In verloren ogenblikken

In verloren ogenblikken drink ik Bottermëllech van Luxlait, uit een pak waarop staat vermeld: ‘Ramadan Mubarak’. Grappig spul verkoopt de nachtwinkel, naast genoeg spiritualiën voor tienduizend roze olifanten.

In verloren ogenblikken luister ik naar vergeten nummers van Steppenwolf, die van het overbekende en nog altijd opzwepende Born to Be Wild. Ze zien eruit zoals zulke groepjes er moeten uitzien: stoere, lege blikken in de camera – dat vereist nu eenmaal het genre. En altijd zit er één groepslid tussen dat vroegtijdig aan het kalen sloeg.

In verloren ogenblikken lees ik in de krant over de Kravattenpflicht waar de Duitse financiële sector komaf mee wil maken. ‘Dassenplicht’ zou dat in het Nederlands kunnen heten, al klinkt het altijd wat verkrampter in de taal van de voormalige bezetter.

La cravate, c’est l’homme, schreef Honoré de Balzac – zelf nochtans een morsig type, dat bezweek aan een overdosis koffie. Sommigen zien het verdwijnen van de das als de zoveelste stap in de richting van de algehele verloedering. Zelf kijk ik met gemengde gevoelens naar die evolutie. Ik bezit al vele jaren geen das meer en vind het een voorrecht er geen te moeten omdoen. Maar soms word ik droevig van het uniform van sneakers en gescheurde broeken dat het straatbeeld heeft overwoekerd. Serieuze dingen, zoals chemo of producten van de Tak21, krijg ik toch liever van een individu met plastron.

In verloren ogenblikken, als ik echt eens niets beters te doen heb, kijk ik online naar fotocompilaties als 37 Bond Girls Then and Now. Ik zie dan hoe die vrouwen zijn toegetakeld door jaren als beeldenstormers, en huiver van wat de tijd de mens kan aandoen.

In verloren ogenblikken dwalen mijn gedachten soms naar een vrouw die ik liefhad, twintig zomers geleden al. We zoenden in het park bij het Miljoenenkwartier. Op dat moment werden kinderen geboren die je nu aantreft achter het stuur van motorvoertuigen, al dan niet inrijdend op onschuldige voorbijgangers.

De wereld zeilde traag en vredig in die dagen. We hadden nog niet gehoord van klimaatopwarming, en boven het vijvertje in haar tuin dansten vliesvleugeligen. Daar-achter lag een voetbalveld waar ’s avonds helle lampen schenen, terwijl de voetballers oerkreten slaakten en wij onder het dakraam de liefde bedreven.

Zij zou het huis verbouwen, zei ze vol overtuiging, want ze wou zicht hebben op de stokrozen. Zij hield erg van stokrozen. Zulke malligheden blijven je bij, terwijl belangrijker dingen weglekken door het grofmazige schepnet van je herinneringen.

Negenentwintig was zij, veruit de mooiste leeftijd die een vrouw kan hebben. In verloren ogenblikken surf ik naar de website van haar schooltje, om daar een recente foto van haar aan te treffen. Ze is verkleed en loopt mee in een soort optocht of carnavalstoet. Nog altijd is zij kleuterjuf, zij het getekend door ontgoochelingen die mij ter ore zijn gekomen. Ik beleefde daar geen leedvermaak aan, maar voelde een soort deernis. Misschien is deernis wel het laatste wat er van liefde overblijft.

In verloren ogenblikken open ik het raam en loop de tuin in, waar de hangmat wiegt als voorspel van een lange, warme zomer.

jean-paul.mulders@knack.be

JEAN-PAUL MULDERS

Soms word ik droevig van het uniform van sneakers en gescheurde broeken dat het straatbeeld heeft overwoekerd

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content