IN HET RIJK DER VROUW
Sensuele vrouwenlichamen kenmerken het werk van de Franse topfotografe Bettina Rheims. Net als androgynie, transseksualiteit en het spanningsveld tussen fantasie en realisme. De komende maanden blikken een luxe-uitgave en een expo terug op haar vaak controversiële parcours.
Het oeuvre van Bettina Rheims is een inside story : vrouwen en hun lichaam door vrouwenogen. “Het was nooit de bedoeling dat dit me mijn hele leven zou achtervolgen”, zegt de Franse topfotografe over het onderwerp dat ze de voorbije zevenendertig jaar in alle mogelijke gedaanten en settings fotografeerde. Als veertienjarige was ze vooral in de ban van “de geur, de magie en de spanning” van de donkere kamer, vertelt Rheims (62) alsof het gisteren was : “Ik fotografeerde maar wat op straat, elk excuus was goed om me op te sluiten en negatieven te ontwikkelen.” Maar toen de leerlinge van Helmut Newton als twintiger de draad van de fotografie weer opnam en zich op een onderwerp wilde toeleggen, dacht ze instinctief aan vrouwen die hun lichaam en huid blootgeven. “Elke serie vertrekt voor mij van de huid”, zegt Rheims in haar atelier in de Parijse Marais. “De huid, en woorden die vervolgens beelden en verhalen worden.”
Familie en vrienden zagen het destijds niet zitten om uit de kleren te gaan, en dus maakte ze haar eerste foto’s eind jaren zeventig met jonge stripteaseuses en circus-acrobaten, in haar tot studio omgebouwde kamer. Later, toen ze al een gevierde mode- en celebrityfotografe was, volgden spraakmakende projecten als Chambre Close (1992), met voyeuristische foto’s van onervaren modellen in gammele hotelkamers, I.N.R.I. (1999), een controversiële update van bijbelse taferelen en het leven van Christus, en The Book of Olga (2008), een uit de hand gelopen hobbyproject van een Russische oligarch en, vooral, van diens bevallige echtgenote.
Naast hun erotische en nauwgezette mise-en-scène hebben Rheims’ bekendste persoonlijke projecten een genre-overschrijdende vorm en de inbreng van auteur en voormalig levenspartner Serge Bramly gemeen. Het duo dreef de vermenging van fictie, fantasie, spel en realisme, van kille afstandelijkheid en oprechte intimiteit ten top in Rose, c’est Paris (2010), een Alice in Wonderland-achtige trip door de lichtstad, met een hoofdrol voor de Belgische danseres Inge Van Bruystegem. In projecten als Modern Lovers (1990) en Gender Studies (2011), rond androgynie en transseksualiteit, is het dan weer het onderwerp dat interpelleert en verwart.
Naaktfotografie op zich interesseert haar niet, benadrukt Rheims, van wie deze herfst een luxueus overzichtswerk verschijnt bij Taschen. Begin 2016 volgt een retrospectieve in het Maison Européenne de la Photographie in Parijs. “Mijn foto’s tonen minder naakt dan vaak beweerd wordt, en het gaat om naaktportretten, dat is niet hetzelfde. Wat telt, zijn de innerlijke emoties van mijn modellen, of ze nu bekend zijn of niet.”
Uw vader Maurice Rheims was een gerespecteerd kunsthistoricus en lid van de Académie Française. Verklaart dat de vele referenties naar de schilder- en de beeldhouwkunst in uw werk ?
Bettina Rheims : Een mens is altijd het resultaat van zijn opvoeding, en als tiener had ik inderdaad al enorm veel schilder- en beeldhouwkunst, architectuur en glaswerk gezien. Mijn vader nam me heel graag mee naar musea, waar hij de schilderijen becommentarieerde alsof ik een volwassene was. Dat verklaart wellicht waarom ik mijn foto’s samenstel en belicht alsof het schilderijen zijn en, afhankelijk van de huid die ik in gedachten heb, aan het werk van Caravaggio, Johannes Vermeer, Gustav Klimt of Egon Schiele denk. In de kunstfotografie was ik destijds veel minder thuis, ook omdat die in de jaren zeventig nog niet zo’n succes kende. Wellicht besefte ik niet eens dat je foto’s kunt exposeren alsof het schilderijen zijn. Daar kwam ik eind jaren ’70 toevallig achter op een tentoonstelling van Diane Arbus in München, toen ik daar een schilderij moest afleveren bij een verzamelaar, in opdracht van de kunstgalerie waar ik destijds werkte. Een kennismaking die me diep raakte.
Uw werk werd al gauw gezien als een alternatief voor vrouwelijk naakt van mannelijke fotografen. Creëerde u het ook met die bedoeling ?
Ik heb altijd mijn instinct en intuïtie gevolgd, zonder kritiek te geven op wat anderen doen. Aanvankelijk dacht ik er zelfs niet aan mijn foto’s te exposeren. Ik stopte ze in dozen, zoals anderen postzegels of vlinders verzamelen. Carrière maken was nooit mijn drijfveer, ik hield gewoon van mijn camera en alles wat ik ermee kon doen. Per slot van rekening was ik destijds een jong wicht dat niet gestudeerd had en nergens in uitblonk. En plotseling had ik een Rolleiflex, een camera met een vierkante zoeker waaruit ik alles kon schrappen dat ik niet wilde vastleggen. Dat sterkte mijn zelfvertrouwen enorm. Waar het me zeker niet om ging, was een zoektocht naar schoonheid of perfectie. Destijds fotografeerde ik elk meisje dat voor me wilde poseren, en toen de eerste foto’s in mijn donkere kamer op het papier verschenen, was ik voor de eerste keer in mijn leven volmaakt gelukkig. Ik werk trouwens nog steeds heel spontaan en intuïtief. Ik maak een massa foto’s, haast compulsief, en pas achteraf vraag ik me af wat ik wil vertellen.
U was lange tijd een koele minnaar van de digitale fotografie en retouches. Nog steeds ?
Voor mij gaat er niets boven de magie en geur van een donkere kamer, boven de spanning die hoort bij het wachten op een koerier die je negatieven en contactafdrukken moet bezorgen. Alleen wilden reclamebureaus, magazines en andere opdrachtgevers op zeker moment alleen nog digitale foto’s ontvangen. Mettertijd moest ik me dus over mijn weerzin zetten. Gelukkig ben ik erin geslaagd om de digitale fotografie naar mijn hand te zetten, onder meer door mijn belichting aan te passen en dankzij een vaste ontwikkelaar die begrijpt hoe ik de menselijke huid wil fotograferen. Daardoor zie je in mijn digitale foto’s nauwelijks een verschil met mijn zilverprints. Maar voor mij zijn er grenzen aan de digitale technologie. In mijn boek Rose, cest Paris gebruikte ik ze om de foto’s een surrealistische kantje te geven, maar digitale beeldbewerking zegt me niets als het er louter om gaat om drie rimpels glad te strijken of om een sowieso al mager model nog drie kilo lichter te maken. Wat me boeit in mensen zijn juist hun imperfecties en de sporen die de tijd op hun lichaam achterlaat.
U manipuleert zorgvuldig elk detail in de enscenering en creëert een fantasiewereld. Heel anders dan in het journalistieke werk dat u als twintiger deed.
Ach, als vriendendienst werkte ik even voor een sportkrant, maar veel stelde dat niet voor. Op een dag vroeg ik een voetballer met hoeveel spelers ze op het veld stonden, en daarna was het meteen afgelopen (lacht). Later heb ik wat fotoreportages gedaan en kreeg ik voorstellen om oorlogsfotografe te worden, maar dat sprak me niet aan. Er zijn genoeg fotografen die de realiteit veel beter vastleggen dan ikzelf. Mensen begrijpen ook niet dat ik nooit een camera bij de hand heb. “Wat doe je dan wanneer je op vakantie bent of je je kleinzoon ziet ?”, vragen ze me verbaasd. Maar zo werkt het niet voor mij. Fotograferen is voor mij een kwestie van intimiteit creëren, maar ook van organiseren en voorbereiden. Je moet op het juiste moment precies het beeld schieten dat je in gedachten had. Knipper even met je ogen, en dat moment is voorbij.
Veel beroemde vrouwen die voor u poseerden, zijn generatiegenoten. Moet de generatie van Nicki Minaj u nog ontdekken, of hebt u daar minder voeling mee ?
Met het leeftijdsverschil heeft het weinig te maken : ik heb vaak vrouwen gefotografeerd die een pak jonger waren. Belangrijker zijn alle beperkingen die opdrachtgevers, agenten en allerlei tussenpersonen tegenwoordig opleggen. Vroeger was het makkelijk. Als ik een portret wilde maken van Sharon Stone, dan vergde dat een of twee telefoontjes en had ik het laatste woord over de foto’s die de selectie overleefden. Nu legt men je een waslijst contractuele bepalingen op en moet je na de opnames urenlang discussiëren met een hoop mensen die vinden dat je dit of dat detail toch beter zou aanpassen. Dat is lastig voor iemand die altijd in totale vrijheid gewerkt heeft en de fotografie als iets persoonlijks ziet. Om maar te zwijgen van de pijn die ik voel wanneer de beelden die men schrapt juist de foto’s zijn die me het meest raken. De sterren zijn dus nooit het probleem : in de studio staan we als gelijken tegenover elkaar en dan moet ik er maar voor zorgen dat ze zich blootgeven, iets wat ook niet altijd lukt. Wat me stoort is hun entourage die de zaken nodeloos ingewikkeld maakt en alle creativiteit doodt.
Modemerken en magazines doen toch meer dan ooit een beroep op topfotografen als uzelf ?
Het vreemde is dat ze bekende fotografen inhuren voor van hun originaliteit, maar dat ze hen vervolgens dwingen om hun eigenheid op te geven ten gunste van de producten die ze aan de man moeten brengen. Daardoor zijn veel reclamecampagnes nu afgelikte eenheidsworst. Ook in modebladen zie ik steeds minder interessante jonge fotografen. Vroeger was dat een bron van ontdekkingen, net als de uitgaven van kunstuitgeverijen en het tentoonstellingscircuit. Je kon in Vogue bladeren en zo de hand van een Guy Bourdin, een Helmut Newton of een Bruce Weber herkennen. Vandaag zijn er weinig fotografen die hun identiteit en ziel weten te behouden wanneer ze commerciële opdrachten uitvoeren. Net daarom heb ik al een tijdje geleden besloten om daar afstand van te nemen.
Achteraf bekeken waren uw erotische foto’s van zelfbewuste vrouwen, transseksuelen en androgyne tieners hun tijd ver vooruit. Nu zouden die veel minder ophef veroorzaken.
Misschien moest het zo zijn. Moet niet elke kunstenaar ernaar streven om gesloten deuren open te breken ? Onze job is niet om al op jonge leeftijd door iedereen begrepen te worden, maar om mensen aan het denken te zetten. Om hen een andere kijk op de wereld aan te bieden en hen stil te doen staan bij zaken die ze anders over het hoofd zien of mijden. Onderschat niet hoe ongemakkelijk transseksualiteit mensen nog maakte in de jaren tachtig. Als ze al het verschil kenden tussen een travestiet en een transseksueel. Gelukkig is dat nu geen taboe meer. De aandacht voor alles wat met gender en seksuele identiteit te maken, zal wel een modefenomeen zijn, maar het is goed dat magazines, tv-series en popartiesten het onderwerp niet schuwen. Op termijn kan dat het leven van mensen die niet in de traditionele hokjes passen alleen maar eenvoudiger maken. Ik heb genoeg mannen en vrouwen gekend die wegens hun eigenheid en moed verstoten werden door hun omgeving of wel eens een pak slaag kregen in de metro.
Tot nog toe doken mannen, zoals Mickey Rourke en rapper-dichter Tupac Shakur, vooral op in werk dat u in opdracht deed.
Met vrouwen zijn de spelmogelijkheden op het gebied van make-up, kleding en het ontkleden groter, maar misschien is het probleem vooral dat zulke klassieke mannen me ook op een andere manier kunnen aantrekken. En een aantrekkelijke man, daar ga ik liever mee uit eten dan aan het werk. Een fotoshoot is een heel andere situatie, en al helemaal geen verleidingsmoment. Dan ben ik een soort bulldozer : een vechtster die voor het resultaat gaat.
– ‘Bettina Rheims’ (Taschen, 500 euro) verschijnt in een collector’s edition van 800 gesigneerde exemplaren. Daarnaast zijn er twee art editions (1250 euro) van telkens 100 gesigneerde exemplaren met een zilverprint. Alle edities kunnen vooraf besteld en ingekeken worden in de Taschen Store in Brussel.
– Een retrospectieve loopt van 27 januari tot 27 maart 2016 in het Maison Européenne de la Photographie in Parijs.
www.bettinarheims.com, www.taschen.com, www.mep-fr.org.
Door Wim Denolf & foto’s Bettina Rheims
“Elke serie vertrekt voor mij van de huid”
“Mijn foto’s tonen minder naakt dan vaak beweerd wordt, en het gaat om naaktportretten, dat is niet hetzelfde. Wat telt, zijn de innerlijke emoties van mijn modellen”
“Mijn vader nam me graag mee naar musea. Dat verklaart wellicht waarom ik mijn foto’s samenstel en belicht alsof het schilderijen zijn”
“De sterren zijn nooit het probleem. Wat me stoort is hun entourage die de zaken nodeloos ingewikkeld maakt en alle creativiteit doodt”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier