Vijf jaar geleden werd ze overal vriendelijk maar kordaat de deur gewezen, nu vragen belangrijke internationale modebladen zelf om haar foto’s. De gemanipuleerde beelden van de Nederlandse Inez van Lamsweerde laten niemand onberoerd. Een gesprek over schoonheid, perfectie en verlangen.

Peter De Potter

HET LIJKT ZO MAKKELIJK. BEKIJK een reportage over een modefotograaf op tv en je ziet een mondaine plaatjesmaker die van de ene studio naar de andere locatie zoeft, en de meest volmaakte modellen in zijn lens vangt. Met knipoogjes dicteert hij het meisje te pruilen, dan weer te glimlachen, laat haar draaien, springen, dansen. Op hetzelfde moment dat de mannequin haar hoofd achterover slaat, verschijnt klik de afgewerkte cover van een modemagazine in beeld, die identieke pose bevroren tussen letters en slagzinnen.

Zo spontaan en energetisch gaat het er in werkelijkheid niet aan toe. Op fotoredacties van tijdschriften en reclamebureaus vind je steevast rijen computerschermen waarop dof haar terug glanzend wordt gemaakt, tanden echt hagelwit en benen volkomen glad. Voor een prentje de wereld wordt ingestuurd, is het elektronisch bijgevijld en vlakgegomd. En de trucendoos van de technologie wordt steeds spectaculairder. Ontwerper Thierry Mugler trok indertijd met een volledige crew naar Antartica om die ene foto van een model balancerend op een ijsschots te maken. Nu druk je wat toetsen in en de Barbarella’s hinkstapspringen over gloeiende planeten en verschrikte meisjes worden opgeslokt door vloeibaar beton.

Fotografe Inez van Lamsweerde ziet de paintbox-computer niet als een stille vennoot maar als een volwaardige medewerker. Ze corrigeert en manipuleert de lichamen en gezichten van haar modellen, verandert de proporties en laat ze perfect samenvloeien met apart gefotografeerde achtergronden. Het resultaat zijn haarscherpe, hyperrealistische beelden, met afgelijnde composities en helle, oplichtende kleuren. Haar aanpak vereist een bijna mathematische voorbereiding. Een shot wordt op voorhand minutieus uitgestippeld : de pose en opbouw moeten volledig kloppen met de verhoudingen en de lichtinval van de toe te voegen achtergrond.

?Het fotograferen is op zich al een ingewikkeld technisch procédé?, zegt ze. ?Eenmaal je het idee voor een beeld hebt vastgelegd, kan je niet meer terug. Je moet met alles rekening houden. Soms zou ik wel eens een klein toestel willen nemen en rond het model gaan lopen, maar dat is gewoonweg niet mogelijk.?

Modefotografie is voor haar de meest ideale discipline. Voor ze haar eerste camera kocht, studeerde ze twee jaar mode in Amsterdam, maar al gauw zag ze meer beperkingen dan vrijheden. ?Het maken van patronen en zo vond ik te prozaïsch. Ik wou me directer en duidelijker uitdrukken. Het ging me vooral om de mensen in de kleren of de sfeer die een bepaald kledingstuk kan oproepen. Nu nog gebeurt het vaak dat het gelaat of de uitstraling van iemand me inspireert tot een groter beeld. Het is dus niet zo dat om het even welk model de klus kan klaren. Gewoon mooi is niet genoeg. Ik hou van gezichten met een zekere spanning erin, iets hard en iets zacht, contrasten die ik kan doortrekken in de kleding of de achtergrond.?

De techniek die ze aanwendt, kan vlug verzanden in commerciële mooimakerij of buitenissige sciencefiction, maar van Lamsweerde weet dat intelligent te omzeilen. Op het eerste gezicht lijken haar personages onwezenlijke pin-ups, gaaf, glossy en erotisch. Je verwacht ergens onderaan de foto het logo van een lippenstift of een parfum. Maar het venijn zit in de details : de heroïsche modellen zijn in de meest alledaagse, burgerlijke settings geplaatst, in woonkamers en kantoren, op de bus of in de auto. Ondanks hun adembenemende schoonheid kijken ze verveeld, verlaten of eenzaam. Hun ogen rollen weg in een blinde extase of ze blikken je dominerend, vernietigend toe. Ze zijn larger than life, schrikbarend in hun perfectie. Ze lijken zich in een surrealistische schemerzone te bewegen, bijna een vacuüm. Ze verleiden, maar roepen vragen op. Want lang niet alles is zo zorgeloos als in de clichéprentjes die ze persifleren.

Op een foto van van Lamsweerde zie je een meisje met een glamoureuze make-up en lakhandschoentjes, haar vuurrode mond lichtjes geopend maar uit haar ene ooghoek loopt een traan. In een ander beeld zit een vrouw in een bontjas wijdbeens op een hotelbed, verward lachend, haar gezicht hoog aangelopen. Een blondine in een visnet-body prijst een fles wodka aan tegen een op de rotsen gestrande olietanker. Onder de glanslaag ligt emotie en een diepmenselijke realiteit. De beelden lijken hard en koud maar er sluimert ironie en humor in.

?Uiteindelijk wil ik met mijn werk communiceren?, legt ze uit. ?Ik zal niet direct een militant standpunt innemen. In de foto’s zitten vaak zware contrasten en zo wil ik de twee kanten laten zien, meerdere lagen inbrengen. Ik besef dat het wat vaag klinkt, maar waar ik naar streef, is een soort bewustwording bij de kijker van hoe het leven in elkaar zit. Bepaalde houdingen, kledingstukken of interieurs roepen bij veel mensen dezelfde stereotiepe sfeer op. Door met die geijkte codes te spelen, verstoor je die eerste indruk en dat maakt het beeld interessanter. Er ontstaat een soort spanning. Iets wat ogenschijnlijk bekend en vertrouwd op je afkomt, krijgt een dubbele betekenis. In die gelaagdheid kan je als toeschouwer zo ver gaan als je zelf wilt. Mij stoort het hoegenaamd niet als iemand vooral aandacht heeft voor een schoen of een kapsel in een van mijn reportages. Dat is het hoofddoel van de tijdschriften waar ik voor werk en ik vind dat prima.?

Van Lamsweerde kreeg haar eerste publicaties in haar thuisland bij bladen als Avenue en Blvd, maar in het begin van haar loopbaan was de buitenlandse reactie maar lauwtjes. In ’92 kreeg ze als laureate van een fotowedstrijd een jaarverblijf als artist in residence in New York aangeboden door het PSI Institute of Contemporary Art. ?Ik voelde me letterlijk overgeplant. Daar zit je dan. Ik kreeg een huis, een studio en leefgeld, en de enige vereiste was een reeks nieuw werk na afloop. Waarom precies ik werd uitgekozen, ben ik tot op de dag van vandaag nog altijd niet te weten gekomen?, lacht ze. ?In de tussentijd rende ik van hot naar her met mijn portfolio, maar dat viel erg tegen. De Amerikaanse modewereld was in die periode begeesterd door de grunge en alles moest gewoontjes en sjofel zijn. Mijn werk was toen al heel glamoureus en kleurrijk en dat vonden ze niet kunnen.?

Al lang voor dat stagejaar werkte Inez nauw samen met haar huidige levenspartner Vinoodh Matadin. Tot voor kort stond hij als stilist bij de producties vermeld, maar dat suggereerde een te strikte taakverdeling en die is er, zo vertelt ze, helemaal niet. ?Uiteindelijk hanteer ik nog wel het fototoestel, maar verder zijn wij een team met een even grote inbreng. Samen kiezen we de kleren en de modellen en zowel de voorbereiding als de afwerking doen we met z’n tweeën. Dat is gewoon zo gegroeid. En om dat helemaal duidelijk te maken, signeren we de beelden al een tijdje met Lamsweerde/Matadin. Geen verwarring meer.?

De specifieke visuele taal van het duo trekt al even eigenzinnig talent uit de modekringen aan. Toen van Lamsweerde kleren voor een fotosessie ging lenen bij Véronique Leroy, klikte het meteen tussen de twee. ?Zij maakte de outfits die we zochten, maar nooit vonden. En plots hing het daar allemaal in de rekken ! We zaten meteen op dezelfde golflengte. In ons werk zit een zekere nostalgie naar de periode waarin we opgroeiden. Je ideeën over smaak en stijl worden volgens mij al op jonge leeftijd gevormd en de dingen die je toen zag en mooi vond, blijven je bij. Zaken die sommigen als kitsch bestempelen, zitten in het collectief geheugen van onze generatie. Ik geef grif toe dat de televisie bijvoorbeeld een van mijn grootste inspiratiebronnen is, toen en nu nog. Je ziet dat ook bij Véronique. Ik vind haar trouwens nog steeds een van de meest kenmerkende ontwerpers van de jaren negentig.? Leroy retourneerde het compliment en maakte van Inez haar vaste fotografe.

Gebruikmakend van de opzichtige mode van Leroy, trok van Lamsweerde alle registers open. De toen beruchte, nu beroemde reeks For your Pleasure was een vuurwerk van opgeblazen decors, allurevrouwen en glimmende kleuren. Ze toonde secretaresses met Belinda-sigaretten en meisjes met discokapsels en hotpants die elkaar een raketvormige ijslolly voeren terwijl achter hen een echte spaceshuttle de lucht wordt ingeschoten. De kleding, poses en make-up doen onmiskenbaar denken aan Charlie’s Angels, Playboy anno ’76 en geairbrushte postkaartjes. Het Engelse trendblad The Face drukte de foto’s begin ’94 af en lanceerde daarmee eensklaps hun beider internationale carrière. Dezelfde persmensen die een paar seizoenen voordien haar werk opzijschoven, zwaaiden met opdrachten en de stroom aanbiedingen is nog niet gestopt.

The Face is een trouwe fan gebleven en ook de Amerikaanse Vogue, Interview, Max en het gelimiteerde topblad Visionaire kwamen aankloppen. Reclamecampagnes voor Patrick Cox en Vivienne Westwood staan ondertussen op haar palmares. Haar werk hangt op prestigieuze tentoonstellingen en biënnales. Ergert het haar niet dat haar jarenlang volgehouden stijl nu wel in de smaak valt ? ?Niet echt. Dat is nu eenmaal de aard van het vak. Mode gaat snel maar altijd vooruit. Het is een voortdurende interactie van ontwerpers, stilisten en fotografen. Je wordt gedwongen om je steeds weer te vernieuwen en dat kan alleen maar goed zijn voor je persoonlijke ontwikkeling.?

Onlangs verscheen bij de toonaangevende uitgeverij Scalo het boek Fashion Photography in the Nineties, een overzicht van de jonge vernieuwers in de (mode)fotografie. Ook het duo Lamsweerde/Matadin was uitverkoren, maar hun loepzuivere, volmaakte portretten lijken de vreemde eend in de bijt tussen de nonchalante, slaperige snapshots van ?nieuwe realisten? als Wolfgang Tillmans en Corinne Day.

?Vinoodh en ik vonden ook dat onze beelden vloekten met de rest, maar anderzijds is het toch wel leuk om in het rijtje naast Cindy Sherman en Nick Knight te staan. Wat de meeste van die jonge Turken doen, is niet echt m’n stijl. Ik vind het vaak te eenzijdig. En allesbehalve realistisch. Het is net zo geposeerd als wat dan ook. Verder voel je dat ze een soort druggy leventje trachten te glorifiëren en daar ben ik faliekant tegen.?

Inez van Lamsweerde wil haar figuren van hun beste kant laten zien, zo mooi en foutloos mogelijk. Als je vraagt wat het woord ?schoonheid? voor haar inhoudt, antwoordt ze niet met termen als ?blauwe ogen? en ?lange benen?. ?Schoonheid is kracht?, vindt ze, ?en zelfkennis, humor, perfectie en imperfectie tegelijk. De vrouwen die ik fotografeer, zijn zich ten volle bewust van hun uiterlijk en hun seksualiteit en hebben alles onder controle. Die uitstraling is voor mij heel belangrijk. Ik zal nooit iets brengen dat vernederend is voor vrouwen of voor degene die voor mijn camera staat. De oude discussie van hoe vrouwen zich moeten onderwerpen aan door mannen ontworpen codes vind ik voorbijgestreefd. Voor mij is die hele strijd al lang uitgevochten. Al bij al is de vrouw er zelf nog altijd bij.?

Een paar maanden geleden vroeg het Italiaanse mannenblad L’Uomo Vogue aanInez en Vinoodh wat ze begrepen onder mannelijke schoonheid, stijl en luxe. Ze pareerden met een bedwelmend mooie foto van een aristocratisch uitziende jongeman en een korte toelichtende fax. De gevraagde eigenschappen, schreven ze, liggen bij een man in z’n ?natuurlijke glamour, een onderkoelde zelfverzekerdheid en een destructieve drang naar verlangen?. Een moderne Dorian Gray in een rolkraagtrui. ?Die jongen had het al helemaal in zich?, legt ze uit. ?Met de paintbox hebben we hem nog mooier proberen te maken, zo mooi zelfs dat het pijn doet. Op de foto straalt hij een zelfbewuste glamour uit, maar tegelijk schuilt er een donkere kant onder, iets geheimzinnigs. Dat dubbele vind ik intrigerend. Zo’n foto is een bepaald idee over schoonheid en perfectie dat ik dan door iemand anders laat uitbeelden. Het is een uitvergrote, extreme versie van een fantasie. Het staat ver boven de realiteit. Boven een icoon.?

In haar vrije werk gaat ze nog een stapje verder. Nog meer dan in haar modefotografie levert ze commentaar op fenomenen die ze rond haar ziet of voelt. De serie Thank You Thighmaster maakte ze in Amerika tijdens het PSI-stagejaar. Gefascineerd door het gemak waarmee de modale Amerikaanse vrouw zich laat bewerken door de plastische chirurg, verzon ze de overtreffende trap van het schoonheidsideaal. Het resultaat was een viertal metershoge afbeeldingen van gemuteerde, naakte vrouwen, met kloppende aderen maar zonder lichaamsopeningen. Als je de werken bekijkt, voel je niet zozeer afschuw of onbegrip. Eerder medelijden, want de wezens zijn voor altijd van menselijk contact verstoken.

Vorig jaar stelde ze haar sublieme Forest-mannenportretten voor, een serie heren in witte hemden en T-shirts, doordeweeks van uiterlijk maar met slanke vrouwenhanden in plaats van brede mannenvuisten. Hun gezichtsuitdrukking houdt ergens het midden tussen gelukzaligheid en agressie.

?Het viel mij op dat er zo weinig mannen gefotografeerd werden en als het al gebeurt, is het meestal de kunstenaar zelf die zich op de gevoelige plaat vastlegt. Ik besloot het thema aan te pakken nadat ik iets had gelezen over cross-dressers, mannen die zich in vrouwenkleren hullen. De mensen die in dat boek aan het woord kwamen, hadden niets te maken met campy travesties. Ze deden het enkel en alleen voor zichzelf, op een heel persoonlijke manier. Heel aandoenlijk vond ik dat. Die dualiteit tussen het mannelijke en het vrouwelijke wou ik verwerken. En tegelijk verder nadenken over de verhouding tussen de beide seksen. In een relatie moet je diep vertrouwen kunnen schenken, je aan elkaar helemaal overgeven, telkens opnieuw. Dat is iets heel intiem ; je stelt je op dat moment uiterst kwetsbaar op. De mannen in de Forest-reeks hebben iets romantisch en geborgen en tegelijk zijn ze afstotelijk en gewelddadig. Want aan de andere kant weer dat dubbele zijn het meestal mannen die verkrachten en moorden, die de harmonie verbreken.?

In de toekomst wil ze meer mannenfoto’s maken en bij de equivalenten van haar sterke, zelfstandige vrouwen denkt ze dan aan namen als Christopher Walken, David Bowie of Iggy Pop. ? Michael Jackson zou ook niet slecht zijn?, glimlacht ze. ?Kan ik eens van dichtbij zien hoe hij zichzelf gepaintboxt heeft.?

Met dank aan Torch Gallery Amsterdam.

The Forest, 1995.

Michelle, 1995.

My mother ? I’ll tell you about my mother, 1994. Voor Véronique Leroy.

Donut, 1994. Voor Vivienne Westwood.

Men vs. 2000, 1996. Voor Vogue.

Thank You Thighmaster, Pam, 1993.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content