek het Lucernacollege op. Directeur Ben Grob legt de drijfveren uit : “Zonder te willen zeggen dat er in het onderwijs niet op hen gelet wordt, hadden de Turkse ouders toch het gevoel dat hun kinderen minder kansen hebben in het huidige onderwijs. Projecten als huiswerkbegeleiding, taalkampen, Nederlands voor anderstaligen, hulp bij het behalen van een rijbewijs en moedergroepen bleken niet voldoende om een antwoord te bieden op hun probleem en dus kwam de onvermijdelijke vraag : blijven we kritiek geven of doen we het zelf ? Dat laatste bleek binnen de wetgeving mogelijk, maar als openbare school moet je aan een aantal minimumvoorwaarden voldoen. Ik ben dan ook fier dat we voorlopig erkend zijn voor de eerste graad en dat we pas bericht kregen dat de minister ons gaat prefinancieren. Ik vermoed dat ze op het departement onderwijs tevreden zijn met onze positieve manier van werken. Voorlopig doen we het nog met geld van de ouders. En met sponsors die vanuit verschillende motieven investeren : omwille van de kinderen, om iets terug te doen voor de Belgische samenleving of uit idealisme.”

Ondertussen heeft Schaarbeek twee studiejaren en zijn er ook vestigingen in Genk, Antwerpen en Melle. Dat maakt in totaal 55 leerkrachten (van wie 20 allochtone) voor 290 leerlingen, die voor 90 procent een Turkse achtergrond hebben. De anderen zijn van Marokkaanse, Poolse, Albanese, Zuid-Afrikaanse of Belgische origine. “Bedoeling is dat elke vestiging binnen vijf jaar een volwaardige multiculturele secundaire school is, die zich enkel van andere onderscheidt door de klemtoon op het positieve in de leerlingen, op het inhalen van de taal- en dus onvermijdelijke leerachterstand, en op studiebegeleiding voor elk van de leerlingen”, hoopt Ben Grob.

Heel wat ouders geloven rotsvast in het project en hielpen hard mee aan de opbouw ervan. Zo ook Ingrid De Vos (40) en Ibrahim Unver (43). Hun dochter Safiyye (12) zit in het eerste jaar Lucerna in Melle, hun zoontje Idris (6) blijft in Sint-Bavo in Gent. “In het begin was de buurt er niet gerust op”, vertelt Ingrid. “Dat zal wel een moslimschool zijn, zeiden ze. Ik begrijp ze wel : zo’n bus Turkse kinderen uit Gent in je achtertuin. Maar ja, dat is uit onwetendheid.” “Nu gaat het heel goed”, vult Ibrahim aan. “Toen we onlangs het Suikerfeest vierden, brachten de kinderen eten mee en deelden het uit van deur tot deur. Toen hebben sommige mensen zich geëxcuseerd omdat ze er in het begin zo tegen waren. De buurt kon ook niet begrijpen hoe we het voor elkaar gekregen hebben. Maar zo werkt het bij ons : grote bedragen sponsoren kan ik niet, maar werken wel. Iedereen doet wat hij kan : roofing en gietvloer kregen we gratis en de hele school is geschilderd voor 300 euro. Zo gaat het natuurlijk allemaal sneller en goedkoper dan bij de normale opbouw van een school. Maar op die manier kunnen tonen dat wij iets moois kunnen opbouwen, dat eert ons.”

“In Melle zitten voorlopig enkel Turkse kinderen. Onze dochter is de enige die geen Turks kent. Maar daar heeft zij geen last van want dat mag op school toch niet gesproken worden. Als ze daarop betrapt worden, moeten ze als straf een Nederlandse tekst of gedicht maken, van buiten leren en voor de hele groep voordragen. Dat is goed, want zo zijn ze creatief met taal bezig”, vindt Ingrid. “Eigen aan Lucerna is de bijles die ieder kind elk achtste lesuur én ’s zondags van 11 tot 15 uur volgt. Voor de meesten wordt daar aan het Nederlands gewerkt, maar bij onze Safiyye is dat wiskunde”, voegt Ibrahim toe. “Onze dochter voelt zich goed op school en daar ben ik blij om”, zegt Ingrid nog. “Dat was vorig jaar, in een klas met 29 leerlingen, niet het geval. Maar dit schooljaar heb ik haar nooit tegen haar zin naar school weten gaan. Dat is wat telt.”

Hogerop

De Lucerna-ouders zijn duidelijk : hun kinderen moeten naar de universiteit. Maar binnengeraken, nog steeds niet evident voor allochtonen, is niet genoeg. “Het is het aantal studenten dat slaagt in het eerste jaar dat belangrijk is”, vindt MeyremAlmaci. Zij is wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven en de VUB voor de beleidsgerichte studie Allochtonen in het hoger onderwijs : factoren in studiekeuze en het studiesucces. “Als je ziet dat slechts één op de drie à vier allochtone studenten slaagt in vergelijking met gemiddeld één op de twee van de Vlaamse studenten, dan is dat niet alleen een groot verlies voor de maatschappij, maar ook voor de verdere emancipatie van de allochtone gemeenschap. Naast de instroom is dus ook de doorstroom belangrijk. Dat het aantal inschrijvingen stijgt, is goed nieuws, al is dat vooral demografisch te verklaren : klassieke, niet-Europese allochtonen hebben immers een leeftijdspiramide met veel jongeren en weinig vergrijzing. Ter illustratie : in centrumsteden als Genk en Antwerpen is reeds meer dan 30 procent van de kinderen in het basisonderwijs van allochtone afkomst. Universiteiten en hogescholen beseffen, in navolging van de inspanningen in het verplichte onderwijs, dat ze met deze realiteit rekening moeten houden. De problematiek van de slaagcijfers moet evenwel verder onderzocht worden en zal trouwens pas echt waarde krijgen als we allochtone studenten vergelijken met Vlaamse studenten met dezelfde sociaal-economische achtergrond en vooropleiding.”

Allochtone studenten uit het hoger onderwijs blijven niet toekijken, maar zijn bereid vanuit hun ervaring mee te werken aan structurele veranderingen. Zo ontstonden de laatste jaren studentenverenigingen die zich naast studentikoze activiteiten ook bezighouden met mentoraat, infodagen en begeleiding voor nieuwkomers op hun hogeschool of universiteit. Een gloednieuw en behoorlijk ambitieus plan is het Project Hoger Onderwijs. In Mechelen, uitvalsbasis van de organiserende studentenkring Attafsier, verzamelden daarvoor zo’n veertig studenten op een druilerige zondagmiddag in november. De Mechelaars riepen immers de hulp in van vier andere studentenverenigingen : M!x van de VUB, Nasieha van de Erasmushogeschool Brussel, Student Focus van de Universiteit Antwerpen en Motief van de Karel de Grotehogeschool in Antwerpen. Bedoeling is dat, na vijf rondetafelgesprekken, in april een heus onderzoeksrapport en stappenplan voorgesteld wordt aan pers, overheid, en de onderwijsinstellingen.

“Wij houden ons niet bezig met cantussen en fuiven”, verduidelijkt Noura Bouzid (21). De Mechelse met Marokkaanse roots is laatstejaarsstudente Toegepaste Economische Wetenschappen (TEW) aan de Universiteit Antwerpen en actief (bestuurs)lid van zowel StudentFocus als Attafsier. “Wij zijn meer met studeren zelf bezig. Ik denk dat allochtone studenten dat nodig hebben, omdat ze dikwijls minder zelfvertrouwen hebben. Al moet ik toegeven dat ik daar zelf niet zo’n last van heb ( lacht). Maar ik heb dan ook fantastische ouders die me motiveren. Ik vind het echt rampzalig als ik zie hoeveel studenten opgeven nog voor ze examens gedaan hebben. Op zulke mensen praat ik echt in tot ze zeggen ‘oké, ik zal voortdoen’ ( lacht). Ik voel het wel als mijn verantwoordelijkheid, ja. Die mensen zitten bij mij op school, ze moeten weten dat je universitaire studies niet mag onderschatten, maar ook niet overschatten. Soms doen we daar heel concreet iets aan, zoals de studiedag morgen. Eerstekanners komen met hun boeken en oefeningen en hogerejaars helpen. Maar het is meer dan de leerstof : we motiveren, geven tips en zijn het levende bewijs dat het wél lukt.” Een paar dagen later belt Noura om fier te vertellen dat er twintig studenten waren. “Misschien komt er na de examens opnieuw zo’n dag om feedback te geven en hen indien nodig weer moed in te spreken.”

“Je verantwoordelijkheid nemen als voorbeeldfiguur is helemaal niet evident”, vindt onderzoekster Meyrem Almaci. “Bovendien, als je dat enkele jaren doet, raak je dat af en toe ook wel beu, hoor. Maar veel studenten beseffen wat er op het spel staat voor de nieuwelingen en proberen hen zoveel mogelijk te helpen. Uit een eerder onderzoek naar drop-outs bij eerstejaars is overigens gebleken dat een goede sociale integratie gerelateerd is aan betere studieresultaten. Wat de specifieke effecten voor allochtone studenten zijn, zijn we nu verder aan het onderzoeken.”

Ruggensteun

Uit eerdere onderzoeken van de VUB en de UA blijkt dat de ondervertegenwoordiging in het hoger onderwijs het gevolg is van een aantal typische knelpunten zoals inadequate vooropleiding, kennisachterstand bij de ouders, hoge studiekosten en weinig aangepaste begeleiding bij de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs. Wie de stap zet, krijgt dikwijls te maken met de gevolgen van een soms te weinig doordachte studiekeuze, een gebrek aan ondersteuning en middelen en een dubbel isolement : zowel thuis als in de scholen zijn ze immers witte raven. Er zijn echter initiatieven die sommige van deze struikelblokken, die overigens niet alleen voor allochtonen gelden, uit de weg proberen te ruimen.

Zo is er Sofia, het in september geopende studentenhuis van het OCMW van Antwerpen waar tien jonge vrouwen terechtkunnen “die onvoldoende kansen hebben of krijgen om hun studies tot een goed einde te brengen”. Hier geldt het diversiteitsprincipe : alle studentes tot 25 jaar zijn welkom, maar voorlopig hebben alle bewoonsters minstens één allochtone ouder. Misschien het beste bewijs dat het net die groep is waar de nood aan dat tikkeltje extra hulp het hoogst is.

De mengelmoes van nieuwe en tweedehands meubels en een kattenmand geven het voormalige gebouw van Bond Zonder Naam een typische kotsfeer. Minder typisch is de aanwezigheid van Greet Moons (54), de inwonende begeleidster die haar levenservaring ten dienste van de meisjes stelt. Sofia is Grieks voor schranderheid, wijsheid en wetenschap en die naam is goed gekozen, want voor deze meisjes primeren de studies. Een financiële crisis, ruzies thuis, of gewoon helemaal geen thuis maakten studeren onmogelijk. Sofia zorgt ervoor dat ze hun studies niet moeten opgeven. Het is duidelijk : deze studentes weten goed wat ze willen.

Dat ze anoniem willen blijven bijvoorbeeld : “Ik heb mijn redenen om hier te zitten, maar die hang ik niet aan iedereen zijn neus. Mijn vrienden weten het natuurlijk, maar op school niet. Ik hoef geen stempel. Punt.” En dus noemt ze zichzelf Sally. “Of zal ik Natascha gebruiken ?” grapt ze. De laatstejaarsstudente TEW is net uit bed, neemt een kop koffie en vertelt haar verhaal rustig en bedachtzaam. “Toen ik het voorstel kreeg om naar hier te komen, heb ik niet lang getwijfeld. Thuis kon ik niet goed studeren, want ik had er geen pc, en de sfeer was er niet naar dat ik me volledig op mijn studies kon concentreren. En ik ben 24, ik wilde stilaan op mijn eigen benen staan. Toen ik naar het OCMW ging om finan- ciële hulp, stelden ze mij dit voor. Ik vond het een goed idee, omdat ik dan niet alleen sta. Als ik privacy wil, heb ik die, en als ik naar beneden kom, zijn er mensen genoeg. Dat zij ook allemaal studeren, werkt extra motiverend. Het is een ideale tussenoplossing, omdat ik volgend jaar echt alleen ga wonen. Greet zit achter ons, dat wel : ze haalt ons uit bed, ook als we ’s morgens geen les hebben. Dan is er een klopje : ‘Ging jij er niet aan beginnen ?’ We mogen wel uitgaan in de week, maar als we de dag erna les hebben, zal ze wel een opmerking maken. Een mama ? Ja, maar niemand van ons vindt dat erg, hoor. We wisten dat ze hier zou zijn, en uiteindelijk kiezen wij bewust voor onze studies. Als het dus even moeilijk gaat, is het goed om af en toe gestimuleerd te worden.”

Tekst Leen Creve

Ben Grob van het Turkse Lucernacollege : “Binnen vijf jaar moeten we een volwaardige multiculturele school zijn, die zich enkel van andere onderscheidt door de klemtoon op het positieve in de leerlingen.”

Veel van deze jonge studentes kampen met een gebrek aan ondersteuning en zitten in een dubbel isolement : zowel thuis als in de scholen zijn ze immers witte raven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content