De naam Alessi staat niet alleen meer voor keukengerei, het vooruitstrevende bedrijf heeft zich nu ook op de badkamer gestort. ‘Il Bagno Alessi’ zal worden voorgesteld op de meubelbeurs van Milaan. In avant-première een gesprek met Alberto Alessi, de incarnatie van het gelijknamige merk.

Tekst en foto’s Jean-Pierre Gabriel

Plaats om te werken is er al helemaal niet. De grote houten vergadertafel is bezaaid met allerlei objecten en werkdocumenten. Voor we kunnen aanschuiven moeten we twee ovale schalen verplaatsen, originele stukken van Joseph Hoffmann die door het museum in Wenen zijn uitgeleend omdat het bedrijf een heruitgave overweegt. In een hoek staat een gedemodeerd computermeubel met daarop een laptop aangesloten op internet en een kleine printer.

Alberto Alessi is 56 nu en studeerde rechten. In juli 1970 ging hij aan de slag in het familiebedrijf dat werd opgericht door zijn grootvader Giovanni en nu nog altijd geleid wordt door zijn vader Carlo en zijn oom Ettore. Ook Alberto’s broers Alessio en Michele en zijn neef Stefano werken mee. Het bedrijf beschikt over een eigen ontwerpstudio. Carlo Alessi ontwierp de meeste objecten die tussen 1935 en ’45 werden vervaardigd. Zijn jongere broer Ettore nam later de fakkel over en liet zich bijstaan door enkele externe ontwerpers.

Toen Alberto in het familiebedrijf begon, mocht hij zich van zijn vader met nieuwe projecten bezighouden. Dialecticus in hart en nieren, droomde hij ervan kunstobjecten aan te bieden tegen een betaalbare prijs. Hij legde contact met verscheidene kunstenaars, onder wie Salvador Dalí, die zelfs een prototype maakte in de hem zo eigen, knettergekke stijl. Maar dat vond vader Carlo te ver gaan en hij maakte meteen een einde aan dat avontuur.

In 1972 concentreerde Alberto zich op designers-architecten. Hij leerde Ettore Sottsass kennen, internationaal erkend als topdesigner dankzij zijn samenwerking met Olivetti. “Hij was toen de goeroe van het radicale design. Met hem discussieerde ik over de nobele thema’s van het design en over de rol van de industrie in de maatschappij.”

Vijf jaar later stelde Sottsass hem aan Richard Sapper voor, de ontwerper van de beroemde Tizio-lamp. Hij tekende ook de koffiezetmachine 9090 en de waterketel die twee tonen produceert: de mi en si. In diezelfde periode werden de eerste contacten gelegd met Alessandro Mendini, die nu tot de intimi van Alberto Alessi behoort en nog altijd een van zijn belangrijkste raadgevers blijft.

De jaren tachtig en vooral de jaren negentig bruisten van de creativiteit. Alessi produceerde objecten die het bedrijf de metaforische bijnaam ‘droomfabriek’ opleverden. Het was de periode van onder meer Juicy Salif, de citruspers van Philippe Starck; Conica, de koffiepot van Aldo Rossi; Anna G., de kurkentrekker van Alessandro Mendini; Merdolino, de toiletborstel van Stefano Giovannoni en honderden andere dingen.

Hun succes is niet alleen te verklaren door een bijzonder geslaagd design of een eigentijdse allure. Ten eerste blijven de modellen die twintig jaar oud zijn, zoals de waterketel van Sapper, nog altijd actueel. Ten tweede situeert de aanpak van Alberto Alessi zich vóór het tekenen zelf, tijdens de fase die hij het metaproject noemt. “Werken aan een ontwerp wordt iets wat uitstijgt boven de reële behoefte om een object te creëren, omdat elk ontwerp een probeersel is, een voorstel dat veel complexere culturele indicaties bevat. Neem nu de waterketel. Die maakt deel uit van een spel, hij geeft de gebruiker de gelegenheid om te spelen, meer dan dat hij beantwoordt aan de behoefte om water te koken. Als mensen alleen maar kokend water willen, dan hebben ze onze waterketel niet nodig.”

De uitleg van Alberto Alessi is gebaseerd op bestaande theorieën: “Speelgoed is er voor kinderen. Daarmee leren ze begrijpen hoe ze de wereld kunnen opbouwen of mee kunnen veranderen. Die activiteiten zijn fundamenteel voor de ontwikkeling van het kind en dat blijft in onze culturele activiteit voor de rest van ons leven.”

Ook het nieuwe avontuur van het merk met Il Bagno Alessi is een kwestie van metaproject. “Dit is een heel nieuwe evolutie. In dertig jaar tijd zijn we erin geslaagd te worden wat we zijn, namelijk een onderzoekslab voor toegepaste kunsten. Design is een vorm van kunst, commerciële kunst. Wij komen dus op de markt met de beste uitingen van internationaal design. Zoals andere Italiaanse collega’s hebben wij de sterke wil om te slagen in die artistieke bemiddeling.”

Bleef nog één etappe te nemen: design-management. Dat biedt andere bedrijven ervaring inzake de relatie tussen de designer, het product en de markt. Dat is al gebeurd met behangpapier ( Alessi Wallpaper) en horloges ( Alessi Watches). Zowel Ron Arad als Achille Castiglioni – om maar de bekendsten te noemen – hebben voor allebei een ontwerp gemaakt. “De praktijk is gebruikelijker in de modesector. Armani heeft zijn brillen, Krizia signeert keukens. Het verschil is dat wij echt het productontwerp maken voor rekening van andere bedrijven. In het geval van Armani en Krizia zijn het de ontwerpers van de producenten die voorstellen doen.”

Het idee van een bad ontstond lang geleden in een Finse sauna. “Ik was daar met Pekka Paasikivi, een kaderlid van een bedrijf van kraanwerk. We hadden het over de vele lelijke badkamers, soms op het groteske af.” De twee namen afscheid van elkaar met de vage afspraak dat ze toch eens een vernieuwend concept voor een badkamer zouden moeten ontwikkelen. Drie jaar geleden kreeg het idee echt vorm. De Zwitserse ceramiekfabrikant Laufen kwam naar het bedrijf in Crusinallo (aan het Lago Maggiore) met zijn ontwerpen voor de nieuwe badkamer. Maar om echt sterk te zijn, moest het project zoveel mogelijk omvatten. Dus werd geopteerd om ook in zee te gaan met Inda, de Italiaanse fabrikant van badkamermeubelen en -toebehoren, vanwege zijn technologische kwaliteit, maar ook om het project een mediterraan tintje te geven. Het werk werd verdeeld.

Specialisten houden zich bezig met de engineering en de industriële vertaling van de ontwerpen. Hun signatuur vinden we terug in bacterievrije bekledingen en kranen met ceramische schijven.

“De objecten moeten praktisch en functioneel zijn. Alles moeten op de meest efficiënte manier opgelost worden. Maar waar het ons écht om te doen is, is emotie.” Alberto Alessi, die verantwoordelijk is voor het design-management, kan dus datgene exploreren waarin hij uitblinkt, namelijk het metaproject.

“Er bestaat tot nu toe maar één badkamer die de kijk op de ruimte voor lichaamsverzorging grondig heeft veranderd en dat is die van Philippe Starck. Alle andere hebben tot nu toe de voorrang gegeven aan functionaliteit, aan technologie. Sommige douchecabines doen veeleer denken aan satellieten die staan te wachten om de ruimte te worden ingestuurd.” De badkamer waarvoor hij zichzelf te streng vindt, is die van zijn jeugd. “Zeer vierkant, zeer functioneel. Ze roept vaderlijke associaties op.” Het woord is gevallen. Affectieve associaties die je kunt integreren in elementen voor dagelijks gebruik. “Ik moest terugdenken aan de ‘Theorie van de affectieve codes’ van de psychoanalyticus Franco Fornari, die we tien jaar geleden al ontwikkeld hadden tijdens het project Family Follows Fiction.” Kort samengevat legt Fornari uit dat de kinderlijke eros wordt gewekt op twee fundamentele momenten, tijdens dewelke de baby het gezicht en de glimlach van zijn moeder in het oog krijgt: het zogen en het baden. Het schoonheidsgevoel, dat bij volwassenen bedoeld is om het hart te beroeren als je verliefd wordt of iets moois ziet, lijkt samen te gaan met een intense visuele relatie met het gezicht van de moeder. In de geest van de boreling is het bad synoniem met verlost worden van onzuiverheden, en dat gaat gepaard met een plezierig gevoel, omdat properheid de erotische lichamelijkheid van het kind stimuleert.

Je kunt de badkamer bekijken volgens vier soorten associaties”, gaat Alessi voort. “De moederlijke, toegespitst op de bevrediging en de beloning van het kind dat in ons schuilt; de kinderlijke, gebaseerd op het spel; die van de erotische lichamelijkheid, gebaseerd op het bekijken en het te kijk stellen van het lichaam; en de vaderlijke, hoofdzakelijk toegespitst op prestatie, die je aanzet tot groot worden. Er is nog een vijfde, die van leven en dood ( het bad als sarcofaag bijvoorbeeld), die Starck heeft aangeboord, maar waar ik niet veel zin in had.”

Maar ook al heeft Alberto Alessi zijn metaproject in een mechanisme van ‘positive thinking’ geplaatst, toch kan hij het niet nalaten een kritische blik te werpen op datgene wat het gebruik van de erotische associaties stigmatiseert (“Er zijn badkuipen voor twee, die een erotische boodschap willen verkondigen voor orgiastische momenten die al even zeldzaam als onwaarschijnlijk zijn”), op de vaderlijke associaties (“Elektronische snufjes die meer lijken op marteltuigen, hypergeavanceerde massagebadkuipen waar je bijna niet durft in te stappen”), of op die badkuipen die op een ietwat onhandige manier de moederbuik proberen te evoceren.

“Ik heb een soort ’taart’ van de affectieve codes gemaakt, door minder of meer belang te hechten aan de vier vierden die de gekozen associaties vertegenwoordigen. Het grootste stuk is het moederlijke, daarna komt de erotiek van het lichaam, daarna het vaderlijke en ten slotte het kinderlijke.”

De volgende etappe is ook niet onbelangrijk, want die bestaat erin dat metaproject in handen van een designer te geven. “Ik heb geen mensen als Sottsass, Mendini of Starck gekozen, omdat zij onvermijdelijk een bad naar hun imago zouden ontwerpen, dat duidelijk herkenbaar zou zijn.” De keuze viel op Stefano Giovannoni, die niet de sterallures van hogergenoemden heeft. Giovannini werkt al jaren met Alessi samen voor uiteenlopende projecten. De Merdolino, de Pino (een lange trechter, geïnspireerd op de neus van Pinocchio), de warmwaterkruik Hot Bott, maar ook de reeks kookpotten Mami zijn van zijn hand. “De productie van Alessi wordt tegenwoordig gekenmerkt door een sterke polarisatie. Tegenover de Italiaanse pool, met zijn ludieke trekjes en Giovannoni en Venturini aan het hoofd, staat de zogenaamd minimalistische pool, met Jasper Morrisson, maar ook Marc Newson en Ron Arad. Van de ‘jongeren’ heeft Stefano het meest succes, zoals Sottsass en Sapper in de jaren zeventig en tachtig en Graves in de jaren negentig.”

De keuze voor Giovannoni heeft ook met de persoonlijkheid van de man te maken, die erg gericht is op de moederlijke associaties en het spel. “Stefano is een bijzonder iemand in de designwereld. Eerst en vooral omdat hij een onmogelijk karakter heeft. Hij is bang dat de mensen niet van zijn ontwerpen houden. En precies dat is zijn grote kracht. Omdat hij heel alert is voor de behoeften van de anderen. In die zin beschouw ik hem als de maestro van de designers in de metanoëde sector.” Dat neologisme komt uit een theorie die de ontwerpers op een schaalverdeling plaatst. Aan de ene kant bevinden zich de paranoici, aan de andere kant de metanoici. “Je kunt ze zo symboliseren: de paranoicus schrijft een bundeltje prachtige gedichten, waarvan niet meer dan honderd exemplaren worden verkocht. De extreme metanoicus werkt voor de commerciële televisie en produceert desnoods pulp. De eersten denken dat ze de waarheid kennen. Het zijn onze meesters, zij zeggen wat juist is en wat niet. Wat je moet doen en wat niet, zoals onze ouders. In hun binnenste denken ze dat de mensen geen smaak hebben, er niets van begrijpen. En dat het hun opdracht is hen te leren wat mooi is. Enzo Mari bijvoorbeeld, is iemand die begint te twijfelen aan zijn kwaliteiten als een van zijn producten goed verkoopt.”

Stefano Giovannoni is anders. “Als goed metanoicus begrijpt hij het publiek. Vandaar zijn succes. Maar hij heeft ook een buitengewoon figuratief talent, zoals de makers van tekenfilms of stripverhalen.”

De collectie Il Bagno Alessi wordt volgende week officieel voorgesteld op de meubelbeurs van Milaan (10 april) in vijf kleine huisjes, met verschillende opstellingen van de badkamerelementen. Het huidige gamma omvat een badkuip, twee wastafels (met en zonder voet), een toilet, een bidet, simpele kranen en mengkranen, en verscheidene meubelen en toebehoren zoals een staande kapstok, handdoekhouder enzovoort.

De eerste indruk is dat ronde vormen troef zijn, typisch voor de moederlijke associaties. Sommige kranen weerspiegelen het fallische element van de erotische associaties. De kinderlijke associaties zitten in enkele ludieke mechanismen, zoals de inschuifbare mengkraan. De meubelen evoceren de vaderlijke associaties – functioneel en verzorgd design – maar ook de onbedwingbare behoefte aan erotisch narcisme (de spiegelkast).

Verrassend is dat het geheel – op wat gemeenschappelijke trekjes na – niet één lijn volgt. De wastafel met voet doet denken aan een trom met strakke lijnen en de badkuip aan een liefdesnest. Het toilet en het bidet hebben de allure van een stripverhaal, zoals Massimo Iosa-Ghini er een had kunnen tekenen. “Dat is precies de rijkdom van Stefano Giovannoni, dat hij zich niet vastpint op één stijl, niet op elk object een onuitwisbare signatuur zet en dus een breder palet gebruikt. Het is alsof hij in veel gedaanten kan veranderen en toch zichzelf blijft.”

Blijft de vraag hoe Il Bagno zal evolueren. Alberto Alessi erkent zelf dat de elementen vandaag nog geïntegreerd worden in bestaande ruimten. Maar in de toekomst zal die badkamer evolueren naar een ruimte op zich, moederlijker en erotischer. “Wanneer ik met een metaproject start, hou ik de horizon 360 graden open. Ik ben onmiskenbaar beïnvloed door de Japanse badcultuur, maar nog meer door de Finse sauna. De meest fantastische sauna bevindt zich in Hotel Palace in Helsinki. Hij werd ontworpen door Alvar Aalto. Dit is een plek om het lichaam te reinigen, maar je eet er, rookt er, leeft er. Ons idee voor een volgende editie – over twee of vijf jaar – is Il Bagno Alessi een bredere basis te geven door samen te werken met andere aannemers: tegels, fitness, sauna…”

Over de accessoires zegt il dottore (zoals hij door zijn medewerkers wordt genoemd) dat er bij Alessi al zeer veel, vaak ludieke modellen bestaan, ontworpen door bijvoorbeeld Guido Venturini en Stefano Giovannoni. Ze staan in de enorme catalogus Aless Is More, die almaar dikker wordt (280 bladzijden voor de editie lente 2002). “Wij werken aan zestig projecten per jaar, en elk project wordt uiteindelijk uitgewerkt in gemiddeld tien modellen.” De toekomst heeft nog veel in petto, zoals het keukengerei dat hem werd voorgesteld door Alain Ducasse. En Alessandro Mendini is verantwoordelijk voor de Tea & Coffee Piazza 2. De eerste Tea & Coffee Piazza kwam er twintig jaar geleden, toen Alessi bekende architecten vroeg objecten te creëren. Iets wat ze tot dan toe nog nooit hadden gedaan. Vandaag is een volgende generatie aan de beurt. “Alessandro heeft twintig erkende architecten geselecteerd. Een echte toren van Babel, met onder meer twee Japanners, een Chinees, een Spanjaard, een Italiaan, een Zwitser, een Hongaar, drie Engelsen, drie Nederlanders. Hun schetsen worden in het najaar zeker getoond op de Biënnale van Venetië en hun prototypes in de lente van 2003.” Architecten vragen om objecten te realiseren is voor Alberto Alessi de logica zelf en hij citeert daarbij Ernesto Rogers, die voor de oorlog aan het hoofd stond van Domus: “Van lepeltje tot stad.”

Alberto Alessi zit ook nog met een ander plan in zijn hoofd, de bouw van zijn volgend huis. “Ik werk met Mendini, omdat hij een van de enigen is die me werkelijk laten meewerken aan het ontwerp. Zo deden we dat ook bij mijn eerste huis in 1988. Ik ben een man van hier, vooral de meren spreken me aan. Ik koos een plekje aan het Ortameer, omdat het perceel me ook de mogelijkheid geeft een wijngaard aan te planten. Ik heb de ambitie de beste witte wijn ter wereld te produceren met auxerrois-druiven. Pinot noir zal er ook bij zijn. Maar één ding is zeker: de druiven zullen op biodynamische manier worden geteeld.” In zijn dromen ziet hij zichzelf al ’s ochtends de ramen openen en zijn benevelde wijngaard overschouwen, zijn snoeischaar nemen en aan de slag gaan.

Info: www.alessi.com

[{bull}] Er is zopas van Alberto Alessi een rijk geïllustreerd boekje in het Nederlands verschenen: ‘De Droomfabriek, Alessi vanaf 1921’, Electa/Alessi, 150 blz.

[{bull}] ‘Il Bagno Alessi’ wordt verdeeld via de verkopers van Laufen en Oras.

“Ik ben onmiskenbaar beïnvloed door de Japanse badcultuur, maar nog meer door de Finse sauna.”

“Elk ontwerp maakt deel uit van een spel. Als mensen alleen maar kokend water willen, dan hebben ze onze waterketel niet nodig.”

“Baden lijken met hun elektronische snufjes soms op marteltuigen, hypergeavanceerde massagebadkuipen waar je bijna niet durft in te stappen.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content