Iman, de islamitische vluchtelinge uit Somalië die supermodel werd, weigerde na veertien jaar uiteindelijk nog op de catwalk te verschijnen. De vrouw van David Bowie praat honderduit over uitbuiting, plastische chirurgie en waarom mode racistisch is.

Toen ze het plan opvatte haar autobiografie te publiceren, had ze zich kunnen beperken tot het publiceren van foto’s van zichzelf in haar schitterende woning. Ze is getrouwd met megaster David Bowie, heeft haar eigen cosmeticalijn en behoort tot de top van het exclusieve glamourwereldje. Van het goeie te veel, zelfs voor een personage in een roman van Jackie Collins. Maar Iman is een geboren non-conformiste.

Als meisje kreeg ze een naam die moslims gewoonlijk aan een man geven en zij denkt dat ze daardoor een uitgesproken spirituele zelfstandigheid heeft ontwikkeld. Misschien is het door haar schier onwezenlijke schoonheid dat ze ongevoelig is voor de manier waarop gewone stervelingen haar aankijken. Wat er ook van zij, bijna haar hele leven lang heeft Iman (46) gedaan wat ze zelf wilde.

Een recent voorbeeld daarvan is haar eigen cosmeticabedrijf, met een sterk gekleurd politiek programma, dat ook make-up voor kleurlingen op de markt brengt.

In I am Iman weerklinkt een dissidente stem over racisme in de modewereld. “Eén knappe negerin”, sneert Iman in haar kantoor in New York. “Zo werkt het, de industrie kroont één mooi zwart meisje tot koningin, één tegelijk.” Haar visie heropent het debat over de blanke dominantie op de catwalk. “Eigenlijk was ik helemaal niet geïnteresseerd in een autobiografie of een boek met prachtige prentjes”, zegt Iman. “Dat is geen kritiek op de industrie, wél een discussie over ras en identiteit. Zwarte meisjes vinden zichzelf niet mooi. Ze spiegelen zich aan de schoonheidscriteria die de blanke wereld hanteert en ik wilde praten over de invloed die dat heeft op je identiteit.”

Daarom ook wilde ze het verhaal vertellen over het verleden dat haar gevormd heeft. Het is fascinerende lectuur. Ambassadeursdochter Iman Abdulmajid groeide op in het Somalië van voor de revolutie. Na de militaire staatsgreep in 1969 ging de familie op de vlucht en stak in alle stilte ’s nachts de Keniaanse grens over.

Iman is cool en intelligent. “De meeste mensen denken dat supermodellen per definitie dom zijn, omdat ze zo piepjong aan hun carrière beginnen en wat kun je verwachten uit de mond van een 15-jarige, nietwaar? Men kijkt al verwonderd op dat ik over iets anders kan praten dan over kleren.”

Tussen fotoreportages die variëren van sublieme elegantie tot de belachelijkste modemiskleunen uit de jaren zeventig en tachtig, leest men hoofdstukken over Imans prille jeugd, essays geschreven door de zwarte feministe bell hooks, door haar echtgenoot (het hoofdstuk dat Iman tot tranen toe bewoog, zo mooi vond ze het), door haar boezemvriendin Isabella Rossellini, en zo meer.

“Het is geen zwart boek”, zegt Iman. “Maar ik sta er volledig achter. Ik ben tenslotte een zwarte en daar heeft de goegemeente mij ten allen tijde aan herinnerd. Ik ben altijd een Somalische geweest, maar in de ogen van het publiek ben ik een zwarte, een zwart supermodel, de zwarte vrouw van David Bowie.” Ondanks haar gereserveerde verschijning meet Iman zich geen sterallures aan. Ze is vrijmoedig, heeft beide voeten op de grond, lacht uitbundig en praat met een accent dat vaag het midden houdt tussen Afrikaans en New-Yorks Engels. In Somalië zelf, geeft ze toe, werd zij door niemand als een beauty bekeken. “Daar ben ik doodgewoon. ‘Als Iman supermodel kan worden, kan ieder meisje dat’, zegt men in Somalië.” Iman neemt geen blad voor de mond en geeft toe dat ook zij – alomgelauwerd professioneel model – toen ze 22 was haar imago afwoog tegen dat van westerse schoonheden en vond dat ze tekortschoot. “Ik zat in zak en as en liet mijn borsten vergroten. Nu ik 46 ben, kan ik nog altijd niet geloven dat ik dat deed. Problemen hebben met je zelfrespect, heeft niets te maken met je uiterlijk.”

Ze vindt zichzelf maar een pseudo-feministe. Een echte feministe zou nooit haar borsten laten vergroten of verkleinen. Iman is behoorlijk boos op de huidige trend van de plastische chirurgie. “Prille dertigers nemen hun toevlucht tot plastische chirurgie”, fulmineert ze, “en eindigen met rimpels op hun ziel.” En de modewereld evolueert geen sikkepit wat dat betreft. “Aan het begin van mijn carrière was het individu belangrijker. Maar toen klonk het dat zwarte modellen dat seizoen niet ‘in’ waren, alsof het om de roklengte ging. Zwarte modellen worden alleen als beauty’s bekeken wanneer de tijd daar rijp voor is. Nu is het de beurt aan Braziliaanse schoonheden. Maar niemand zal ooit beweren dat blanke modellen dit jaar ‘in’ zijn. Dat zijn modellen, basta. Inderdaad, onderliggend racisme.”

Ze wordt vaak getypeerd als exotisch. “Exotisch? ( lacht onwennig) Daarbij denk ik aan fruit. En oosters doet me denken aan een tapijt, niet aan een mens. Ik háát al die etiketten.” Iman weet wat het is bekeken te worden als ‘knappe negerin’, omdat ze precies daarom model is geworden. Ze werd in 1975 ontdekt in Nairobi door fotograaf Peter Beard die haar op straat ontmoette. Voor Iman, die na een mislukt kinderhuwelijk maar al te graag uit Kenia weg wilde, was een modellencarrière een gedroomd excuus om met valse papieren naar New York te vliegen.

Nog voor haar aankomst draaide de hypemachine al op volle toeren. Haar reputatie als ’s werelds mooiste vrouw ging haar al vooraf. Om een en ander nog meer kleur te geven, creëerde Beard de mythe dat de meertalige studente politieke wetenschappen een ongeletterd geitenhoedstertje was, door hem ontdekt in het oerwoud. Op een persconferentie naar aanleiding van haar aankomst in New York werd ze voorgesteld als een prachtige, ongeletterde ‘wilde’ die geen woord Engels sprak.

Maar daardoor kon Beard haar ook niet aanspreken in aanwezigheid van de samengetroepte journalisten en fotografen. “Dat was je reinste racisme en seksisme”, herinnert Iman zich. “Ik zei ‘vraag maar wat jullie willen, ik spreek Engels’ en voegde er meteen aan toe dat ik geen herderinnetje was. Ze wisten dus meteen dat ze in het ootje genomen waren. Ik had de zaak verbrod, want ze vonden dat geitenhoedsterverhaaltje veel boeiender en daarop brouwden ze voort.”

Iman geeft wel toe dat ze meegewerkt heeft aan racistische, seksistische en mythevormende toestanden ter wille van haar carrière. “Door te zwijgen, door niet te protesteren dus, werd ik medeplichtig. Geen enkele twijfel. Wie meewerkt, is medeplichtig.”

De vijandigheden begonnen al meteen na haar debuut. Afro-Amerikanen keken minachtend op haar neer. Waarom moest je een griet uit Afrika halen, terwijl in Amerika zélf zo veel mooie zwarte meisjes te vinden zijn, klonk het als tegenargument. Was het omdat haar fijne trekken en lange benen makkelijker door de blanken aanvaard werden?

“Ik werd behoorlijk boos”, herinnert ze zich nog. “De uitgeefster van Essence Magazine (een tijdschrift voor zwarten) publiceerde een artikel waarin ze me beschreef als een blanke die in chocoladesaus gedipt werd. Je moet maar durven, dacht ik. Maar eigenlijk ging het niet om mijn persoon. Ik was alleen de zondebok. De vijand was Amerika dat een meisje uit Afrika ‘ingevoerd’ had en daar meteen het label ‘beautiful’ opgekleefd had. Toen was Amerika daar niet rijp voor. Dat was te sexy, te pittig, whatever. Het hele verhaal had een wrange nasmaak.”

Ze vindt het verschrikkelijk dat ze niet als volwaardige Afrikaanse beschouwd wordt. “Natuurlijk ben ik een Afrikaanse”, zegt ze. “Meer bepaald een Somalische.” De aantrekkelijke Imam werd overal gevraagd en gold vanwege haar theatraal charisma op de catwalk als inspiratie voor de drag-queenstijl. Ze werd opgeslorpt door de hedonistische levenswandel van de jaren zeventig, door de lifestyle van de notoire nightclub Studio 54 waar ze geregeld over de vloer kwam. En, net zoals nu, was de modewereld toen een “kweekschool” voor drugsgebruik.

“Zonder mijn sterke familiale achtergrond had ik de dagelijkse ‘kost’ van de modewereld – drugs en party’s – nooit overleefd. Natuurlijk heb ik ook drugs geprobeerd. Maar gelukkig wist ik altijd wanneer ik een party moest verlaten. En ik wist ook waarvoor ik op sommige party’s werd uitgenodigd, maar zo iemand was ik niet. Mijn vader was ambassadeur. Ik kon me dus niet veroorloven aan lagerwal te raken. Ik was de dochter van Muhammed Abdulmajid en ik wilde mijn familie zoveel mogelijk leed besparen.”

Iman verliet de catwalk in 1989 en beweert zelfs dat ze nooit écht genoten heeft van haar modellenbestaan. “Het is oersaai, verschrikkelijk eentonig. Het is niets anders dan kleren en mode. Het is pervers en ik wilde er zo snel mogelijk uitstappen.” Ook vandaag heeft ze er nog moeite mee naakt gefotografeerd te worden en verstopt ze haar naaktfoto’s voor haar ouders. Toch staan er een paar in het boek.

“Naaktfoto’s zijn onverenigbaar met de mentaliteit van mijn familie of met de islam. Het zit me nog altijd niet lekker dat ik het ooit gedaan heb en daarom heb ik in het boek geschreven Allah, geef mijn ziel rust.” Ze geeft zelf wel toe geen devote moslim te zijn, maar religie zit haar ingebakken. “Ik draag geen sluier en bid niet op de traditionele manier, maar hou wel rekening met de ramadan. Dat zit er blijkbaar diep in.”

Iman weet anders wel van aanpakken en de mercantiele methode waarmee ze haar eigen cosmeticabedrijf en bijbehorende website runt, legt haar geen windeieren ( www.I-Iman.com). Ze weet op welke brandstof de mode-industrie draait en haalt daar zo haar eigen voordeel uit.

“Alles draait rond geld”, zegt ze droogweg. “Magazines zijn niet van plan het roer om te gooien door iets totaal anders op de cover te plaatsen. Blanke modellen hoeven niet zo hard te werken als zwarte. Ik doorbrak een heel klein beetje de trend door zelf te hengelen naar duur betaalde reclamejobs.”

Ondanks haar bikkelhard bevochten succes als supermodel, heeft Iman een zachte pit. Het was David Bowie die dat ontdekte. Voor hem was het liefde op het eerste gezicht, maar zij liet zich niet meteen veroveren. In 1992 trouwden ze. “Ik zou nooit aan het huwelijk verzaken”, zegt ze. “Mijn ouders houden nog altijd handjes vast. Ik ben heel gelukkig dat ik David heb leren kennen.” In tegenstelling tot wat beweerd wordt (dat ze zijn werk niet kende) was ze al jarenlang een bewonderaarster van de megaster. “Ik hou van zijn muziek. In de jaren zeventig ging ik naar al zijn optredens. Een fervente fan was ik. Maar zelf heb ik geen muzikaal gehoor.” Goedmoedig vertelt ze dat Bowie ervan overtuigd is dat hun dochtertje Alexandria Zahra ( Lexie voor de intimi) muzikaal talent heeft.

Ondanks haar huidige levensstijl – toegewijde echtgenote, liefhebbende moeder en hardwerkende zakenvrouw – wordt Iman nog altijd gezien als de exotische, catwalkverschijning die ooit met een levend aapje in de armen op een modeshow verscheen.

“Ik ben zo blij dat ik dit op mijn 46ste geschreven heb. Ik ontdek wat voor fouten ik gemaakt heb en hoe die mijn leven beïnvloed hebben. Ik ben niet het soort model dat jonge meisjes willen imiteren. Ik ben al even oud als hun moeders. Maar alles wat de jeugd opgelepeld krijgt, is jong, graatmager en blank. Dat is van het goede te veel.”

‘I am Iman’ is uitgegeven door Booth-Clibborn Editions, 168 p., 28 pond, ong. 1820 fr., ISBN 1-86154-226-7, www.booth-clibborn.com

78-79

Tina Jackson / IFA

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content