Piet Swimberghe

In het Brusselse herenhuis van kunsthandelaar Daniel de Changy wandel je door een flinke brok geschiedenis. Liefst wou hij alle historische stijlen onder één dak.

PIET SWIMBERGHE FOTO’S : JAN VERLINDE

Hij droomt van een grote woning waarvan elke kamer een andere stijl heeft : ?Van de oudheid tot nu, 2000 jaar interieurkunst onder één dak. Maar elk vertrek moet perfect gedecoreerd zijn met objecten uit de tijd. Liefst van al zou ik mijn droom realiseren in een historisch pand in het centrum van Brussel. Maar die kans wordt steeds kleiner, omdat er nog nauwelijks oude huizen staan.” Toch is kunsthandelaar Daniel de Changy min of meer in zijn opzet geslaagd. In de buurt van het Jubelpark heeft hij een woonhuis uit de jaren ’20 heringericht. Een serieuze opdracht, want het pand werd helemaal uitgekleed en opnieuw gestoffeerd. In elke kamer snuif je een andere sfeer op. Niet alle oude stijlen zijn present, de gotiek, de renaissance en de barok ontbreken, maar toch is er een flinke brok kunstgeschiedenis in huis. Daaraan merk je dat de Changy in de eerste plaats een kunsthandelaar is en geen decorateur. Hij gaat tewerk als een conservator die alle details uitpluist, zodat niets uit de toon valt. Alles is op elkaar afgestemd, van het servies tot en met het behangsel.

Wie voor het eerst binnenstapt, moet even wennen. Het contrast tussen exterieur en interieur is erg groot. Het huis uit 1926 heeft een sobere art-decogevel, maar binnen herinnert niets aan deze kubistische stijl. Het is een klassiek herenhuis in Louis XV-stijl, met ruime salons vol stucwerk en marmeren schouwen. Bovendien staat in de grote traphal een ietwat te pompeuze, eikenhouten trap overladen met rocailles. ?Zo zag het er ook vroeger uit,” zegt Daniel de Changy terwijl hij mij rondleidt. ?We hebben hier nauwelijks verbouwd. De grote keuken op de gelijkvloerse verdieping werd vervangen door kleine vertrekken waar gasten worden ontvangen. De eigenlijke ontvangstkamers, waar een familiefeest kan doorgaan, zijn op de eerste verdieping. Op twee en drie hoog, waar de meidenkamers waren, kwam een echte flat met zithoeken, eetkamers en een dakterras.”

Lang niet alle vertrekken worden bewoond. Veel kamers hebben geen precieze functie en dienen louter om het patrimonium uit te stallen. Dat is tegenwoordig ongewoon, maar was vroeger heel vanzelfsprekend. Oude herenhuizen en kastelen tellen heel wat vertrekken waar nooit een kat komt, maar die toch helemaal zijn opgeschikt.

Daniel de Changy heeft het meubilair zorgvuldig per stijlperiode gegroepeerd. Ook dat is niet meer van deze tijd, omdat de meeste decorateurs alles door elkaar gebruiken. Naast een 18de-eeuwse boerenkast zetten ze zonder schroom een empire-fauteuil. Ze schrikken er evenmin voor terug om een buffet, bij uitstek een eetkamermeubel, in de zithoek of op de slaapkamer te plaatsen. Dat kan, zolang de decoratieve harmonie niet wordt verstoord. Maar de Changy houdt van min of meer stijlzuivere ensembles. Dat merk je al in de vestiaire van het huis. Dit bescheiden hoekje is een ode aan de Napoleon III-stijl. Tijdens de regering van deze Franse dictator, in het derde kwart van de vorige eeuw, werden donkere kleuren de bon ton. De rijkelui waren tuk op zwart meubilair met inlegwerk van parelmoer en porselein. ?Je vraagt je misschien af waarom ik nu die stijl hiervoor uitkoos”, zegt de Changy. ?Dat komt door het behangselpapier dat ik op een zolder vond. Onaangeroerd. Het werd nooit gebruikt en zat nog op de rol. Stel je voor. Het is een uniek document van rond 1880. We zijn er heel voorzichtig mee omgesprongen. Een delicaat werk, want zo’n oud behangsel scheurt gemakkelijk. Wonder boven wonder hadden we net genoeg voor dit kamertje.”

Aan de andere kant van de inkomhal beland je in een kleine biljartkamer. Anderhalve eeuw geleden was die een vast onderdeel van elke herenwoonst. Normaal paalt zo’n kamer aan een fumoir of een bibliotheek. ?Omdat we deze grote en zware biljarttafel niet boven kregen, kwam hij hier terecht. Hij wordt niet gebruikt maar staat gewoon te pronk. Het meubel moet rond 1830 in ons land gemaakt zijn en is een voorbeeld van de Charles X-stijl, ook wel Restauration genoemd. We vonden het in de kelders van een kasteel langs de Maas. Gelukkig hebben we het op tijd ontdekt, want een jaar later liepen de kelders onder bij overstromingen. Dat zou rampzalig geweest zijn voor zo’n fijn afgewerkt meubel.” De opschik van de ruimte werd helemaal afgestemd op de biljarttafel. In Duitsland tikte de Changy een antiek parket op de kop, uit dezelfde epoque. De guirlandefries van het behangsel werd een tiental jaar na de Slag van Waterloo gemaakt in een Franse manufactuur. Ook de met palissander en citroenhout belijmde secretaire past er perfect bij.

Daniel de Changy wordt pas helemaal enthousiast als hij me in de kleine eetkamer rondleidt. Het vertrek ligt verstopt tussen de traphal en de vestiaire. Vroeger was het een banaal bureau voor de heer des huizes, nu zou dit het eetsalon van een Frans landhuisje kunnen zijn. Het doet me denken aan de tijd dat Voltaire Brussel bezocht en Rousseau zijn Contrat Social schreef. Lodewijk XVI was aan het bewind en de antieke cultuur was weer in de mode. Dat verraden de saterkoppen van de schouw en de kostbare pendule in de vorm van een tempeltje. De Changy deed er drie uur over om de tafel te dekken. Dat lijkt veel, maar er kwam historisch studiewerk aan te pas. De opsmuk is zoals het hoort, zonder overdreven praal, want de proporties van de kamer zijn te klein voor een adellijke woonst. Het zou de eetkamer van een gefortuneerde handelaar kunnen geweest zijn. Er is nauwelijks zilverwerk te zien en het Chinese porselein is niet meerkleurig, maar simpel blauw. Maar alles is er, van de 200 jaar oude wijnflesjes tot en met de Engelse glazen voor rode wijn met een witte spiraal in de stam en de Luikse glazen voor witte wijn. Enig mooi. ?Voor de decoratie van deze kamer was het tafellaken mijn uitgangspunt. Een bijzonder stuk Indisch katoen, bedrukt met een soort kasjmiermotieven. Het werd ruim 200 jaar geleden uit Azië meegebracht”, vertelt de decorateur. De antieke boiserie komt uit een Frans landhuis en werd op maat aangepast. ?Ze was spijtig genoeg afgeloogd en daarom hebben we ze laten herschilderen. Dat gebeurde met niet minder dan zes lagen verf, om er een patina aan te geven waardoor je de indruk krijgt dat ze hier altijd heeft gestaan.” Doordat de boisering niet overal even recht is vermoedelijk was ze bedoeld voor een kamer met afgeronde hoeken , wordt het antieke effect nog versterkt.

Dit kleine eetkamertje is stukken gezelliger en intiemer dan de grote ontvangstzaal op de eerste verdieping. We gaan meteen een kijkje nemen in het kleine gastenverblijf ernaast. Ik vraag me wel af of de gasten zich hier echt gemakkelijk voelen, want in de royale slaapkamer waan je je zo in Versailles. Er staat een groot staatsiebed. Het meubel werd 300 jaar geleden in de meubelkunst geïntroduceerd door Lodewijk XIV. Deze edele heer regelde staatszaken in bed, maar sliep elders.

Het statige effect wordt nog versterkt doordat de Changy de bedhemel met pluimen heeft bedacht. Volgens hem hebben ze een betekenis : ?Met zwarte pluimen gaf je aan in de rouw te zijn. Maar een dame die rode pluimen op de hemel prikte, suggereerde haar minnaar dat hij haar het hof mocht maken…” Ik vrees echter dat de staatsieportretten aan de wanden, van onder meer keizerin Maria-Theresa, niet bepaald voor een ontspannen sfeer zorgen. Maar de Pompejaanse badkamer is daar dan wel weer voor geschikt. De Changy recupereerde een oud bad dat opnieuw werd geëmailleerd, en een lavabo waarboven hij twee schattige lampjes van Murano-glas ophing, de restanten van een antieke kroonluchter. De baksteenrode muren, die perfect passen bij het marmer, harmoniëren met de slaapkamer.

Op twee hoog is er nog een mooiere badkamer, waarin je helemaal wegreist naar de tijd van de Verlichting. De opgravingen van Pompeji en Herculanum waren pas begonnen en de onder de lava van de Vesuvius bedolven steden waren wereldnieuws. Iedereen droomde van een natte cel in Romeinse stijl. Hiervoor combineerde de Changy een antieke badkuip met een oude lambrizering, een haard en een antiek beeld. Ik vermoed dat hij zijn inspiratie putte uit een of ander oud tableau van een Franse meester, met een galante scène van een naakte dame die ongedwongen geniet van het warme water en het haardvuur.

Nog een verdieping hoger verkennen we de woonkamers die lang niet zo pronkerig zijn. De sobere opschik is een tegengif voor al die praal beneden. Hier leef je met het licht dat fel naar binnen straalt. De Changy koos voor lichte, zonnige kleuren, omdat hij een zwak heeft voor een fel palet. ?Ik wil bewijzen dat het interieur vroeger veel kleurrijker was dan nu. Er wordt altijd beweerd dat in de 18de eeuw fade kleuren in de mode waren. Niets is minder waar.” Hij troont me mee naar de porseleinkast en toont twee antieke serviezen : een uit het midden van die eeuw, gemaakt in Berlijn en gedecoreerd met helblauw en rood, en het andere, een Parijs servies van rond 1790 met een felgroen decor. ?Antiek porselein bewijst hoe gedurfd het palet eertijds was. Daarom mag je best wat kleur gebruiken in het interieur. Daarmee ga ik in tegen de trend van de jongste jaren : mensen willen alles uniformiseren en gebruiken steeds dezelfde kleuren. Maar dat hoeft toch helemaal niet.”

De leukste plaats van het huis : een badkamer geïnspireerd op een antiek tableau.

In de eetkamer heeft de Changy zijn bewondering voor de tijd van de Verlichting helemaal kunnen uitleven. Niets valt uit de toon, zelfs het serviesgoed past bij het antieke tafellaken.

Links : het biljartzaaltje is een ode aan de Charles X-stijl. Rechts-boven : het statige gastenverblijf met het vorstelijke bed tussen antieke portretten. Onder : zicht op de intieme badkamer die paalt aan de royale slaapkamer. De prachtige lampjes zijn restanten vaneen antieke luchter.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content