Tessa Vermeiren
Tessa Vermeiren Tessa Vermeiren is voormalig hoofdredactrice van Knack Weekend

In De Morgen las ik vanochtend een zin in de Buurtpatrouille van Filip Rogiers : “Er is rust nodig om naar de onrust in jezelf te luisteren.” Kunstenaars weten dat. De hele zaterdagmiddag had ik zitten lezen in Intimacy van Hanif Kureishi. In dat dunne boekje dat al in 1998 verscheen in het Engels, had ik aangestreept : ” She accuses me of being silent with her. If only she knew how I stammer within.” De vrouw van degene die schrijft en worstelt met een onvolmaakte relatie waar hij uit weg wil, verwijt hem zijn zwijgzaamheid en hij beseft dat zij de zware strijd, de innerlijke dialoog achter die stilte niet vermoedt.

Deze zondagmiddag is grijs en dat betekent dat meteen veel geluiden wegvallen. Er maken minder vogels van hun tak als de zon niet schijnt. Bij de eerste sombere vakantiezondag lijken ook de mensen binnen te blijven of zijn ze dan al allemaal weggevlucht naar wat ze denken dat paradijzen zijn ?

Op zo’n middag hangt de stilte als een dikke deken om het huis en in de tuin. Er resten nog flarden van een conversatie bij het avondmaal en bij het ontbijt. De gast is terug naar de stad gereden. Mijn innerlijke ruis wordt door de stilte versterkt. Ik heb Mozart opgezet om de onrust het zwijgen op te leggen, maar het helpt niet. Toegeven aan de stilte is het enige wat je op zo’n moment kunt doen. Ik zie een gezicht aan tafel gisteren, een gezicht dat wil lachen. Een gezicht waarvan ik de ogen kende met een duivels uitdagend lachje. Altijd iets plagends, iets ongrijpbaars, verleidends. Het gezicht is getekend door ziekte. Het gesprek gaat over reizen, over politiek, over vrienden, het kabbelt boven een mooi bord en een glas wijn. Maar ik ben afgeleid door zweetdruppeltjes op een voorhoofd en een bovenlip. En af en toe is er een zinnetje dat de innerlijke ruis verraadt. “Zou ik er nog zijn over twee maanden, vroeg ik me af ?” – ” Naar de kapper, straks heb ik misschien geen haar meer ?” Bijna als kwinkslagen, ertussendoor. Donkere vlinders die in de conversatie langsvliegen zonder zich zwaar te willen neerzetten zoals zoemende hommels doen, met een onhoorbaar plofje. “Nog een kopje koffie ? Dit is een vorstelijk ontbijt.”

Die innerlijke ruis, hoe vaak gaan we eraan voorbij ? Hoe vaak smoren we hem in drukte, activiteit. Soms hoor je dat mensen anders klinken dan ze zich voelen. Er is dan iets machinaals in de zinnen die uit hun mond komen, hun ogen zwerven, ze zijn niet gefixeerd. Ze proberen de innerlijke stemmen te overschreeuwen.

Het makkelijkste is om alleen op de boodschap aan de oppervlakte door te gaan. Om de signalen van ruis te negeren. Het is een manier om complicaties uit te weg te gaan, om te vermijden dat wat de ander zijn leven verstoort, jou raakt. Ingaan op versluierde boodschappen is trouwens gewaagd, je riskeert af en toe een zorgvuldig bewaakte grens te overschrijden.

Je eigen ruis ontkennen, is fundamentele onrust onderspitten. Hanif Kureishi is in Intimacy alleen maar bezig met de stem binnen in hem, waarvan de meest intieme bewoner van zijn leven niets kan, mag of wil merken. Mannen zijn kampioenen in die sport. Vrouwen zijn misschien toch meer bezig met die stemmen. Ze kunnen die ook naar buiten sturen, toetsen met andere vrouwen of zelfs met sommige mannen. Of zoals Hanif Kureishi schrijft over zijn generatie, opgegroeid in de jaren zeventig en tachtig : “De vrouwen hebben tot hun geluk twee richtingen tegelijk genomen : inwaarts en naar buiten in de historische wereld. Zij hebben hun leven meer geanalyseerd dan wij, zij hebben geëxperimenteerd, de interessantste vrouwen zijn meer veranderd dan wij.” ( eigen vertaling)

Maar het is niet omdat mannen niets zeggen, dat ze niets voelen, dat het binnen in hen niet stormt. Daar kijken wij vrouwen misschien soms al te licht over. We maken misschien geen ruimte genoeg voor die demonen.

TESSA VERMEIREN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content