Kris de Bruyne : “Mijn oudste broer Joost werd door vrienden levenloos aangetroffen in zijn schildersatelier. Hij was gestikt. In 1976 was dat, zestien lentes telde ik. Het was een shock voor me, die eerste keer dat ik zo pijnlijk dicht met de dood werd geconfronteerd. Nauwelijks zestien maanden later belde mijn schoonzus op een maandagochtend om te melden dat mijn andere grote broer Koen in zijn slaap bezweken was aan een hersenbloeding. Ik had de avond voordien nog met hem op café de opnames van mijn plaat Ballerina’s besproken, die hij produceerde. Terwijl ik bij Koen thuis alles voor de begrafenis regelde, werd ik opgebeld door mediamensen. Ze vroegen of ik het nieuws van zijn dood kon verifiëren. Ik vroeg om te wachten met de verspreiding ervan omdat ik mijn ouders nog niet had kunnen bereiken. Omroep Brabant stuurde tóch het bericht de wereld in, zonder me te consulteren. Gevolg : onze moeder, die aan de kust verbleef, vernam van de radio dat voor de tweede keer een zoon van haar gestorven was.”

“Voor mezelf voelde het alsof de navelstreng was doorgeknipt. Joost en Koen hadden mij in de wereld van de kunst en de muziek ingewijd. Ik was in één ruk mijn twee reflectieborden kwijt. Ik dacht : ik ben de volgende in de rij. Ik begon in het noodlot te geloven. Naar Amerika vluchtend, stortte ik me op marketing en copywriting. Acht jaar lang stopte ik met de muziek. Uiteindelijk heb ik het verdriet toch kunnen omzetten in positieve energie. Zo zouden Joost en Koen het gewild hebben, alleen is het verdomd spijtig dat we het creatieve genot niet meer kunnen delen. Onze moeder is een ongelooflijk sterke vrouw, maar het heeft lang geduurd voor ze recupereerde van de klap. Gelukkig had ze nog twee jonge kinderen in huis, en liepen er intussen al wat kleinkinderen rond, waar ze haar energie in kon steken. In de familie hebben we véél over het verlies gepraat, behalve met vader. Hij was daarin geremd, al ben ik ervan overtuigd dat het óók bij hem inwendig hevig heeft gestormd.”

“Mijn oudste zus woont in de VS. De weinige momenten dat we samen zijn, beleven we bewuster sinds de dood van onze broers. We bevinden ons intussen allemaal aan de verkeerde kant van de vijftig en genieten nu méér van mekaars gezelschap. In 1992 overleed mijn vader, vorig jaar mijn jongste broer Lieven. Ik ben nog de enige man van de tak : een raar gevoel. Over de dood van Lieven zei mijn toen zevenjarige dochter : Ik ben bedroefd en blij tegelijk. Triest omdat ik mijn peter verloren heb, maar blij omdat de dood jou heeft overgeslagen. Als je dat als vader hoort, moet je toch wel even slikken. Telkens ik Tsjaikovski hoor, moet ik aan het pianospel van Koen denken. Ruik ik olieverf en terpentijm, dan dwalen mijn gedachten naar Joost af. Nog steeds voel ik enkele keren per jaar de aandrang om mijn grote broers te bellen. Je leert wel met het gemis te leven, maar dat gaat niet zonder slag of stoot.”

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content