In de schaduw van de witte reus

Ten westen van de Mont Blanc liggen twee minder gekende maar goed uitgebouwde skioorden : het kleine idyllische Combloux en het ooit mondaine Saint-Gervais.

Tekst en foto’s : Pascal Baetens

In de 18de eeuw kwamen de eerste toeristen aan in de Alpen. Zwitserland en Savoye werden in de loop van de 19de eeuw populaire bestemmingen. Chamonix, aan de voet van de Aiguille du Midi, groeide uit tot uitvalsbasis voor tochten naar de Mont Blanc, maar ook vanuit Saint-Gervais vertrokken klimexpedities. Bergsport was op dat moment nog een zomerse aangelegenheid. In 1860 werd de Savoye, tijdens het bewind van Napoleon III, door Frankrijk ingelijfd. Het toerisme werd verder uitgebouwd en de wintersporten begonnen vanaf eind vorige eeuw aan een onafgebroken groei.

De Mont Blanc, met zijn 4807 m de hoogste top van de Alpen, is de aantrekkingspool bij uitstek in de Alpen. Vooral Chamonix aan de Franse kant en Courmayeur in Italië profiteren van hun ligging aan de voet van deze reus om toeristen van de hele wereld aan te trekken. Aan de westzijde van de Mont Blanc liggen twee minder gekende skistations : het kleine, charmante Combloux en het ooit mondaine Saint-Gervais. Zij hebben zelfs een bijkomende troef om uit te spelen : een prachtig uitzicht op de Mont Blanc bij zonsondergang.

Combloux is een zalig plaatsje voor familievakanties : een gezellig, rustig dorpje (geen lelijke appartementsgebouwen !) met veel ruimte en groen, enkele fijne restaurantjes en hotelletjes, een oud barokkerkje, een sympathiek skigebied en een overweldigend zicht op de Mont Blanc en het massief van de Aravis. Steen en hout houden beton uit het straatbeeld. De kerktoren is het hoogste gebouw van Combloux, het polychrome houten retabel werd in 1970 geklasseerd, de toren in 1971.

Skiën in Combloux voelt een beetje als skiën in Oostenrijk : een gemoedelijk, niet overdreven groot gebied tussen de bomen, met voldoende afwisseling om je een hele week te amuseren en genoeg hutten om geregeld een pauze in te lassen. De zachtglooiende pistes bestrijken het hele domein, zodat ook iets minder goede skiërs volop van het prachtige panorama kunnen genieten. Voor de kleinste skiërtjes is er een sneeuwpark en tieners kunnen zich in een groot snowboardpark uitleven. De snowtap heeft moguls (bulten), fun boxes (schansen), quarters (1/4 pijp) en vanaf dit seizoen een half-pipe. De snowboardclub Le Loupaloch (?de plank?) heeft de charmante, meervoudige wereldkampioene Sylvie Paget als voorzitster. Ze geeft ook zelf snowboardles.

Naast 3 auto’s bestaat de plaatselijke taxidienst uit 5 paardensleeën, die meestal ingezet worden voor heerlijk ontspannende sleetochten naar afgelegen hoeven. Daar kan je tijdens een goûter genieten van ter plaatse gemaakt brood, kaas, hesp, confituur, taarten, kruidendranken, cider en koeienmelk om nadien met gevulde maag over de smalle wegeltjes naar het centrum teruggebracht te worden. De toeristische dienst biedt 5 trajecten naar verschillende boerderijen aan, en de prijs van de twee uren durende trip met de goûter à volonté ligt voor een volwassene rond de 100 Franse frank.

Van het idee alleen om de vakantie in een familieskigebied door te brengen, gaan de haren van goede skiërs al eens overeind staan. Maar geen nood, indien je de 62 km pistes (en enkele trajecten buiten piste) nog voor het einde van je verblijf beu zou zijn, kan je kiezen voor een skipas Evasion Mont Blanc, die ook het skigebied van Megève-Saint-Gervais en Saint-Nicolas-de-Véroce behelst. Of voor de Ski Pass waarmee je buiten voormelde gebieden ook in Chamonix, Sallanches, Les Contamines, Les Houches, Argentière en nog enkele andere stations terechtkan. Je hoeft hiervoor niet ver te rijden, en ’s avonds kom je met plezier naar het gezellige Combloux terug. Voor een après-ski in de bar van Le Rond Point des Pistes, een hotelletje dat geregeld wielerploegen ontvangt. Of voor een tocht per sneeuwscooter. Na het afsluiten van de pistes wordt namelijk een traject opengesteld voor tochten naar de top van de Cote. Adembenemend, want op sommige stukken kan je tot 100 km per uur rijden, maar mindere durvers komen er met een drafje van 30 ook wel. Een drankje boven, terwijl de ondergaande zon de Mont Blanc bloedrood kleurt, en dan de afdaling in het schijnsel van de koplampen. Na de tocht en een drankje is het wel geraden om te douchen, want tweetakt ruikt niet bepaald fris. ?We laten het enkel op bepaalde tijdstippen en op vaste trajecten toe, vooral wegens het lawaai?, zegt Laurent Ancenay, directeur van de toeristische dienst. ?Inwoners en toeristen mogen er geen hinder van hebben, anders wordt de vergunning ingetrokken. Het vertrekpunt ligt meer dan een kilometer van het dorpscentrum en het geluid wordt gedempt door de bomen. Je hoort er niets van. Tussen de sluiting van de skipistes en 21 uur mag op een vastgelegd traject gereden worden, in een vast spoor. Meer laten we niet toe. Maar het is een enorm succes en de twee tochten per avond zijn bijna altijd volgeboekt.?

Voor wandelaars is Combloux een klein paradijsje. Er zijn wandelwegen in en rond het open gebouwde dorpje en rond de top van de 1750 m hoge Cote. Rond het dorp vind je vele smalle paadjes die door weiden en langs beekjes naar boerderijen en kapelletjes leiden. In het skigebied lopen skiërs en wandelaars elkaar niet voor de voeten. Ook langlaufers komen aan hun trekken : de verste loipe leidt de skiër over de Col du Jaillet tot buiten het alpijnse skigebied, waar de overheid geen skiliften laat aanleggen. Alle paden en loipen hebben een magistraal zicht op de Mont Blanc gemeen.

De flanken van die Mont Blanc kan je beklimmen vanuit Saint-Gervais, enkele kilometers verderop. Een bergtreintje uit 1904 brengt je trouwens al een heel eind hoger (van 584 m tot 1800 m ’s winters, in de zomer tot 2372 m). Met gidsen van de plaatselijke bergclub kan je de top bereiken of wandelingen van allerlei moeilijkheidsgraad maken. Je kan er ook tochten met sneeuwschoenen (sneeuwraketten) maken, maar je zorgt er wel best voor dat je een traject kiest dat past bij je fysieke mogelijkheden.

De sfeer in Saint-Gervais is moeilijk te beschrijven. Het is geen gezellig boerendorpje als Combloux, geen mondain skioord als Megève en geen pleisterplaats voor skicracks zoals Chamonix. Het combineert herinneringen aan een glorieus verleden met een moderne wintersportinfrastructuur. Vooral door de komst van een TGV-station en het jaarlijkse internationale humorfestival herwint het ski- en kuuroord aan bekendheid.

Het skigebied zelf is uitstekend ; het vormt een geheel met dat van Megève, met uitgebreide mogelijkheden voor zowel beginnende als gevorderde skiërs. We hadden het genoegen de pistes te verkennen met olympische-medaillewinnares (slalom) Florence Steurer. De vele rode pistes maken de omgeving heel geschikt voor de rustige skiër. Voor het echt moeilijke werk neem je beter de bus naar Chamonix, een twintigtal kilometer verderop.

De mooiste afdaling loopt naar Les Contamines, waarvoor we wel eerst een halfuurtje moesten klimmen naar de top van de Mont Joly (2525 m) met de ski’s op de schouder : de gebieden van Saint-Gervais en dat van Les Contamines zijn immers gescheiden door een bergkam. Je kan natuurlijk ook met de auto of de bus tot in Les Contamines, maar voor een afdaling buiten piste schrikken we nooit terug, zeker niet met een ervaren gids. Voor de terugtocht mochten we als ?verrassing? een uur lang de ski’s op de schouders houden om over de scherpe kam te wandelen. Les Contamines heeft geen skilift op de flanken van de Mont Joly, dus mochten we de kam vanop de Véleray aanvatten. Het zicht op de dalen links en rechts maakten die inspannning meer dan de moeite waard. Eventjes vreesden we voor hallucinaties, toen we onder ons bizons meenden te ontwaren. ?Het zijn inderdaad bizons?, bevestigde Florence. ?Enkele jaren geleden heeft een boer een aanvraag gedaan om hier bizons te kweken en dat mocht. Vandaar.? Bizons op 2000 m hoogte in een alpijns sneeuwlandschap ! Rare jongens, die Savoyards.

’s Avonds waren we alleen nog goed voor een zalige sauna en een rustige keuvel met de baas van het hotel. Tot Florence kwam binnenstormen en ons meenam naar een hut hoog in de bergen, waar de fondue met 4 soorten kaas, witte wijn en plaatselijke kruiden gemaakt wordt. En natuurlijk was de beste Génépi (kruidenlikeur) in nog een andere hut te vinden. Waren we de volgende dag niet van plan om een lange wandeltocht met sneeuwschoenen te maken ?

’s Avonds kan je in Combloux sneeuwscooteren met de ondergaande zon op de Mont Blanc als decor.

De tocht naar de top van de Mont Joly wordt beloond met een prachtig vergezicht.

Vanuit Saint-Gervais kan je de flanken van de Mont Blanc beklimmen. Een bergtreintje uit 1904 brengt je al een heel eind op weg.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content