Eva De Roovere heeft haar eerste eigen kindje geworpen. Proficiat, het is een meisjes-cd. Een gesprek met de zangeres over het gebrek aan nieuwe Nederlandstalige muziek, escapisme, fragiliteit, alleen opgroeien, dreunen incasseren en haar liefde voor roze.

Ze kondigde het al enkele jaren aan en nu is het eindelijk zover : Eva De Roovere tekent met De Jager haar onafhankelijkheidsverklaring. Na de voorbije acht jaar in een dienende rol bij Kadril, Oblomow, Kleine Blote Liedjes (een duo met Gerry De Mol) en Jumbalaya (een countryproject) een reputatie te hebben opgebouwd als een van de beste uitvoerders van het moment, profileert ze zich met haar solodebuut als creërende artiest. Al stond ze er niet alleen voor : onder meer Frank Vander linden, Ruben Block (Triggerfinger), Tom Van Laere (Admiral Freebee), Joost Zweegers (Novastar), en, jawel, de fantastische Ierse one man band Luka Bloom schoven haar teksten en melodieën toe.

Hoe was het om na acht jaar folk plots omringd te worden met popjongens ?

Eva De Roovere : Zo’n gigantisch groot verschil merkte ik niet. Muzikanten zijn muzikanten. Het klopt dat de folk een eigen sfeer heeft. Een familiale sfeer. De omgang in de popwereld is eerder collegiaal dan familiaal. Weet je, ik wou mijn grenzen wat verleggen en dat kan enkel door met andere mensen in zee te gaan. Het was zeker verfrissend om eens samen te zitten met mensen die de muziek op een minder traditionele manier benaderen, zoals Joost Zweegers. Daardoor ben ik als zangeres nog een stap verder kunnen gaan. Pas op, ik wil de folk nu niet afzweren. Ik blijf ook trouw aan het Nederlands omdat ik wil dat de mensen mij verstaan. De meeste rockartiesten kiezen voor het Engels. Al zijn die mannen vaak straf bezig, toch vraag ik me af waarom. Het is toch veel natuurlijker om in je moedertaal te schrijven ?

Uw vroegere sparringpartners, Kadril en Gerry De Mol, noemt u minzaam ‘lieve, oudere heren’. Hebt u ooit een generatiekloof gevoeld ?

Ik voelde toch wel dat ze van een andere generatie waren, ja. Zij zijn met andere muziek opgegroeid dan ik. Ze zijn amper tien jaar jonger dan mijn ouders, maar ik heb heel veel van hen geleerd en ben dankbaar voor de kansen die ze me hebben gegeven. Met mijn solo-cd wou ik eindelijk eens reflecteren wat nu leeft. Ik ben nog altijd maar 28. Je wordt snel volwassen als je in een groep van veertigers terechtkomt. Ik moest nu een stap terug zetten, mét de bagage die ik van hen heb meegekregen. De Jager is echt iets van míj, terwijl ik me vroeger in groepen altijd functioneel heb opgesteld.

Welke artiesten van nu kunnen u behagen ?

The Cardigans, Feist en Hanne Hukkelberg. In de Fnac vind je ze onder de pop, en toch blijft in hun muziek hun folk- of jazzachtergrond doorklinken. Suzanne Vega had dat ook : het vasthouden aan een zeker rootsgevoel. Zij vertelt nog echte verhalen, al zijn ze verpakt in een eigentijds popkleedje.

Welke regel op de plaat typeert u het meest ?

“Als je niet wil denken/dan kijk je toch tv/of drink je te veel whisky/en neem je iemand mee/om mee te slapen.” Dat is het refrein van Om mee te slapen, het laatste nummer op de cd. Het gaat over het gevoel genoeg te hebben van de wereld. Oorlog, milieuvervuiling…, bij al die negatieve vibes hebben heel wat mensen de reflex : laat ons drinken en alles vergeten. Ze gaan op de vlucht voor de realiteit. Als ze maar genoeg mannen of vrouwen kunnen versieren, komt hun dag toch nog goed. De ietwat cynische kijk daarop die ik in dat nummer etaleer, typeert me. Het enige wat ik wil zeggen, is : zo simpel is het leven niet. Als je je leefwereld aangenaam en proper wil houden, moet je daar echt aan werken.

Escapisme is dus niet aan u besteed ?

Pas op, tijdens de Gentse Feesten sla ik geen terrasje af. Ik leef vrij bourgondisch : ik eet en drink graag en heb het geluk daar niet van aan te komen. Maar escapisme ? Nee, dat niet. Daarvoor ben ik een te grote controlefreak. Ik zou niet willen dat ik op een dag wakker word en niet meer weet wat ik die nacht heb uitgevreten. Een heel enge gedachte lijkt me dat.

Andere songschrijvers leverden voor De Jager liedjesteksten die u op het lijf geschreven zijn. Was het soms schrikken van het beeld dat ze van u hadden ?

Geschrokken ben ik nooit. Maar ik moest er wel om lachen dat Iwein Segers van Groep Jezus ervan overtuigd was dat De Jager en Tijger, de bijdragen die hij leverde, seks als thema moesten hebben. Blijkbaar associëren de mensen me niet met seks. Wat ik raar vind trouwens ( lacht).

Hebt u Iwein gevraagd waarom hij het per se over seks wou hebben ?

Precies omdat niemand dat van mij verwacht. Hij vond dat spijtig en wou daar graag korte metten mee maken. Iwein moet dus blijkbaar wél aan seks denken als hij me hoort ( lacht).

Redelijk wat mensen noemen u ontwapenend.

Zou dat niet door Kleine Blote Liedjes komen ? Die liedjes waren effectief ontwapenend. Hoewel, na een optreden van mijn nieuwe, heel jonge groep kwam toch weer iemand zeggen : “Het ziet er toch zo mooi, ontwapenend en schattig uit.” En dat terwijl ik mezelf eigenlijk wel stoer vind. Telkens als ik van het podium stap, denk ik : dat heb je weer goed voor mekaar gebracht. Blijkbaar kom ik fragieler over dan ik zou willen.

Toen u aan Luka Bloom werd voorgesteld, zei iemand :,”This is Eva, one of the most…”.,”… beautiful women in Belgium ?” vulde de Ierse singer-songwriter aan. Had hij een boontje voor u ?

Het klikte gewoon. We wisselden onze gegevens uit, en het contact is gebleven. Op een gegeven moment belde hij mij op. Hij moest in TMF-Café optreden. Of ik geen zin had om hem gezelschap te houden ? Van een seksuele spanning was echter nooit sprake. Het is gewoon een vriendelijke, heel benaderbare mens.

Als u voor de eerste keer een held van u ontmoet, waarover begint u dan te praten ?

Bij die eerste ontmoeting met Luka in de Handelsbeurs kwam het gesprek makkelijk op gang. Ik had ook een aanleiding : ik wou hem vragen om mijn plaat te produceren. Dat zag hij niet zitten, maar hij wou wel als klankbord fungeren. Suzanne Vega heb ik ook eens ontmoet op Dranouter. Toen voelde ik me onnozel. Ik was aan de praat geraakt met haar bassist. Plots stelde die voor om een ontmoeting met Suzanne te regelen. Ze stopten gauw een zonnebloem in mijn hand. Want ja, ik kon daar toch niet met lege handen staan. Ze was duidelijk heel moe, het was het laatste optreden van haar tournee. Die bassist vertelde haar dat ik ook zangeres was. “Hi. Singer meets singer”, zei ze. Het enige wat ik nog kon uitbrengen, was : “I liked your concert” en “Nice journey home.” En dat was het dan. Je voelt je dan zo belachelijk. Waar moet je in godsnaam over babbelen, je kent elkaar niet.

Moest u bij Luka Bloom ook niet enige schroom overwinnen ?

Hij stelt je meteen op je gemak. Hij maakte een heel geïnteresseerde indruk.

Met Tom Van Laere, alias Admiral Freebee, voelt u naar verluidt ook een zekere verbondenheid. Omdat hij au fond ook vrij schuchter is ?

Ben ik dan zo schuchter ?

U hebt het me tijdens ons vorige interview zelf opgebiecht : “Naar de bank gaan of een telefoongesprek voeren, kan me al moeilijk vallen. Enkel op een podium voel ik me helemaal op mijn gemak.”

Tom wordt ook een beest als hij op het podium stapt, dat klopt.

Thé Lau en Raymond van het Groenewoud vertelden me ook dat ze pas op de bühne echt tot leven komen. Hoe verklaart u dat schuwe mensen toch dat podium op willen ?

Omdat het podium zo’n veilig wereldje is. Het lijkt een contradictie, want uiteraard zijn alle ogen op je gericht, maar het podium zelf is zeer beschermend. Er zijn duidelijke afspraken : er is een setlist, je kent de muzikanten goed, alles is gestructureerd en gerepeteerd. Dat duidelijke kader zorgt ervoor dat je loskomt van je angst.

Wat misschien ook meespeelt, is dat je op de planken dingen kunt zeggen waar je in het echte leven nooit toe zou komen.

Dat gold zeker voor de periode dat ik nog cabaret speelde. Met cabaret kun je je werkelijk álles veroorloven. Je kunt op een podium ook een beetje niét jezelf zijn. Dat is amusant. Anderzijds zegt het ook veel over jezelf dat je daar iets laat zien dat je in het gewone leven nooit zou durven. Je durft makkelijker grenzen te overschrijden. Op het podium gelden geen normen.

Op de cd zijn de stemmen te horen van uw vader, van neef Wim ‘Punk’ De Ridder en Harbalorifa, een Lierse a-capellagroep die mee door uw opa is opgericht. U komt dus echt wel uit een muzikale familie ?

Absoluut. Ik heb altijd klarinet en viool gespeeld. De klarinet had ik van mijn oom, de viool van mijn grootvader. Nog een andere oom heeft zijn hele leven op bals gespeeld en mijn vader heeft een goeie stem en speelt gitaar. Het lag dus voor de hand dat ik naar de muziekschool zou gaan. Mijn vader heeft dat niet gepusht, maar wel gestimuleerd. Dat ik nadien aan Studio Herman Teirlinck ging studeren, was misschien minder evident. Al gaf mijn vader achteraf toe dat hij die toneelstudies ook had willen doen, maar dat niet mocht. Pas toen ik voor mijn toelatingsexamen geslaagd was, zei hij : “Nu ga jij doen waar ik van gedroomd had.” Het moet dus wel in de genen zitten.

U bent enig kind. Was kleine Eva zo’n typisch verwend nest ?

Op het vlak van speelgoed krijgen, uitstapjes en dat soort dingen : zeker. Nog altijd trouwens. Mijn ouders redeneren nog altijd : we hebben maar één kind, aan wie moeten we alles anders geven ? ( lacht) Ik laat het me welgevallen. Tegelijk moet ik toegeven dat ze me altijd bewust met geld hebben doen omspringen. Toen ik ging studeren, betaalden mijn ouders wel mijn kot, maar moest ik met redelijk weinig zakgeld zien rond te komen. Het is ook niet zo dat ik alles mocht. Ik moest me aan de afspraken houden, als ik uitging. Ik moest ook altijd heel beleefd zijn. Als ik klein was, werd er streng op toegekeken dat ik mijn bordje leeg at. Een superverwend nest zou ik me al bij al toch niet genoemd hebben. Ik heb even geprobeerd een grote mond op te zetten, maar dat werd snel de kop ingedrukt.

Als puber niet echt gerebelleerd ?

Heel even, toen ik 14, 15 jaar was. Het bleef binnen de perken : roken, zonder toestemming ergens naartoe gaan… Elke puber is lastig, toch ? Als enig kind ligt het moeilijker om iets te mispeuteren : je kunt het niet op een ander steken. Bovendien sta je in discussies alleen tegenover twee ouders die 25 jaar ouder zijn, een ongelijke strijd dus. Fel rebelleren, ging bijna niet.

Mensen beweren dat het alleen opgroeien sporen nalaat. Draagt u dat ook nog altijd mee ?

Het positieve is dat je er geen probleem mee hebt om alleen bij een groep aan te sluiten. Je bent dat gewend. Op school of op kamp : je kwam overal alleen toe. Je sociale vaardigheden zijn in die zin misschien wel beter ontwikkeld. Je voelt je ook niet zo snel eenzaam. Het negatieve is dat je het lastiger hebt met conflicten. Met broers en zussen ga je heel anders om dan met vrienden. Broers en zussen kunnen knallende ruzie maken omdat ze niets te vrezen hebben. Wat er ook gebeurt, ze blijven broer en zus. Met vrienden daarentegen dreigt het gevaar dat het finaal misloopt. Als je alleen bent opgegroeid, ben je daarom wat voorzichtiger. Iets geremder in je contacten. Ik heb echt moeten leren de confrontatie aan te gaan. Colette, de vriendin met wie ik cabaret deed, wees me er vaak op dat ik geen ruzie kon maken. Als we een aanvaring hadden, klapte ik dicht. Op een gegeven moment zette ze me bijna uit de auto : “Als je nú niet gaat praten, kun je te voet naar huis.” Zij heeft me doen inzien dat het niet erg is te ruziën.

Uw moeder noemt u een zondagskind. Zware tegenslag is u tot nog toe bespaard gebleven ?

Alles wat ik onderneem, lijkt interesse los te weken. Mijn carrière vordert traag en gestaag, maar het gaat wel steeds in stijgende lijn. Dat ik veel tijd nodig heb, is niet erg, daardoor kan ik doordachte beslissingen nemen.

Denkt u soms : ooit moet het moment komen dat ik een verschrikkelijke dreun krijg ?

Ik heb al wel klappen gekregen, weliswaar niet op professioneel, maar op persoonlijk en emotioneel vlak. Maar daar leer je uit. Ik vind pech nooit slecht. Negatieve ervaringen zijn verrijkend. Je kunt gekwetst worden, maar je moet verder. Misschien is het net het geloof dat het met de muziek altijd goed komt wat me recht houdt.

Het artwork van De Jager baadt in het roze. Ik hoorde net nog op de radio dat het nochtans een van de meeste gehate kleuren is.

De meeste mensen vinden het inderdaad een foute kleur, maar ik word er zo vrolijk van. Het is kitscherig, maar ook zeer eerlijk, proper en naïef, en dat vind ik er net het mooie van. We spelen ook live in roze tinten. In het begin stonden de muzikanten er weigerachtig tegenover, maar intussen zijn ze helemaal méé. Het werkt immers. Als je een gitarist in een roze marcel ziet, is de sfeer meteen gezet.

Dan moet u wel niet komen klagen als mensen het weer ontwapenend noemen.

Dat zal ik niet doen. Roze is ook een echte meisjeskleur. En De Jager is een meisjes-cd.

De cd De Jager komt nu uit bij Universal. In concert : 16/8 Openluchttheater Rivierenhof, Deurne.

Door Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content