Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

“In een das zit ik gevangen. Voor mij is ze een symbool van conformisme”, zegt Versace. “Onzin”, zegt Alberto Procovio. “Er is een hele generatie die met plezier en stijl dassen draagt. ” Een gesprek over het Versaceboek “Mannen zonder das”, en een ontmoeting met Procovio, dé man van de dassen.

LENE KEMPS

GIANNI VERSACE MEN WITHOUT TIES

De woordspeling is in het Engels veel mooier. Men Without Ties betekent dan niet alleen mannen zonder das, maar ook mannen zonder banden. De komplete vrijheid dus, gesymbolizeerd door de cover : een naakte Markus die met niets meer dan enkele dassen als lendendoek triomfantelijk in de lucht springt. Mannen zonder dassen blijken bij Gianni Versace trouwens vaak ook andere kledingstukken te missen. De 240 pagina’s zijn een feest van spierbundels, naakte torso’s en blote billen. Mannen zonder borsthaar was misschien een betere titel geweest, want dat is eigenlijk het meest opvallende. Waarom zouden ze een das dragen ? Ze hebben meestal niet genoeg kleren aan.

“Ik wilde een boek maken over mijn werk, over mannenmode”, zegt Versace. “Maar toen ik door mijn tekeningen en archieffoto’s ging, besefte ik dat ik altijd voor een man zonder beperkingen heb gewerkt. Uiteindelijk heb ik een boek over stijl gemaakt, over mannen die een uitgesproken persoonlijkheid hebben, die echte individuen zijn. Ze hadden en hebben nog steeds stijl, zonder het te beseffen. ” Op enkele beelden na zijn er in dit werk weinig foto’s die deze stelling bewijzen. De afgebeelde mannen zijn zelden een individu en veel vaker een objekt. Pure beefcake, welgevormde vleespasteitjes, met verzorgde belichting en in elegante pose in beeld gebracht door de beste fotografen van deze tijd : Bruce Weber, Richard Avedon en Herb Ritts.

Tekst en foto’s tonen de das als een metafoor, als hét symbool van burgerlijk conformisme. “Dassen, ik krijg er hoofdpijn van”, zegt Versace. “Ik heb niets tegen het objekt op zich. Kinderen met een das vind ik bijvoorbeeld grappig, dan is het een herinnering aan het verleden. Zelf draag ik er zelden een en ik vind het absurd dat je er op sommige plaatsen en momenten toe verplicht wordt. ” Het is een visie die veel mannen delen. De das legt het beest in elke man aan banden. Met de knoop wordt ook de avonturier de nek omgedraaid. Vandaar dat elke zichzelf respekterende nachtklubzanger op een bepaald moment met een dramatisch gebaar zijn das wegsmijt en het bovenste knoopje van zijn hemd opent. Als om te zeggen : een wilde kerel krijg je nooit klein, hij past zich slechts even aan de regels aan. Dat het cliché nog bestaat, bewees Tom Hanks, die zijn oscar in ontvangst nam in een smoking en wit hemd met rechtopstaand kraagje geen das. Waarop gastheer David Letterman vroeg : “Would it have killed you to have worn a tie ? ” Wel ja, die angst bestaat blijkbaar nog.

In zijn inleiding schetst Richard Martin, curator van de modeafdeling van het Metropolitan Museum of Art in New York, de geschiedenis van de das en de betekenis van Versace voor de mannenmode. In de 17de eeuw was de das een militair teken. Tijdens de dertigjarige oorlog tussen de Fransen en Duitsers droegen de Kroatische huurlingen die aan beide kanten meevochten een gekleurd lint om de nek, om te vermijden dat ze elkaar zouden uitmoorden. Croate werd omgevormd tot cravate, en de gewoonte raakte ingeburgerd in Frankrijk. Van een stijlelement en de uitdrukking van individualiteit evolueerde de das naar een teken van burgerlijkheid en sukses, tot ze in de 20ste eeuw uiteindelijk het embleem van de gevestigde zakenman werd. Zoals Martin opmerkt, werd ze op dat moment “een teken van commerciële etiquette in het industriële tijdperk. ” Martin stelt dat de das als voorwerp kompleet van haar originele betekenis is losgemaakt. Ze werd een leeg objekt dat niet langer in vraag kan worden gesteld omdat de oorsprong ervan mysterieus is. Het dunne streepje zelfexpressie werd een zinloze gewoonte. De baas draagt er een, dus schaft de loonslaaf zich ook een eksemplaar aan ; met persoonlijke smaak heeft het nog weinig te maken. Het is een teorie die steek houdt, vooral als je op de gemiddelde zakenmeeting de keuze van dassen bekijkt. Als de das echt het symbool van individualiteit is, hebben de meeste managers een goedkope doch kleurrijke persoonlijkheid. Persoonlijk hebben we ze dan liever klassiek en diskreet.

Volgens Richard Martin bestaat Gianni’s tour de force erin dat hij niet zonder meer een heer zonder das heeft opgevoerd, maar dat hij een volledig nieuw type van man creëerde. Het gaat niet om een stijlverandering, maar om een kompleet nieuw koncept, een andere manier om de man te bekijken : futuristisch en tegelijkertijd verwijzend naar het verleden. Want Versace heeft een enorme historische kennis. De meest interessante pagina’s in het boek zijn die waar hij ons zijn inspiratiebronnen toont, en zijn modellen plaatst naast schilderijen van oude meesters, tekeningen van Cocteau of foto’s van Hollywoodsterren. Het is boeiend om te zien hoeveel verwijzingen en interpretaties er in een ogenschijnlijk gewoon wit hemd zitten.

De das is het centrale punt van een mannenpak. Martin merkt op dat ze voor perfekte symmetrie zorgt. Door het ontbreken van de das moet naar een andere lichaamsvorm worden gezocht. Bij Versace is dat het gym-silhouet met brede borstkas, gespierde benen en smalle heupen, door Martin omschreven als tegelijkertijd kubistisch en futuristisch. “Door zijn mode maakte Versace de bodybuilder-proporties bereikbaar voor iedereen”, zegt Richard Martin. “Zelfs al heb je het lichaam niet, dan geven de kleren wel die indruk. ” Versace zelf stelt dat hij mannen graag als helden ziet. “Twintig jaar geleden had je verschillende mannentypes”, zegt hij. “Toen was je een Woody Allen of een Arnold Schwarzenegger. Nu mengen mannen elementen uit die verschillende looks door elkaar. Ze willen mixen en afwisselen. ” De vermenging van de verschillende types is Versace’s grote verdienste, vindt Richard Martin : “Hij maakt helden, en hij is de eerste die het op een intelligente manier heeft gedaan. “

Bij dasloze mannen zijn de nek en soms ook een stuk van de borstkas bloot, een glamoureus, sportief en viriel beeld, door Hollywood in de jaren dertig gecommercializeerd. Een seksueel geladen beeld, tegelijkertijd kwetsbaar want dat ben je als je nek en borst ontbloot en heel krachtig, omdat het met alle konventies breekt. “Versace heeft altijd alternatieven gezocht voor het hemd met das”, zegt Martin. “Boothalzen, polo’s, V-hals sweaters, openhangende hemden… Hij zorgde ervoor dat het mannelijk lichaam op een andere manier bekeken wordt, dat de borst een erogene zone werd. “

Op meer dan 200 foto’s worden de woorden van Richard Martin kracht bijgezet. Liefhebbers van mannelijke schoonheid moeten dit boek meteen op hun verlanglijst schrijven. “Versace heeft een nieuwe man geschapen”, stelt Richard. “Geen gevangene, maar een symbool van vrijheid en schoonheid. “

Men Without Ties, van Gianni Versace, uitg. Leonardo Arte. Met foto’s van Herb Ritts, Richard Avedon en Bruce Weber, teksten van Richard Martin, Barry Hannah en Bob Wilson, verkrijgbaar in de Versace-winkels.

ALBERTO PROCOVIO DE MAN VAN DE DASSEN

Het is moeilijk de heer Procovio over de Prochownick-dassen te doen praten. Hij heeft wel honderd andere verhalen te vertellen. En het is moeilijk om er niet naar te luisteren, want ze zijn allemaal even interessant. Het woord gentleman wordt vaak misbruikt, maar is bij Alberto Procovio hij heeft zijn naam een Italiaans tintje gegeven volledig op zijn plaats. Deze rijzige en elegante zestiger leeft voor schoonheid en verfijning, in alle facetten van zijn leven.

Prochownick werd gesticht in 1880 door Herman Prochownick, een uit Leipzig afkomstige importeur van sjaals en foulards. De joods-Duitse familie zit sinds mensenheugenis in de zijdehandel, en opende een van de eerste handelsroutes met Japan. Mijnheer Alberto heeft er trouwens zijn echtgenote gevonden. Het huwelijk leverde een beeldschone dochter op, zo groot als haar vader (1,80 meter), met het gezicht van haar moeder. “Ze heeft de familiekimono’s geërfd”, zegt Alberto. “Jammer genoeg zijn ze allemaal te kort. In Japan is geen enkele vrouw zo groot als zij. Toen ik in het huwelijk trad, hebben ze voor mij trouwens ook speciaal een kimono moeten weven. ” Alberto is de vierde generatie Prochownick, die ondertussen zelf sjaals en dassen ontwerpt en artisanaal produceert. Niet dat hij dat altijd heeft gewild. Hij begon zijn carrière als Jaguar-importeur. “Maar ik moest te veel onderhandelen, zeuren over prijzen en verkooppraatjes doen. Dat lag me niet”, zegt hij. “Dassen zijn veel eerlijker. Ze komen na vier jaar niet terug om tweedehands verkocht te worden. “

Al sinds de jaren zestig proberen ontwerpers om de das te vermijden : Mao-kraagjes, kanten jabots, ritsen en allerlei rare sluitingen moesten het verschrikkelijke accessoire verdringen. “Ik was zelf een overtuigde hippie”, zegt mijnheer Alberto. We kunnen het ons moeilijk voorstellen, maar hij heeft de kleren nog. Hij gooit al dertig jaar niets meer weg, zijn dochter kan het bevestigen. “Ik droeg een jeans met olifantepijpen en had lang haar”, zegt hij. “Een das ? Nooit. Dat was voor ons bloemenkinderen het teken dat je in de gevestigde maatschappij zat. Je kon jezelf net zo goed meteen opknopen. Onzin natuurlijk, want of je een das draagt of niet, het heeft niets met vrijheid te maken. ” Hij kan er nu hard om lachen. “In het leven moet je radikale veranderingen kunnen doorvoeren”, zegt hij. “Mensen die een recht pad bewandelen, vind ik verdacht. ” Een van de vele Prochownick-wijsheden.

Alberto was ervan overtuigd dat het met de das afgelopen was. “Ik was een groot bewonderaar van Courrèges, en geloofde dat we in de toekomst een uniform zouden dragen, een overall waar geen das aan te pas kwam. Ondertussen heb ik begrepen hoe belangrijk het is voor een man om zijn kleding te kiezen naargelang het moment en zijn gevoelens. Aankleden is en blijft een ritueel, het geeft een man zelfvertrouwen. Als we hem het perfekte kledingstuk bieden een overall die zich automatisch aan temperatuur en stemmingen aanpast dan ontnemen we hem een stuk zelfexpressie. De das is wat dat betreft een hoogtepunt : het is een onnuttig en tegelijkertijd heel nuttig objekt. Het is een barometer. Je kan er joie de vivre of tristesse mee uitdrukken, je kan er alles mee zeggen. De das geeft een man de kans om zich ongedwongen aan de sociale regels aan te passen, op een manier dat zijn eigen smaak tot zijn recht komt en dat hij zijn persoonlijke voorkeuren kan tonen. ” Het logo van de firma is een tekening waarop rijen identiek geklede mannetjes staan. Een ervan onderscheidt zich van de massa : hij draagt een knalrode das.

Bij de oscaruitreiking droeg bijna niemand een das. Toen Katzenberg, Geffen en Spielberg hun perskonferentie gaven om de oprichting van hun firma Dreamworks aan te kondigen, was slechts één cravate in zicht. “Ik wil niemand verplichten een das te dragen”, zegt Alberto. “Je hebt geen das nodig om elegant te zijn of serieus over te komen. Maar het lijkt wel of een das in sommige kringen taboe is. Ik zie veranderingen. Ik zie jonge mannen die er een dragen voor het plezier, niet omdat het een verplichting is. Niet als teken van conformisme, maar als uitdrukking van hun persoonlijkheid. Soms denk ik dat het allemaal een idee-fixe is van de generatie van de jaren zestig, die anticonformisme-obsessie. “

Cijfers spreken tegen dat dasdragers een bedreigde soort zijn. In 1994 werden er wereldwijd zo’n 800 miljoen dassen verkocht. Hermès leeft ervan : een miljoen dassen per jaar. Bij Prochownick gaan er elk jaar steevast 600.000 stuks over de toonbank, en we tellen nog steeds. Mijnheer Procovio zelf heeft er thuis amper twaalf. Allemaal van andere designers. “Ik stuur vaak een briefje om hen te komplimenteren met hun ontwerpen”, zegt hij. Meer dassen heeft hij niet nodig, want hij plukt ze natuurlijk gewoon uit de winkel.

Wat stijl betreft, houdt Procovio het bij eenvoud. “Je kan beter opvallen door simpelheid dan door extravagantie, dat wijst op een evenwichtige persoonlijkheid”, zegt hij. Hij houdt niet van dasspelden en kettingen, noch van overdreven dikke knopen en al te stijve stoffen. “Een das moet ervoor zorgen dat een man trots rechtop loopt”, zegt hij. “Maar hij mag er niet als een haantje uitzien. In Italië is het een tijdje mode geweest om de das opgebold te dragen. Daar hield ik helemaal niet van. ” Hij is ook een aanhanger van de goede smaak. Dassen mogen grappig zijn. “In de jaren zestig lanceerde ik de posterdassen : Mao, Coca-Cola, Andy Warhol. Ik heb ook Klimt-dassen gemaakt, ze verkochten als zoete broodjes. Mondriaan deed het minder goed, maar de Sixtijnse kapel was dan weer wel een groot sukses. ” Maar een das mag nooit vulgair of ordinair worden. Procovio wil de term “nouveau riche” niet gebruiken, maar dat bedoelt hij eigenlijk. “Je kan dingen maken waarin mensen zich rijk voelen, maar niet elegant. Je kan er verschrikkelijk veel geld mee verdienen, maar ik wil me er niet mee bezighouden. ” Tweeds en tartans zijn zijn persoonlijke uitspattingen. “Ik ben waarschijnlijk ook de enige man die een kostuum met knickerbockers laat maken”, zegt hij. “Ik ben gepassioneerd door Europese folkore : Tirolerpakken en zo. ” Zijn grote teleurstelling is dat hij geen Schotse kilt kan dragen. Hij vindt zijn benen niet gespierd genoeg.

Echte elegantie heeft niet alleen een estetische, maar vooral een kulturele achtergrond, meent Alberto Procovio : “De das maakt deel uit van onze geschiedenis, van onze gewoontes. Ze zit in ons leven, nu al generaties lang. Ik snap dat mannen er niet elke dag een willen dragen. Maar waarom zou je ze totaal willen afschaffen ? “

Bij de futuristische Star Trek-visie uit de jaren zestig was geen das in zicht. Bij de modieuze Pulp Fictionnineties-trend dan weer wel. Wie ziet er het meest gedateerd uit, Captain Kirk of Quentin Tarantino ?

De man door de lens van Bruce Weber : tegelijk kwetsbaar (met blote nek en borst) en krachtig, omdat hij breekt met alle konventies. (foto uit boek)

Richard Avedon symbolizeert op de cover van het boek “Men Without Ties” de komplete vrijheid : geen das, dus geen band.

Op de meest interessante pagina’s in het boek toont Versace zijn inspiratiebronnen, en zet hij zijn modellen naast schilderijen van oude meesters. Foto : Bruce Weber.

Cijfers spreken tegen dat dasdragers een bedreigde soort zijn. Elk jaar kopen er 600.000 een Prochownick.

“Ik droeg ooit een jeans met olifante- pijpen”, zegt dassen- fabrikant Alberto Procovio. “Een das ? Nooit. Dat was het teken dat je in de gevestigde maatschappij zat. Je kon jezelf net zo goed meteen opknopen. Onzin natuurlijk. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content